Bijlage
Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, zoals dit besluit gold op 25 februari 2021 (BuWav)
Artikel 1e
Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die in het kader van grensoverschrijdende dienstverlening tijdelijk in Nederland arbeid verricht in dienst van een werkgever die buiten Nederland is gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, mits:
a. de vreemdeling voldoet aan alle voorschriften inzake verblijf, werkvergunning en sociale zekerheid om als werknemer van de werkgever arbeid te verrichten in het land waar de werkgever gevestigd is,
b. de vreemdeling arbeid verricht die gelijksoortig is aan de arbeid waartoe de vreemdeling gerechtigd is in het land waar de werkgever gevestigd is,
c. de vreemdeling slechts de vervanger is van een andere vreemdeling die gelijksoortige arbeid heeft verricht, indien de totale duur van de overeengekomen dienstverrichting niet wordt overschreden, en
d. de werkgever daadwerkelijk substantiële activiteiten verricht als bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel a, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.
1. Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen is niet van toepassing met betrekking tot de vreemdeling die werkzaamheden verricht binnen een traject in het kader van het internationale handelsverkeer, waarbij de in Nederland gevestigde werkgever de werkzaamheden in opdracht van de in het buitenland gevestigde onderneming, werkgever, of opdrachtgever verricht, indien het gaat om werkzaamheden die de vreemdeling uitoefent in de hoedanigheid van:
a. directeur-grootaandeelhouder van een in het buitenland gevestigde onderneming;
b. opdrachtnemer van een in het buitenland gevestigde onderneming; of
c. werknemer van een in het buitenland gevestigde werkgever.
2. De werkgever die gebruik wil maken van dit artikel dient daartoe een schriftelijke aanvraag in bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Bij het verzoek worden het traject, de bijbehorende werkzaamheden, evenals de duur van het traject gemeld, en wordt door de werkgever aangetoond dat hij aan de voorwaarden van dit artikel voldoet.
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beslist binnen vijf weken op het verzoek tot toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verleent de toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid, voor het traject voor de duur van maximaal drie jaar.
5. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de toelating van het traject, bedoeld in het tweede lid, weigeren:
a. indien de activiteit naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen concurrentie oplevert met het prioriteitgenietend aanbod, waarbij wordt meegewogen:
1°. de aard van het traject;
2°. de aard van de werkzaamheden die de vreemdeling binnen het traject zal uitvoeren;
3°. de duur van het traject;
4 de waarde van de te leveren of geleverde goederen en diensten;
5°. het verwachte aantal vreemdelingen dat werkzaamheden zal uitvoeren binnen het traject; en
6°. de waarde van het traject;
[…]