2.8.[verzoekster] heeft deze rechtbank verzocht tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. Bij beschikking van 28 oktober 2020 heeft deze rechtbank [naam psychiater 1] , psychiater, benoemd als deskundige (bijlage 14 verzoekschrift). [naam psychiater 1] heeft op 31 augustus 2021 een definitief rapport opgesteld, waarin voor zover relevant staat vermeld (bijlage 15 verzoekschrift):
“(…)Beschouwing en conclusie
(…) Uit de voorgeschiedenis en de ziektegeschiedenis vanuit dossier en anamnese komen aanwijzingen naar voren voor psychiatrische problematiek: in het huisartsdossier zijn aanwijzingen te vinden in de periode voorafgaand aan het ongeval en daarna voor somatiseren en – mogelijk – conversie reacties. Uit de correspondentie van psychiaters en psychologen komen daarnaast diverse andere psychiatrische diagnoses naar voren. (…)
Differentiaaldiagnose:
Somatische symptoomstoornis (SSS)?
Deze diagnose is in 2018 eerder bij betrokkene gesteld door psychiater [naam psychiater 2] van het Maastricht UMC. Psycholoog [naam psycholoog] diagnosticeert in 2021: ‘psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden’. De revalidatiearts van Adelante stelde in 2012 de diagnose chronisch pijnsyndroom WPN-4: onderhoudende psychosociale factoren. Vanuit de voorgeschiedenis voorafgaand aan het ongeval zijn in het huisartsdossier aanwijzingen te vinden voor een patroon van somatiseren.
Om aan SSS te voldoen dient er bij betrokkene sprake te zijn van de volgende criteria:
A. Een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, of die het dagelijks leven in significante mate verstoren.
B. Disproportionele en persisterende gedachten over de ernst van de klachten.
(…)
2. Een persisterend hoge mate van ongerustheid over de gezondheid of de klachten.
Betrokkene heeft wat betreft haar hoofdklacht, de hoofdpijn, veel zorgen geuit naar de behandelend neuroloog. De neuroloog heeft – om betrokkene gerust te stellen – extra beeldvormend onderzoek laten doen en heeft haar hoogfrequent gezien (dossier) ze rapporteerde op 20-11-2020 een autointoxicatie i.v.m. hevige hoofdpijn. De behandelend psycholoog heeft sterk gefocust op het bijstellen van het klachtniveau. Om deze redenen en vanwege de emotionele reacties van betrokkene rond haar lichamelijke klachten scoor ik dit criterium positief.
(…)
C. Niet elke afzonderlijke lichamelijke klacht hoeft steeds aanwezig te zijn, maar het hebben van klachten op zich is wel persisterend (meestal langer dan 6 maanden).
Nu betrokkene scoort op criterium B2 en ook op de criteria A en C, stel ik de diagnose somatisch symptoomstoornis, gespecificeerd ‘met voornamelijk pijn’, ‘persisterend’ en vanwege slechts een van de B-criteria positief: ‘licht van ernst’.
(…)
Pre-existentie:
Vanuit het huisartsdossier komen geen aanwijzingen naar voren dat er in de periode, direct voorafgaand aan het ongeval, sprake was van een psychiatrische stoornis.
Predispositie:
In het huisartsdossier zijn aanwijzingen te vinden dat er bij betrokkene episodisch sprake was van somatiseren. Mogelijk was er ook sprake van conversieverschijnselen. Er is bij betrokkene echter noch door de huisarts noch door andere specialiseten een psychiatrische diagnose gesteld. Op grond van deze beperkte informatie kan ik geen wetenschappelijk verantwoorde prognose voor het later ontstaan van psychiatrische stoornissen baseren.
Eindtoestand:
De diagnose somatisch symptoomstoornis (SSS) is eenmaal eerder (2018) door een psychiater bij betrokkene gesteld. Ze is hier nog niet psychiatrisch voor behandeld. Er is geen sprake van een eindtoestand.
Beperkingen:
Nu er geen sprake is van een eindtoestand kan ik geen duurzame beperkingen formuleren.
(…) De stelling van de rapporterend neuroloog dat hoofdpijn en acceleratie-deceleratie trauma / whiplash associated disorder niet zouden passen binnen het vakgebied van de neurologie bij afwezigheid van afwijkingen bij beeldvormend en standaard neurologisch onderzoek zie ik niet bevestigd in de literatuur (…) of in de richtlijn LTH (…) Om tot een juiste inschatting en afgrenzing tussen de klachten behorend bij enerzijds het neurologisch en anderzijds het psychiatrisch vakgebied te komen dring ik aan op een heroverweging van de beperkingen passend bij het LTH. (…)
De beperkingen door SSS kan ik niet goed beschrijven vanwege (1) geen eindtoestand en (2) geen overeenstemming met rapporterend neuroloog over afgrenzing beperkingen t.g.v. neurologisch ziektebeeld en SSS. (…)”