ECLI:NL:RBLIM:2023:4346

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
10441448 AZ 23-33
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen werknemer met toewijzing transitievergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, aangeduid als [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek]. De verzoekende partij, [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek], heeft ontbinding verzocht op grond van verwijtbaar handelen van de werknemer. De rechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen, maar heeft wel geoordeeld dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding. De werknemer had een lange geschiedenis van incidenten en waarschuwingen, maar de rechter concludeerde dat de verwijten niet voldoende ernstig waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden zonder transitievergoeding. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 31 augustus 2023 en de verzoekende partij veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding aan de werknemer. De proceskosten zijn voor rekening van de werknemer, die in overwegende mate ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 10441448 AZ VERZ 23-33
Beschikking van de kantonrechter van 15 juni 2023
in de zaak van
[verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] aan de [adres 1] ,
verzoekende partij,
verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek,
gemachtigden mrs. H.J. Wiarda en A. Hardy,
tegen
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek],
wonend in [woonplaats] aan de [adres 2] ,
verwerende partij,
verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek,
gemachtigde mr. P.J.H.C. Glenz.
Partijen worden hierna [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] en [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 13 april 2023 ter griffie ontvangen verzoekschrift
  • het verweerschrift, tevens voorwaardelijk (zelfstandig) tegenverzoek
  • de van de zijde van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] ingebrachte nagekomen producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting d.d. 1 juni 2023.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] houdt zich bezig met het ontwikkelen en vervaardigen van biaxiaal georiënteerde polypropyleenfolie en polyethyleenfolie, welke producten worden ingezet in diverse eindtoepassingen, met name in de markten van flexibele verpakking en etikettering.
2.2.
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] , geboren op [geboortedatum] 1979, is sinds 30 september 2002 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van (de rechtsvoorganger van) [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in de functie van operator, laatstelijk voor 36 uur per week tegen een brutoloon van € 2.908,65 per maand exclusief emolumenten.
2.3.
Vanaf 2015 hebben zich incidenten voorgedaan die voor [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] aanleiding waren om [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] op zijn gedrag en werkwijze aan te spreken. Het is bij [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] gebruikelijk om incidenten door middel van een zogenoemde incident-notification te melden aan de werknemer.
2.4.
Op 7 oktober 2015 heeft [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] een incident-notification (bijlage 4 bij het verzoekschrift) aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] doen toekomen met de navolgende inhoud:

Wat vooraf ging:
Op vrijdag 2 oktober 2015 was [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] white aan het draaien op de 821.
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] heeft tijdens zijn dienst een nieuwe rol in de unwinder van de reclaim 821 gelegd.
Deze rol ( [nummer rol] heeft hij op hand in de unwinder gelegd en heeft deze verwerkt tot white product.
Na dienstoverdracht wil de opkomende operator de leeg gedraaide rol consumen.
Hierbij merk hij op dat dit geen white rol maar een MD447 rol is.
Men heeft hierna het systeem gespoeld met white en is op een andere bin overgegaan.
De 7400kg wat in de bin zat is om geclassificeerd naar MD447.
Conclusie /Vervolg:
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] heeft verzuimd om te controleren van welk product de rol was voordat hij deze rol in de unwinder heeft gelegd. Wanneer dit door opkomende dienst niet gezien was en dit product bij de white gekomen was had dit op
de lijn kwaliteitsproblemen kunnen veroorzaken met de nodige afkeur, of erger, de klant had hier over
kunnen klagen met grote kosten tot gevolg.
We gaan ervan uit dat een operator een bepaalde vakbekwaamheid vertoont. Controleren op te verwerken
materialen hoort hierbij en dien je dus te verbeteren. Deze notificatie wordt 2 jaar lang bij de Shiftleader bewaard.”
2.5.
Op 30 januari 2016 heeft [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] een incident-notification (bijlage 4 bij het verzoekschrift) aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] doen toekomen met de navolgende inhoud:

Reden van incident notificatie:
Werkhouding en interesse tijdens het uitvoeren van een simpele opdracht ten tijde van de stop van 1802 op
29 februari 2016. Door een eerder voorval dd 22 januari blijkt dat ook de houding van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] naar collega’s te wensen overlaat.
Wat vooraf ging:
Op de OD van 29 februari 2016 is een opdracht aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] gegeven vanuit de werkvoorbereiding om ten tijde van de 802 shut-down de kunststof geleiders te vervangen op het omkeerwiel. De inschatting van de werkzaamheden was dat dit werk ongeveer 2 uur in beslag moest nemen.
Er is echter gebleken dat [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] hier beduidend langer over heeft gedaan. Dit werk liep zo uit dat vanuit de maintenance groep dit werk is overgenomen om dit tijdig klaar te krijgen. Tevens bleek hierbij dat de nieuwe geleiders niet geheel pasten. Deze constatering is gedaan na 13:00 in de middag. Hierdoor zijn werkzaamheden uitgelopen. Indien J0 efficienter had gewerkt was dit eerder aan het licht gekomen, had hij dit kunnen melden en waren de werkzaamheden ruim binnen de geplande tijd uitgevoerd geweest.
Deze observatie sluit ook aan bij een eerdere observatie van de MD van vrijdag 22januari waarbij [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] een incident had met 4 pallets die waren omgevallen. Om de situatie te herstellen pakte hij toen enkele pallets op en veroorzaakte nog meer schade. Ook de verdere afhandeling van het incident is niet verlopen zoals wij verwachtten (er is geen feedback gegeven over cut-up materiaal naar planning of QA). Bovendien bleek [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] niet open te staan voor kritiek toen hij net na het incident werd aangesproken op zijn— door de observer als onveilig aangemerkte - manier van handelen. Hij gaf duidelijk te kennen dat hij van commentaar niet gediend was.
Dit alles getuigd ervan dat [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] een werkhouding heeft die duidt op desinteresse en gelatenheid. Een meer
pro-actieve houding is wat wij van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] verwachten.
Conclusie /Vervolg:
Deze manier van werken getuigd niet van een instelling die van onze medewerkers wordt verwacht.
Gezien de geringere groepsgrootte van onze [organisatie] wordt-van iedereen een maximale inzet
verwacht. Dit is niet gebleken uit bovenstaande en belast de rest van de bezetting die dit waarnemen en
zich in hoge mate aan deze opstelling ergeren. We wensen dat jij je dit commentaar ter harte neemt en je
opstelling jegens het aan jou opgedragen werk of in geval van incidenten aanpast.
Dit houdt tevens in dat bij een volgende overtreding een strengere sanctie zal worden toegepast. Daarbij
kun je denken aan een PIP traject. Ik ga ervan uit dat je het niet zover laat komen en je je deze notificatie
ter harte neemt. Deze notificatie wordt gedurende 1 jaar in je personal file bewaard.”
2.6.
In januari 2017 geeft [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] een schriftelijke waarschuwing (bijlage 5 verzoekschrift) vanwege het handelen in strijd met de basis beleidslijnen (bijlage 6 verzoekschrift, meer specifiek het laatste hoofdstuk daarvan met de titel ‘Beleid voor open communicatie’) van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] . Kort gezegd verweet [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] dat hij door hem veroorzaakte schade (aan een besturingskast) niet – conform intern beleid – meteen heeft gemeld maar pas nadat tijdens een meeting werd medegedeeld dat getracht zou worden door onderzoek te achterhalen wie de veroorzaker van die schade was geweest.
2.7.
Op 22 juni 2017 heeft [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] wederom een schriftelijke waarschuwing gegeven (bijlage 7 verzoekschrift). Uit die brief wordt de navolgende passage aangehaald:

Veiligheid
Tijdens uw ochtenddienst op 13 juni 2017 heeft u zich opnieuw niet aan de geldende veiligheids-, en gedragsregels gehouden door de compactor te beladen met een heftruck. Die bewuste ochtend ontstond op lijn 802 een tweede breuk, juist op het moment dat u uw lunch, -een warm broodje-, wilde nuttigen. Aangezien de breuk eerst opgeruimd diende te worden voordat u kon gaan eten, besloot u om de film van de TDO en take off even snel te verwijderen.
Op zich is dat de juiste keuze echter toen bleek dat het pakket film zo groot was dat het niet in een keer in de compacter paste maakte u illegaal gebruik van een heftruck.
Ondanks het feit dat uw eerste poging om de compactor op deze manier te vullen mislukte, probeerde u het nog een tweede keer, echter deze poging flopte ook, alleen nu met behoorlijk schade aan de machine.
Wij staan versteld van het feit dat u, ondanks uw persoonlijk improvement plan (PIP) op het Gebied van veiligheid, de extra begeleiding die u krijgt van u shiftleader om uw aandachtspunten te verbeteren én de recente schriftelijke waarschuwing van januari 2017 inzake het niet naleven van de binnen ons bedrijf geldende procedures, u wederom de geldende voorschriften en regels bewust negeert. Met het gevolg dat u schade toebrengt aan.de eigendommen van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] ”
2.8.
In augustus 2021 heeft [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] nogmaals een incident-notification (bijlage 8 bij verzoekschrift) ontvangen met de navolgende inhoud:

Wat vooraf ging:
Op de OD van 12 augustus 2021 moet na oplijnen na een breuk een extra rolwissel worden gedaan nadat de edgetrim gesneden is. Dit is een routinetaak.
Samen met de collega aan driveside wordt de rolwissel begeleid. Daarbij dient ook de status van de opgewikkeld edge te worden gecontroleerd. Indien deze zich heeft opgewikkeld tussen chuck en as dient deze verwijderd te worden. Nadat deze controle of correctie is uitgevoerd kan de rol uit de winder worden verwijderd door de winderrobot. Hiertoe is een manuele start van deze sequence door de operator aan OS (jou positie) nodig.
Echter, bij deze rolwissel is inderdaad edge opgewikkeld tussen chuck en as aan OS, terwijl de collega aan DS op die zijde een dergelijk probleem niet constateert en u dus de duim opsteekt als signaal dat het aldaar oke is. Aan jouw zijde (OS) verzuim je echter te controleren en valt het je - naar eigen zeggen - niet op of ‘weet u het niet meer’ - dat er wel een probleem is en er reden is om in te grijpen. Hierdoor geef je zelf zonder verdere aktie de manuele opdracht tot het starten van de sequence van het vervangen van de volle core. Hierdoor wordt de opgewikkelde edge gegrepen en loopt de chuck vast.
Daarna raadpleeg je de dienstdoende Electro Technician omdat het ontstane probleem niet door jullie verholpen kan worden. Hierbij is de verklaring voor de E-tech ongeloofwaardig omdat je niet toegeeft dat je een fout hebt gemaakt. Na overleg wordt besloten om terug te snijden. Hoewel er contact is met de meetkamer via de omroepinstallatie gooi je al snel de messen in de lopende film. Het blijkt echter dat niet het benodigde aantal operators in de meetkamer is waardoor terugsnijden langer op zich liet wachten en er extra downtime is ontstaan omdat ook de TDO ketting onterecht gestopt is tijdens het terugsnijden. Met goede communicatie en het wachten op elkaar had het activeren van de kapinstallatie ook later kunnen worden gedaan.
Als jouw later gevraagd wordt naar de toedracht geeft je aan dat je het niet weet en dat dit vanaf je aanstelling bij ons bedrijf nog nooit is voorgekomen. Je gebruikt echter de hectiek van de dienst als excuus dat dit kon gebeuren. Dit is echter niet het nemen van de juiste verantwoording voor je daden. Het komt over als desinteresse en minachting voor het werk. Dit doet bovendien je imago in de ploeg geen goed. Een meer oprechte en ook meer proactieve houding is wat wij van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] verwachten.
Conclusie/Vervolg:
Deze manier van werken getuigd niet van een instelling die van onze medewerkers wordt verwacht. Je hebt een fout gemaakt. Dat is niet goed, maar kan wel gebeuren. Leer ervan en voorkom deze in het Vervolg. Gezien de geringere groepsgrootte van onze [organisatie] wordt van iedereen een maximale inzet verwacht. Dit is niet gebleken uit bovenstaande. De nasleep van de fout belast tevens de rest van de bezetting. Zij nemen dit waar en ergeren zich in hoge mate aan vooral je houding nadat het incident heeft plaatsgevonden. We wensen dat jij je dit commentaar ter harte neemt en je opstelling jegens het aan jou opgedragen werk en de bijkomende uitstraling naar collega’s verandert. Dit incident is een notificatie en kun je beschouwen als een correctief gesprek. Indien opnieuw blijkt dat er aan een incident verwijtbaar gedrag ten grondslag ligt, zal een volgende stap worden gezet en zal bijvoorbeeld een schriftelijke waarschuwing worden gegeven die ook in je persoonlijke file zal worden bewaard. We hopen echter dat het zover niet zal komen. Deze incident notificatie zal bij de SL worden bewaard en worden bijgeschreven in de foutenfile. Bovendien zal hier in de beoordeling naar worden verwezen.”
2.9.
In juni 2022 krijgt [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] wederom een schriftelijke waarschuwing van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] (bijlage 9 bij verzoekschrift), waaruit de navolgende passage wordt aangehaald:

Aanwezigheid
U re-integreert in uw eigen werkzaamheden en heeft hiervoor een opbouwschema ontvangen van onze bedrijfsarts. Vanaf 28 mei jl. moet u 6 uur per dag aangepast werk verrichten binnen de reclaim afdeling. Op
31 mei jl. ontstaat er een discussie met uw supervisor over de aanwezigheidsduur van die dag. Want vanwege uw aanwezigheid bij de geplande Kick off meeting, -een jaarlijkse management informatie bijeenkomst voorafgaand aan uw middagdienst-, was u in de veronderstelling dat het uur van de informatie bijeenkomst, -ook wel
T-dag uur genoemd-, opgeteld dient te worden bij het totaal aan re-integratie uren van die betreffende dag.
Uw supervisor merkte op dat uw veronderstelling niet klopte en gaf daarbij aan dat hij verwachtte dat u tot 21:00 uur uw re-integratie uren zou volmaken. Hij gaf daarbij de extra reden dat een collega van de nachtdienst eerder op zou komen om uw werkzaamheden over te nemen, maar dat deze pas om 21:00 uur aanwezig zou zijn. Hierop ontstak u in woede en was van mening dat u - met het aanwezig zijn op uw T-dag uur - recht had om maar tot 20:00 uur te werken. Toen uw supervisor u informeerde dat uw aanname onjuist was en poogde u uit te leggen hoe de regels toegepast moeten worden, bleek u niet voor enige reden vatbaar en hebt u op ongepaste wijze kenbaar gemaakt uw werkzaamheden om 20:00 uur te willen stoppen.
Ondanks dat uw gedrag en houding jegens de supervisor onacceptabel was, heeft de supervisor wijselijk besloten ter bescherming van u beiden het gesprek te stoppen, waarna u om 20:00 uur de werkvloer heeft verlaten.
Daarnaast voldoet uw manier van communiceren met uw leidinggevende niet aan de binnen de onderneming gangbare normen. Wij constateren dat dit de zoveelste keer is dat uw gedrag niet aan onze verwachtingen voldoet. Daarom kunt u dit schrijven beschouwen als allerlaatste waarschuwing. Wij wijzen u er dan ook nadrukkelijk op dat, -als u wederom in strijd handelt met onze regels en procedures, waarbij u niet het gewenste respect toont naar collega’s, de regels naar eigen goeddunken interpreteert of uw frustraties leidt tot beschadiging van eigendommen-, wij genoodzaakt zijn om verdergaande disciplinaire maatregelen te treffen, waarbij u moet
denken aan beëindiging van het dienstverband. Wij hopen dat u het zover niet zult laten komen.”
2.10.
Op 28 november 2022 en op 14 december 2022 ontvangt [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] wederom incident-notifications (bijlagen 11 en 12 bij het verzoekschrift), waarna hij op laatstgenoemde dag tevens (en naar aanleiding daarvan) een nieuwe schriftelijke waarschuwing krijgt van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] . Uit die waarschuwing wordt de navolgende passage aangehaald:

Werkzaamheden
Ondanks dat u al ruim 20 jaar werkzaam bent binnen ons bedrijf én u volledig opgeleid cq. getraind bent voor het zelfstandig draaien van de Reclaim afdeling en/of het uitvoeren van Backend en LAB werkzaamheden, maakt u keer op keer en wederom vandaag (zie notificatie 13-08-2021 en 28-11-2022, 14-12-2022) onnodige fouten vanwege uw slordige, nonchalante en ongeïnteresseerde werkhouding.
U volgt niet de voorgeschreven procedure (release manual), controleert uw productwaarden niet, maakt géén melding van het draaien van afkeur product en classificeert producten verkeerd met als gevolg financiële schade en tijdsverlies.
De afgelopen jaren bent u door ons gewezen op uw tekortkomingen in uw werk en ook in uw houding en gedrag. De laatste keer dat dit nodig was heeft geleid tot de schriftelijke waarschuwing d.d. 17 juni 2022, waarin u door de toenmalige Operations Manager [naam Operation Manager] aangesproken bent op het feit dat uw onverschilligheid, incorrecte-, en respectloze houding jegens collega’s en supervisor moet veranderen. Echter uit niets blijkt dat u lering heeft getrokken uit de waarschuwing van destijds, immers amper een half jaar later vervalt u opnieuw
in uw oude gedrag.
Tijdens uw nachtdienst d.d. [geboortedatum] 2022, toen uw supervisor u bij zich riep voor het bespreken van wederom een incident notificatie, luistert u niet naar hetgeen uw supervisor over uw functioneren vertelt. In tegendeel, u reageert met de woorden: ‘Kom maar op. Ik ben weer fout geweest. Waar moet ik tekenen’?’. U neemt zelfs niet eens de moeite om de notificatie door te lezen, laat staan dat u uw verontschuldiging aanbiedt voor de gemaakte (kapitale) fouten en uw nalatig gedrag.
In het gesprek dat volgde gaf u aan geen zin meer te hebben om ingezet te worden op de backend en dat uw drive om te werken weg is. Daarnaast geeft u aan dat uw ogen uw collega operators u niet waarderen, en bent u ook van mening dat u de enige bent binnen de ploeg die hard werkt. Tevens merkt u op dat u weinig tot geen hulp krijgt van uw collega’s. Als uw supervisor opmerkt dat u nooit te kennen geeft dat u hulp nodig heeft en dat uzelf op voorhand al beslist dat het tóch geen zin heeft, reageert u dat u er vanuit gaat dat er toch niemand komt.
Uw supervisor merkt op dat uw veronderstelling niet klopt. Als men geen vragen stelt of om hulp vraagt, dan weet een andere collega niet wat er aan de hand is en kan men niet geholpen worden. Vervolgens vertelt de supervisor dat uw opmerking betreffende hard werken niet op waarheid berust, want u wordt keer op keer waargenomen met uw telefoon in de hand voor het spelen van spelletjes met als gevolg dat u uw werkzaamheden niet naar behoren uitvoert en onnodige fouten worden gemaakt. Uw collega’s moeten vervolgens keer op keer de door u gemaakte fouten herstellen. Met als resultaat extra werk, product uitval en financiële schade.
Gedrag
Uw gemakzuchtige houding, onverschillig gedrag, de vele gemaakte fouten geven blijk dat u lak heeft aan onze procedures, beleids-, en gedragsrichtlijnen. Wij nemen het u zeer kwalijk dat u ondanks alle energie die wij door middel van (coachings) gesprekken aan u in de afgelopen jaren al hebben besteed en nog altijd besteden , er een dalende lijn te bemerken is. Blijkbaar bent u zich nog niet genoeg bewust van de gevolgen van uw houding en gedrag. Want het feit dat uw supervisor vanwege de continuïteit van het productieproces moet inspringen om uw
fouten te herstellen en hij uw collega’s moet motiveren om met u te blijven werken is
onacceptabel.
Met deze instelling geeft u blijk van uw minachting voor ons bedrijf, uw supervisor en uw collega’s. Bovendien is het niet de eerste keer dat wij u waarschuwen voor uw inzet, houding en gedrag jegens uw directe leidinggevende en uw collega’s. Hiervoor hebt u o.a. in 2017 een PIP traject doorlopen. Echter in de afgelopen jaren is de situatie weer verslechterd en notificaties van september 2020, -vanwege het niet verschijnen op een geplande T-dag-, augustus 2021, -voor een fout door uw onoplettendheid-, 31 mei 2022, -wegens een aanvaring met uw Supervisor-, daarnaast de schriftelijke waarschuwing van juni 2022 en recente de notificatie van 28 november jl. zijn hiervan het bewijs.
Sanctie en laatste waarschuwing.
Wij moeten dan ook helaas constateren dat dit de zoveelste keer is dat uw werkprestaties en gedrag niet aan onze verwachtingen voldoet.
De schriftelijke waarschuwing van 17 juni 2022 werd als allerlaatste waarschuwing aangehaald.
Niettemin willen wij u nog één laatste kans geven om ons ongelijk te bewijzen en te laten zien dat u conform de van toepassing zijnde regels en procedures kunt werken, met respect met uw collega’s en supervisor kunt samenwerken en secuur en met aandacht uw werkzaamheden kunt uitvoeren.
Als wij moeten constateren dat u hiertoe niet in staat bent, dan zal dat leiden tot beëindiging van het dienstverband, al dan niet op staande voet.”
2.11.
Op 6 januari 2023 vond bij [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] een test plaats van de zogenoemde ‘Coronatreaterbar’. Op 4 en 5 januari had [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] de betreffende medewerkers waaronder [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] per email en mondeling erop gewezen dat dit een belangrijke test was. Tijdens die test is een product afgekeurd vanwege het ontbreken van een juiste controle, met financiële schade tot een bedrag van € 11.157,09 als gevolg. Dit incident wordt door [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] toegeschreven, waartoe zij naar verklaringen van [naam 1] (OPS shopfloorleader) en [naam 2] (Shiftleader) verwijst (bijlagen 13 en 14 bij het verzoekschrift).
2.12.
Bij brief van 12 januari 2023 (bijlage 16 bij verzoekschrift) heeft [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] te kennen gegeven dat zij een beëindiging van het dienstverband zal nastreven via een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter.
2.13.
Aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] is door [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] nog een vaststellingsovereenkomst aangeboden, welke in eerste instantie ook door [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] is aanvaard, maar hij heeft die binnen de daarvoor wettelijke termijn ontbonden.

3.De verzoeken

het verzoek
3.1.
[verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen (de ‘e-grond’), subsidiair wegens disfunctioneren (de ‘d-grond’) en meer subsidiair wegens een combinatie van die gronden (de ‘i-grond’) onder verwijzing van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in de proceskosten. Omdat het handelen van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] volgens [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] (zelfs)
ernstigverwijtbaar is, is zij in haar optiek ook niet gehouden tot het betalen van een transitievergoeding.
3.2.
Ter onderbouwing van haar stelling omtrent de verwijtbaarheid van het handelen van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] , verwijst [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] onder meer naar de hierboven genoemde incident-notifications en schriftelijke waarschuwingen, die zij ter zitting mondeling nog nader heeft toegelicht.
3.3.
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] erkent een aantal van de verwijten die [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] hem maakt, maar voert aan dat enkele daarvan te ver in het verleden liggen om hem thans nog voor de voeten te kunnen werpen, en hij wijt andere incidenten aan onder meer werkdruk. Bovendien zijn zijn beoordelingen (de incidenten en waarschuwingen daargelaten) altijd positief geweest.
het voorwaardelijke tegenverzoek
3.4.
Voor het geval het ontbindingsverzoek wordt toegewezen, verzoekt [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] om te bepalen dat [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] recht heeft op een transitievergoeding (dat is de formulering in het petitum, waar [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] het een pagina eerder in datzelfde stuk heeft over een verklaring voor recht te dien aanzien, terwijl hij een - veel meer voor de hand liggende - vordering tot veroordeling tot betaling van de transitievergoeding juist achterwege laat) alsmede tot betaling van een billijke vergoeding van € 25.000,00, een en ander onder verwijzing van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in de proceskosten.
3.5.
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] wijst erop dat in 2017 een verbetertraject heeft plaatsgevonden dat hij met goed gevolg heeft afgerond. Daarna heeft er geen verbetertraject meer plaatsgevonden. Volgens [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] zijn er herplaatsingsmogelijkheden.

4.De beoordeling

het verzoek
4.1.
Dat zijn beoordelingen de laatste jaren veelal dan wel deels ook positief van aard zijn geweest, zoals [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] benadrukt, doet niet af aan de diverse concrete verwijten (zoals hierboven deels opgesomd) die [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] hem maakt. [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] erkent die verwijten grotendeels en voor het overige worden ze door hem niet dan wel onvoldoende gemotiveerd en concreet betwist. Om een voorbeeld te noemen, ten aanzien van het incident op 15 januari 2017 heeft [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in het verweerschrift slechts aangevoerd dat hij de volgende dagdienst de schade meteen bij de direct leidinggevende heeft gemeld, waarmee hij voorbij gaat aan het concrete verwijt dat hem wordt gemaakt, namelijk dat hij de schade niet op het moment dat hij die had veroorzaakt (de dag ervoor) heeft gemeld maar heeft gewacht totdat het hem duidelijk werd dat [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] de veroorzaker zou achterhalen. De door [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] gestelde feiten waarop de genoemde verwijten berusten, staan aldus in deze procedure genoegzaam tussen partijen vast. Het beeld dat daardoor uit het dossier naar voren komt is dat van een werknemer die jarenlang goed heeft gefunctioneerd, maar die op enig moment om hem moverende redenen ontevreden is geraakt en/of zijn interesse in het werk (deels) is verloren en zich de belangen van zijn werkgever langzaam maar zeker minder is gaan aantrekken. Dat is om meerdere redenen spijtig te noemen, niet in de laatste plaats omdat zijn vakbekwaamheid op zichzelf genomen door [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] nooit in twijfel is getrokken. Aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] kan weliswaar toegegeven worden dat een aantal van die verwijten incidenten betreffen die inmiddels erg lang geleden zijn, maar de toenemende frequentie en ernst ervan rechtvaardigen de conclusie dat sprake is van dusdanig verwijtbaar gedrag dat van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (art. 7:669 lid 3 sub e BW).
4.2.
Het bovenstaande leidt ertoe dat het verzoek zal worden toegewezen op de primaire grondslag. Dat betekent ook dat de verweren, inhoudend dat geen (nieuw) verbetertraject heeft plaatsgevonden en dat herplaatsing tot de mogelijkheden behoort, geen doel kunnen treffen (die verweren komen immers slechts in beeld ingeval van beoordeling op de subsidiair aangevoerde ‘d-grond’).
4.3.
Zoals de kantonrechter ter zitting al heeft laten doorschemeren, is hij van oordeel dat het handelen/nalaten van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] niet de lat haalt van
ernstigverwijtbaar handelen. Dit betekent in de eerste plaats dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van art 7:671b lid 9 onder a BW in combinatie met art. 7:672 lid 1 en 2 BW (in casu geldt een opzegtermijn van vier maanden) zal worden ontbonden per 31 augustus 2023. In de tweede plaats betekent het dat [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] zal worden veroordeeld tot betaling aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] van de transitievergoeding ex
art. 7:673 BW.
4.4.
[verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] zal als de in overwegend het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] tot de datum van deze beschikking begroot op € 921,00, bestaande uit € 793,00 aan salaris gemachtigde en € 128,00 aan griffierecht.
het tegenverzoek
4.5.
Op grond van bovenstaande overwegingen heeft [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] enkel nog een belang bij een beoordeling van de door hem verzochte veroordeling van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] tot betaling van een billijke vergoeding (ex art. 7:671b lid 9 sub c BW). Hoewel reeds is geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege verwijtbaar handelen van [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] , laat dat oordeel op zichzelf de mogelijkheid onverlet dat ernstig verwijtbaar handelen van de zijde van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] als (mede-)oorzaak van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is aan te merken. Daarvan is in dit geval evenwel op geen enkele wijze gebleken. De enkele blote stelling, inhoudend dat [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] haar zorgplicht jegens [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] heeft geschonden, mist feitelijke grondslag. Dat [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in de periode 1 juli 2018 tot 5 maart 2019 arbeidsongeschikt is geweest vanwege burn-out klachten, zoals [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] in dit kader aanvoert, betekent niet dat [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] daar een ernstig verwijt van kan worden gemaakt, en dat blijkt ook geenszins uit bijlage 1 bij het verweerschrift, zoals [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] lijkt te suggereren. Nog frappanter is diens stelling dat de conclusie van de bedrijfsarts in 2022 “duidelijk is” en hij uit bijlage 2 (de probleemanalyse van die bedrijfsarts) als volgt citeert: “De belasting in werk overschrijdt de belastbaarheid van betrokkene”. Uit die bijlage blijkt immers dat de bedrijfsarts schrijft “De belasting in werk overschrijdt de
huidigebelastbaarheid van betrokkene
.” (onderstreping door de kantonrechter) en dat diezelfde bedrijfsarts vervolgens de onder vraag 9.1 gestelde vraag “wat is het einddoel van de re-integratie, waarop het plan van aanpak gericht moet worden?” beantwoordt met “Werkhervatting in de eigen functie”. Het heeft er daarmee de schijn van dat [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] zich op dit punt niet helemaal bewust is van de op hem rustende verplichting ex art. 21 Rv om de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Dat het niet aanbieden aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] van een minder belastende functie als een ernstig verwijt dient te worden bestempeld, is aldus een stelling waarvoor geen steun in de feiten kan worden gevonden. Dit tegenverzoek is derhalve niet toewijsbaar.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van
31 augustus 2023;
5.2.
veroordeelt [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] om aan [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] de transitievergoeding te betalen;
5.3.
veroordeelt [verwerende partij, verzoeker in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verzoekende partij, verweerder in het voorwaardelijke (zelfstandige) tegenverzoek] tot de
datum van deze beschikking begroot op € 921,00;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte (het tegenverzoek incluis) af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
RK