ECLI:NL:RBLIM:2023:4369

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
10509149 AZ 23-44
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer bij pakketbezorgingsbedrijf na ophalen van pakket met softdrugs

In deze zaak verzoekt een werknemer, die op staande voet is ontslagen door zijn werkgever DHL Parcel (Netherlands) B.V., om vernietiging van het ontslag. De werknemer had op 13 maart 2023 een pakket met softdrugs opgehaald bij de balie van DHL, wat leidde tot zijn ontslag. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht. De werknemer was sinds 20 januari 2020 in dienst bij DHL en had een arbeidsovereenkomst voor 32 uur per week. Op de dag van het voorval meldde hij zich bij het servicepunt om een pakket op te halen dat volgens de medewerkers niet voor hem bestemd was. DHL meldde het voorval bij de politie, die de werknemer thuis bezocht. De werknemer legde verklaringen af, maar zijn verhaal werd als ongeloofwaardig beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan gedrag dat de goede naam van DHL in diskrediet had gebracht. De kantonrechter wees het verzoek van de werknemer af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan DHL.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10509149 AZ VERZ 23-44
Beschikking van 15 juni 2023
in de zaak van
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek],
wonend te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigde mr. R.J. Ruiter,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DHL PARCEL (NETHERLANDS) B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verwerende partij,
verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
gemachtigde mr. A. Koekkoek.
Partijen zullen hierna [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] en DHL genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met drie bijlagen
  • het verweerschrift (met tevens een voorwaardelijk tegenverzoek) met zeven bijlagen
  • de door DHL nagezonden bijlage 8
  • het verweerschrift gericht tegen het voorwaardelijk tegenverzoek
  • de mondelinge behandeling op 1 juni 2023 waarbij beide partijen een pleitnota hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] is op 20 januari 2020 op grond van een uitzendovereenkomst begonnen met werkzaamheden voor DHL. Met ingang van 7 november 2022 is hij op grond van een met DHL gesloten arbeidsovereenkomst bij DHL in dienst getreden in de functie van TH Operator voor 32 uur per week. Het overeengekomen loon bedraagt € 1.640,45 bruto per maand.
2.2.
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] verrichtte zijn werkzaamheden op de locatie van DHL aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Deze locatie heeft een kwaliteitsbalie met een servicepunt. Klanten van DHL kunnen dit servicepunt opgeven als afhaallocatie.
2.3.
Op 13 maart 2023 kreeg [naam 1] , Quality operator bij DHL, een via DHL Express naar het servicepunt verzonden pakket in handen. Het pakket, afkomstig uit Utah (VS) was gericht aan een zekere [naam 2] en is om 16.32 uur bij het servicepunt aangekomen. Het pakket rook volgens [naam 1] sterk naar wiet. Haar collega [naam collega] heeft samen met een andere collega in het bijzijn van [naam 1] het pakket opengemaakt. Er bleken softdrugs in te zitten.
2.4.
Diezelfde dag heeft [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] zich om (iets na) 17.02 uur gemeld bij het servicepunt om het betreffende pakket op te halen. Het pakket is toen welbewust niet aan hem afgegeven en daarbij is aan [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] medegedeeld dat het pakket nog niet was aangekomen.
2.5.
DHL heeft het voorval gemeld bij de politie.
2.6.
Op 13 maart 2023 om 18.00 uur heeft de politie [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] thuis bezocht en [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft toen verklaringen afgelegd.
2.7.
Op 14 maart 2023 hebben [naam 3] (Field Compliance en Security Supervisor) en [naam 4] (Regional Support Supervisor) namens DHL met [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] gesproken. De door [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] toen afgelegde verklaring is op schrift gesteld en door hem voor gelezen en akkoord ondertekend. Die verklaring bevat de volgende passage:
“Ik werd afgelopen zaterdag of zondag avond door een anoniem nummer gebeld ( [naam 2] ) die aangaf mijn nummer via via te hebben gekregen via een zekere [naam 5] . [naam 2] gaf aan dat zei wist dat ik voor DHL werkte en vroeg mij of ik een pakketje voor haar mee wilde nemen omdat zij niet aanwezig is. Zij vroeg mij het pakketje dan een paar dagen bij mij te houden en dan zou ze contact op nemen om het pakketje op te halen bij mij. Ik heb gezegd dat is geen probleem. Ik kreeg een Whatsapp bericht met een bonnetje erin waarop de barcode en de naam van het pakket stond. Ook stond hier een bedrag op wat betaald geweest zou zijn. Een bedrag van ongeveer € 200 en nog wat.
Ik heb gisteren (13-03-2023) geprobeerd het pakket af te halen bij de balie op onze RH. De medewerker [naam medewerker] heeft mijn telefoon even in zijn bezit gehad om navraag te doen bij een collega. [naam medewerker] kwam terug en gaf aan dat het pakketje niet aanwezig was en dat ik het morgen maar weer moest proberen.
Gisteren avond is bij mij de politie langs geweest omstreeks 18.00 uur. Ik heb de 2 agenten binnengelaten en die vroegen mij of ik bij DHL langs was geweest om een pakket af te halen. Ik heb aangegeven dat dit klopt en ze vroegen mij of ik weet wat er in het pakket zou zitten. Ik heb aangegeven dit niet te weten omdat het pakketje niet voor mij is maar voor [naam 2] . De agenten hebben mij de inhoud van het pakket laten zien dit was wiet. Ik schrok hiervan… Ik kan mij niet voorstellen dat zo een aardige mevrouw daar mee vandoen zou hebben. De agent gaf aan dat het hier om ongeveer 1 kilo zou gaan. Het ging om twee zakken tezamen 1 kilo ongeveer.
Ik heb de agenten het Whatsapp bericht willen laten zien maar deze was op onverklaarbare wijze uit mijn telefoon. Ik denk dat iemand dit op afstand heeft gewist. Ik heb het in ieder geval niet gewist. Er is mij gevraagd of ik in mijn bestanden wil kijken om nog eventueel de foto van de bon te laten zien maar deze is niet aanwezig. Echt alles van dit bericht is verdwenen en dat vind ik heel vreemd.
Er is mij gevraagd contact op te nemen met de [naam 5] die ik als vrienden heb (4 personen) maar dit is lastig want ik heb er maar van 1 een telefoonnummer en die heeft mijn nummer niet weggegeven. Ik heb heel veel vrienden en kennissen maar niet van iedereen een telefoonnummer. Ik heb alleen goede vrienden.”
2.8.
Bij brief van 15 maart 2023 heeft DHL aan [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] medegedeeld dat hij op staande voet ontslagen is.
2.9.
Bij brief van 28 maart 2023 heeft [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] aan DHL verzocht het ontslag in te trekken en het loon per 15 maart 2023 aan hem door te betalen.
2.10.
DHL heeft het ontslag niet ingetrokken en geen loon meer aan [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] betaald per 15 maart 2023.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] verzoekt:
primair:
de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en DHL te gelasten hem toe te laten tot de bedongen arbeid,
DHL te veroordelen tot betaling van het loon vanaf 15 maart 2023 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal eindigen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente,
DHL te veroordelen tot afgifte aan hem van (een) deugdelijke specificatie(s) van het loon en de wettelijke verhoging, binnen tien dagen na betekening van de beschikking, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat DHL nalatig is om daaraan uitvoering te geven,
subsidiair, indien [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] berust in het ontslag maar niet in de wijze waarop dat is gegeven DHL te veroordelen tot:
betaling van € 2.460,00 bruto gefixeerde schadevergoeding,
betaling van € 2.093,00 bruto transitievergoeding,
betaling van € 9.842,00 billijke vergoeding,
betaling van de wettelijke rente over de bedragen genoemd onder 1., 2. en 3,
DHL te veroordelen tot afgifte van (een) deugdelijke specificatie(s) van de bedragen genoemd onder 1., 2. en 3, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat DHL nalatig is om daaraan uitvoering te geven,
meer subsidiair DHL te veroordelen tot:
betaling van € 2.008,00 bruto transitievergoeding,
betaling van de wettelijke rente over het bedrag genoemd onder 1.,
DHL te veroordelen tot afgifte van een deugdelijke specificatie van het bedrag genoemd onder 1., op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat DHL nalatig is om daaraan uitvoering te geven
in alle gevallen:
DHL te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
DHL voert als verweer dat het ontslag rechtsgeldig is gegeven en dat het verzoek van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] afgewezen moet worden.
Voor het geval de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst vernietigt verzoekt DHL:
de arbeidsovereenkomst met [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] te ontbinden op grond van verwijtbaar handelen/nalaten, althans op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, althans op grond van een combinatie van deze omstandigheden,
te bepalen dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] geen recht heeft op een transitievergoeding,
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.3.
In reactie op het voorwaardelijk tegenverzoek van DHL heeft [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] primair aangevoerd dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dient te worden afgewezen.
Subsidiair, voor het geval het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen, verzoekt [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] :
de einddatum van de arbeidsovereenkomst vast te stellen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand,
DHL te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 2.255,04 bruto,
DHL te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 9.842,00 bruto,
DHL te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de beide vergoedingen vanaf de dag waarop deze opeisbaar zijn,
DHL te veroordelen tot betaling van de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
In de opzeggingsbrief heeft DHL drie gronden voor het ontslag van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] genoemd:
het in diskrediet brengen van de goede naam van DHL door haar logistieke netwerk te misbruiken voor illegale en strafbare doeleinden (handel in drugs), althans het mogelijk maken daarvan,
het medeplegen van althans de betrokkenheid bij illegale en strafbare activiteiten (handel in drugs),
het grovelijk schenden van zijn verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst door de mogelijkheid te creëren, althans de kans toe te laten dat het DHL netwerk door derden misbruikt wordt voor illegale en strafbare doeleinden.
Volgens DHL vormen deze drie redenen ieder afzonderlijk, maar ook in onderlinge samenhang een dringende reden voor ontslag.
4.2.
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] voert daartegen aan dat van een dringende reden voor ontslag geen sprake is geweest. Zijn betoog komt er (samengevat) op neer dat hij de eerdergenoemde [naam 2] heeft willen helpen door het pakje op te halen en dat hij niet wist dat het ging om een pakket met wiet.
De kantonrechter verwerpt dit betoog en overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Op zichzelf genomen is er natuurlijk niets mis mee dat iemand een niet aan hem geadresseerd pakket wil ophalen bij het servicepunt. Dat pakket bevatte in dit geval echter (ongeveer) één kilogram wiet. In zo’n geval is het logisch dat DHL [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] om een verklaring vraagt. De verklaring die [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] vervolgens geeft is echter ongeloofwaardig en ook zijn er andere bijkomende verdachte omstandigheden.
4.3.1.
Zo stelt [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] dat een zekere [naam 2] hem op zaterdag 11 maart of zondag
12 maart 2023 heeft gebeld, zich toen heeft voorgesteld als een vriendin van [naam 5] en dat zij gevraagd heeft voor haar een pakketje af te halen. [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] stelt dat hij [naam 2] niet kent en dat zij een kennis was van [naam 5] . [naam 5] is een vriend van hem, zo voert hij aan, maar verdere gegevens van deze [naam 5] stelt hij ook niet te hebben. Dit is een weinig plausibel scenario.
4.3.2.
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] kan bovendien op geen enkele manier aantonen dat hij inderdaad namens [naam 2] het pakket wilde ophalen. Hij zou dat wellicht kunnen aantonen door de Whatsapp-conversatie met deze [naam 2] te laten zien. Dat doet hij niet. Hij stelt in dat verband weliswaar dat de door [naam 2] aan hem verzonden Whatsapp-berichten op afstand verwijderd zijn, maar dat betoog kan hem niet baten. Immers, zelfs als het door hem gestelde bericht van [naam 2] waarin zij hem de barcode voor het pakket zou hebben doorgezonden verwijderd is, dan nog blijft – zoals [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] op zijn beurt niet meer heeft betwist – binnen die applicatie zichtbaar dat hij met [naam 2] contact heeft gehad en zijn de contactgegevens van [naam 2] dan te zien. Vaststaat echter dat op de telefoon van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet is te zien dat hij via Whatsapp contact met [naam 2] gehad heeft. Ook op dit punt kan dus niet worden vastgesteld of het klopt wat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] beweert.
4.3.3.
DHL heeft verder met verklaringen van haar werknemers onderbouwd dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] al eerder dan op 11 maart 2023 en wel voor het eerst op de woensdag daarvoor bij een collega navraag heeft gedaan naar het betreffende pakket. Dit pleit tegen de juistheid van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] relaas dat hij voor het eerst op 11 of 12 maart 2023 telefonisch door [naam 2] is gevraagd om het pakket op te halen. [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] stelt in reactie daarop dat hij vóór
11 maart 2023 heeft geïnformeerd naar een ander pakketje, maar dit is door DHL betwist en vervolgens heeft [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet onderbouwd om welk ander pakket het dan ging.
4.3.4.
DHL betoogt verder dat het pakket op 13 maart 2023 om 16.32 uur is aangekomen bij het servicepunt en dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] een half uur later reeds die dag (op zijn vrije dag) het pakket is komen halen. Vast staat dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] de volgende dag moest werken en dan had hij het pakket dus op 14 maart 2023 mee kunnen nemen. Haast was immers niet geboden want volgens zijn eigen verklaring had hij met [naam 2] afgesproken dat hij het pakket enkele dagen onder zich zou houden. Een plausibele verklaring voor het feit dat hij vrijwel direct nadat het pakket bij het servicepunt is aangekomen dit pakket wilde ophalen op zijn vrije dag, heeft [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet gegeven.
4.3.5.
DHL wijst er verder op dat het ongebruikelijk is dat een pakket wordt verzonden aan het servicepunt, zonder dat het adres van de klant op het label wordt vermeld. [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft niet betwist dat dit ongebruikelijk is.
4.4.
Op grond van voorgaande overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] verklaring als ongeloofwaardig terzijde geschoven dient te worden. Het feit dat hij een dergelijke verklaring heeft gegeven in combinatie met het feit dat hij onder verdachte omstandigheden een pakket heeft willen ophalen dat (ongeveer) een kilo wiet bleek te bevatten, leidt tot de conclusie dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] op de hoogte is geweest van de inhoud van het pakket. Tegen deze achtergrond moet [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] betoog dat hij naïef is geweest en volledig te goeder touw gehandeld heeft, als onjuist worden verworpen.
4.5.
[verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft nog aangevoerd dat DHL niet aan haar zorgplicht heeft voldaan doordat zij haar werknemers niet adequaat informeert en traint om haar werknemers tegen misbruik te wapenen. Dit standpunt is in deze zaak uiteindelijk niet relevant aangezien [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet aannemelijk heeft weten te maken dat derden misbruik van hem gemaakt hebben.
4.6.
Op grond van voorgaande overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] zich inderdaad heeft schuldig gemaakt aan gedrag dat DHL in de drie punten van haar opzeggingsbrief (zie 4.1.) heeft benoemd. Met DHL is de kantonrechter van oordeel dat dit gedrag een dringende reden oplevert voor onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst. De persoonlijke omstandigheden van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] staan hieraan niet in de weg omdat een belangenafweging in dit verband in het voordeel van DHL uitvalt. Het is evident dat DHL groot belang erbij heeft dat haar onderneming niet misbruikt wordt voor de invoer van drugs. Het belang van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] bij behoud van zijn baan moet daarvoor wijken.
4.7.
Omdat de opzegging niet vernietigd wordt, zal het primaire verzoek van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] worden afgewezen.
4.8.
Het subsidiaire verzoek van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] berust op de veronderstelling dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Met dit onderdeel heeft [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] zich het recht voorbehouden om, in plaats van vernietiging van de opzegging, te verzoeken DHL te veroordelen tot betaling van diverse vergoedingen. Dit onderdeel van zijn verzoek zal eveneens worden afgewezen omdat de opzegging van de arbeidsovereenkomst wel rechtsgeldig is gedaan en dus niet zal worden vernietigd.
4.9.
Het meer subsidiaire verzoek van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] berust op de redenering dat een ontslag op staande voet ook kan worden gegeven als er geen sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag. In zo’n geval heeft een werknemer recht op een transitievergoeding. Dit onderdeel van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] verzoek zal ook afgewezen worden. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat de arbeidsovereenkomst wel degelijk door ernstig verwijtbaar gedrag van [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] is geëindigd. Uit art. 7:673 lid 7 BW volgt dat hij daarom geen recht heeft op een transitievergoeding.
4.10.
Omdat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet wordt vernietigd, hoeven het voorwaardelijk tegenverzoek en de verzoeken die [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] in reactie op dat tegenverzoek heeft ingediend, niet nader te worden beoordeeld.
4.11.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van DHL tot op heden begroot op
€ 793,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
veroordeelt [verzoekende partij, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van DHL tot op heden begroot op € 793,00,
5.3.
verklaart onderdeel 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW