Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[eiser] ,
2.
[eiseres],
[gedaagde] , tevens h.o.d.n. [handelsnaam],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord en de daarbij overgelegde producties 1 tot en met 6
- de akte overlegging producties 14 tot en met 24 van [eisende partijen]
2.De feiten
‘Winkels in bovenkleding en mode-artikelen (algemeen assortiment). Groot- en detailhandel in en fabricage van confectie-artikelen o.h.g.v. dames-, heren- en kindermode’.Verder is vermeld dat [naam gevolmachtigde] de gevolmachtigde van [gedaagde] is, met een volledige volmacht.
fotograaf [naam fotograaf] heeft afgesproken met het model [eiser] [eiseres] dat al het fotomateriaal gebruikt kon worden op een wijze zoals die door [handelsnaam] gebruikt wenste te worden (kortom vrijelijk gebruik) de heer [eiser] [eiseres] heeft hiermee ingestemd.”
U maakt zonder toestemming gebruik van foto’s van cliënten voor andere doeleinden dan waarvoor cliënten u toestemming hebben verleend. Van toestemming in de zin van de Auteurswet is slechts sprake indien de geportretteerden – in casu cliënten – expliciet hebben ingestemd met – in onderhavig geval – het gebruik de foto’s op ansichtkaarten en in de winkel. Dat is echter niet het geval. Cliënten hebben u nimmer toestemming gegeven voor het onbeperkte commerciële gebruik van de afbeeldingen.
Overigens wij zouden niet mee gedaan hebben aan de
Met iedere partij die meedeed aan de styled shoot is vooraf besproken dat de foto’s door alle partijen vrij voor eigen gebruik en portfolio op onder andere website en social media gebruikt mochten worden. Het gebruik van de foto’s door [handelsnaam] op hun website en social media is dan ook conform de gemaakte afspraken. Het gebruik van de foto’s als afdruk in de winkels is ook conform de gemaakte afspraken, in die zin dat er in de omschrijving “Vrij voor eigen gebruik op onder andere website en social media” geen beperking of expliciete beschrijving benoemd wordt die dit gebruik verbiedt.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
in en rondom de filialen van [handelsnaam]” zonder toestemming zijn gebruikt. In de reactie op deze brief is het gebruik van de foto’s door [gedaagde] niet ontkend en is niet gesteld dat de verkeerde partij is aangeschreven. Er is daarentegen inhoudelijk geantwoord en gesteld dat de fotograaf met [eisende partijen] zou hebben afgesproken:
“... dat al het fotomateriaal gebruikt kon worden op een wijze zoals die door [handelsnaam] gebruikt wenste te worden...”. De brief is ondertekend met: [naam gevolmachtigde] , [handelsnaam] . Naar aanleiding van de brief van 1 september 2021 heeft [naam gevolmachtigde] opnieuw
Overigenswijzouden niet mee gedaan hebben aan de
nietde reactie is dat de verkeerde partij is aangesproken. Sterker nog, namens [gedaagde] gaat gevolmachtigde [naam gevolmachtigde] inhoudelijk in op de claim van [eisende partijen] en op het als zodanig erkende gebruik van de foto’s (dat volgens hem legitiem was, zie hierna). Hoe dit te rijmen is met de stelling dat [gedaagde] niet de gebruiker van de foto’s in de fysieke winkels was, is zijdens [gedaagde] niet toegelicht, terwijl dat in de gegeven omstandigheden wel van haar mocht worden verwacht indien zij haar standpunt deugdelijk had willen onderbouwen.
‘eigen gebruik/website/social media’. Volgens hen houdt dit in dat - conform hetgeen in de fotowereld algemeen geldt - de foto’s die zijn gemaakt bij een TFP-shoot door de deelnemers enkel voor eigen gebruik in hun portfolio, op hun website en social media worden verstrekt en dat de foto’s niet zijn bestemd voor commercieel gebruik. Daarnaast hebben zij WhatsApp-berichten tussen de fotografe en [eiseres] en andere deelnemers (weddingplanner en visagist) overgelegd (producties 13, 18, 19 en 21 van [eisende partijen] ) waarin - kort gezegd - staat dat het volgens dezen niet de bedoeling was dat de foto’s zouden worden gebruikt zoals nu in de fysieke winkels is geschied. Ook stellen [eisende partijen] dat het niet voorstelbaar is dat zij akkoord zijn gegaan met het vrijelijk aan [gedaagde] ter beschikking stellen van het fotomateriaal, waar modellenwerk in ieder geval [eiser] broodwinning is. In dat kader merken [eisende partijen] , onder verwijzing naar enkele zogenoemde ‘principeverklaringen’ ten behoeve van potentiële opdrachtgevers, op dat het gebruik van [eiser] beeltenis in de campagne van [gedaagde] / [handelsnaam] betekent dat hij vermoedelijk gedurende enige tijd niet meer in aanmerking komt voor ander modellenwerk op het gebied van kleding. Verder wijzen [eisende partijen] erop dat zij eerst tijdens de fotoshoot er mee bekend werden dat [gedaagde] de kleding verzorgde. Ook toen is er volgens [eisende partijen] niet gesproken over het gebruik van de foto’s door [gedaagde] . Onder die omstandigheden kan volgens [eisende partijen] niet worden geoordeeld dat zij expliciet of impliciet de noodzakelijke toestemming hebben gegeven.
‘Het gebruik van de foto’s als afdruk in de winkels is ook conform de gemaakte afspraken, in die zin dat er in de omschrijving “vrij voor eigen gebruik op andere website en social media” geen beperking of expliciete beschrijving benoemd wordt die dit gebruik verbiedt’. Daarnaast heeft [gedaagde] op 25 maart 2022 gedateerde verklaringen van de fotografe, de kennelijk betrokken goudsmid en de weddingplanner over de fotoshoot overgelegd. Deze drie verklaringen zijn nagenoeg identiek en luiden - voor zover van belang - als volgt:
‘Aan deze fotoshoot deden verschillende leveranciers en partijen uit de weddingbranche mee […] en verschillende modellen, waaronder ook de modellen [eiseres] . Vooraf is telefonisch (en via Whats-app) contact geweest met al deze partijen over onder andere de organisatie en verwachting van de shoot. Met alle betrokkenen is de afspraak gemaakt dat de […] gemaakte […] foto’s door eenieder vrijelijk gebruikt konden worden’.
Ansichtkaart
Point of view (kennelijk een verwijzing naar de categorie ‘point of sale’)
Buitenreclame
IER2008/18 (
Van Basten/Dutch Filmworks) en Rb. Midden-Nederland 9 januari 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:24,
NJF2020/86 (
Spec Entertainment). Deze rechtbank sluit zich daarbij aan. De vordering zal daarom in ieder geval worden afgewezen voor zover meer dan het liquidatietarief wordt gevorderd.
5.De beslissing
19 juli 2023voor akte houdende opgave getuigen aan de zijde van [gedaagde] , alsmede voor akte houdende verhinderdata in de maanden
november 2023 t/m maart 2024aan de zijde van beide partijen;
19 juli 2023in het geding moet brengen;