Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verdachte] ,
verblijvende in de [P.I.] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. H.P. Ruysink, advocaat te Bunde ( [adres] ),
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een bezwaar tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie om de veroordeelde niet voorwaardelijk in vrijheid te stellen. De veroordeelde, geboren in Hongarije, was eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. Op 20 juli 2023 kwam hij in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, maar het Openbaar Ministerie besloot op 3 juni 2023 dat hij niet voorwaardelijk in vrijheid zou worden gesteld. De rechtbank heeft het bezwaar van de veroordeelde behandeld, waarbij de belangen van de veroordeelde en de uitvoerbaarheid van een voorwaardelijke invrijheidstelling in Hongarije centraal stonden. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie onvoldoende had onderzocht of een voorwaardelijke invrijheidstelling in Hongarije mogelijk was, en dat dit niet in overeenstemming was met de belangen van de veroordeelde. De rechtbank verklaarde het bezwaar gegrond en stelde de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling vast op 20 juli 2023, onder de voorwaarde dat de veroordeelde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit voor het einde van de proeftijd.