ECLI:NL:RBLIM:2023:4574

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
10548007 AZ VERZ 23-62
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en intrekking ontslag op staande voet met wederzijds goedvinden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een logistiek medewerker, en [verweerster], zijn werkgever. [Verzoeker] was sinds 2 mei 2022 in dienst bij [verweerster] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 3 mei 2023 werd hij op staande voet ontslagen, maar [verzoeker] betwistte de rechtsgeldigheid van dit ontslag en stelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag. Hij verzocht de kantonrechter om een aantal vergoedingen, waaronder een billijke vergoeding en een transitievergoeding, en om te verklaren dat het ontslag niet rechtsgeldig was.

Tijdens de procedure, die onder andere een mondelinge behandeling op 20 juli 2023 omvatte, heeft [verweerster] het ontslag op staande voet ingetrokken. De partijen kwamen overeen dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is geëindigd per 1 juli 2023. De kantonrechter heeft in zijn beslissing vastgesteld dat het ontslag op staande voet is ingetrokken en dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd. Tevens heeft de kantonrechter [verweerster] veroordeeld tot betaling van verschillende vergoedingen aan [verzoeker], waaronder een bedrag van € 5.066,96 bruto aan loon inclusief vakantiebijslag, € 1.055,54 bruto aan transitievergoeding, en € 3.701,25 bruto aan billijke vergoeding, alsook een vergoeding voor proceskosten.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto, die de zaak heeft behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10548007 AZ VERZ 23-62
Beschikking van de kantonrechter van 21 juli 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonend te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. R.P.H.W. Haas,
tegen
[verweerster],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
gemachtigde mr. J.J.M. Goltstein.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en [verweerster] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 7
  • de mondelinge behandeling van 20 juli 2023
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat vast dat [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1987, sedert 2 mei 2022 in dienst is van [verweerster] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van logistiek medewerker tegen een loon van laatstelijk € 2.467,50 bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag.
2.2.
Bij brief van 3 mei 2023 is [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.3.
Bij brief van 11 mei 2023 heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] meegedeeld dat er geen sprake is van een dringende reden, zich op het standpunt gesteld dat [verweerster] schadeplichtig is en berust in het ontslag op staande voet.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat het door [verweerster] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven en [verweerster] op grond daarvan schadeplichtig is,
  • [verweerster] te veroordelen tot betaling van € 5.066,96 bruto (inclusief vakantiebijslag) aan gefixeerde schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente,
  • [verweerster] te veroordelen tot betaling van € 1.055,54 bruto aan transitievergoeding,
althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente,
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van € 7.994,70 bruto aan billijke vergoeding,
althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente,
- [verweerster] te veroordelen tot het verstrekken van een deugdelijke bruto / netto specificatie aan [verzoeker] van de hiervoor genoemde bedragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [verweerster] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500,00,
- [verweerster] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten.
3.2.
[verweerster] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
[verweerster] heeft het ontslag op staande voet ingetrokken. Partijen zijn het erover eens, en dus staat vast, dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is geëindigd per 1 juli 2023. Partijen hebben het geschil in der minne geregeld, zoals hierna in de beslissing weergegeven.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verstaat dat het ontslag op staande voet is ingetrokken en de arbeidsovereenkomst tussen partijen met wederzijds goedvinden is geëindigd per 1 juli 2023,
5.2.
veroordeelt [verweerster] om binnen veertien dagen na deze beschikking aan [verzoeker] te betalen:
  • € 5.066,96 bruto aan loon inclusief vakantiebijslag,
  • € 1.055,54 bruto aan transitievergoeding,
  • € 3.701,25 bruto aan billijke vergoeding,
  • € 500,00 exclusief btw aan vergoeding proceskosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
CJ