ECLI:NL:RBLIM:2023:5031

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
C/03/321084 / JE RK 23-1440
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp door gebrek aan mandaat

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 11 augustus 2023, is het verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kerkrade om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige niet-ontvankelijk verklaard. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen mandaatregeling was overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken aan de verzoeker om dit te doen. De bevoegdheid van het hoofd van de afdeling werk, inkomen en zorg om het verzoek in te dienen kon niet worden vastgesteld, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek niet ontvankelijk was. De minderjarige, geboren in 2007, verblijft in een gesloten jeugdhulp accommodatie en heeft een complexe voorgeschiedenis van gedragsproblemen en kwetsbaarheid. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij belanghebbenden aanwezig waren, waaronder de minderjarige en haar advocaat. De kinderrechter heeft de beslissing en de belangrijkste gronden van de beslissing ter zitting medegedeeld, en deze beschikking vormt de schriftelijke uitwerking van die uitspraak. De kinderrechter heeft benadrukt dat de mandaat- en machtigingregeling van het college van Kerkrade niet meer van kracht leek te zijn, wat de niet-ontvankelijkheid van het verzoek verder onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Maastricht
Zaaknummer: C/03/321084 / JE RK 23-1440
Datum uitspraak: 11 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van:
het
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE
KERKRADE,hierna te noemen: het college, zetelend te Kerkrade,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige], hierna te noemen [minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
advocaat mr. L. Schyns te Maastricht.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonend in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het (ongedateerde) verzoekschrift met bijlagen van het college, binnengekomen bij de rechtbank op 8 augustus 2023;
- de instemmende verklaring d.d. 6 augustus 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, die [minderjarige] op 6 augustus 2023 heeft onderzocht;
- de instemmingsverklaring van de wettelijke vertegenwoordiger van
7 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- de vader;
- [naam] namens het college;
- [naam jeugdconsulent] , een jeugdconsulent van de gemeente Kerkrade, aan wie bijzondere toegang is verleend.
1.3.
Ter mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met toepassing van artikel 29a lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan, waarbij aan de verschenen belanghebbenden de beslissing en de belangrijkste gronden van
de beslissing zijn medegedeeld. Deze beschikking vormt de volledige schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak van de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De vader van [minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag. [minderjarige] verblijft in een accommodatie gesloten jeugdhulp.
2.2.
Bij (spoed)beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 29 juli 2023 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 29 juli 2023, aldus tot 12 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging “
gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van (invullen duur maximaal een jaar)”.
3.2.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft het college – samengevat – het volgende aangevoerd. [minderjarige] is een 16-jarig meisje met een geschatte (laag)gemiddelde intelligentie. Ze woonde voor de spoedopname bij Via Icarus samen met haar vader en twee oudere broers in [woonplaats] . De moeder is niet meer in beeld. [minderjarige] heeft een belast verleden en in verband daarmee toenemende problemen in de identiteitsontwikkeling en in haar gedrag. Ze is erg beïnvloedbaar, kan meegaan in negatief gedrag en heeft vrienden die haar alcohol en drugs aanbieden. Daarnaast is er sprake (geweest) van automutilatie. [minderjarige] houdt zich niet aan de gestelde veiligheidsafspraken en vormt daarmee een gevaar voor zichzelf. Er bestaan grote zorgen om haar kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid. [minderjarige] heeft een voorgeschiedenis van hechtingsproblematiek, (seksueel) misbruik, middelenmisbruik en agressie in de directe omgeving. Zij heeft meerdere vormen van hulpverlening gehad. Op dit moment is Plinthos nog betrokken. Zij komen echter niet aan behandelen toe en gaan daarom afsluiten. Wat betreft de benodigde hulpverlening komt [minderjarige] op dit moment niet toe aan behandeling, vanwege wegloopgedrag, alcohol- en drugsgebruik. Hulpverlening in een open setting is nu niet haalbaar. Gesloten hulpverlening zou er toe moeten leiden dat de situatie stabiliseert en [minderjarige] tot rust kan komen. Er kan van daaruit toegewerkt worden naar een open setting met behandeling op het gebied van trauma en weerbaarheid.

4.De beoordeling

4.1.
Een verzoek gericht op het verkrijgen van een machtiging gesloten jeugdhulp wordt op grond van artikel 6.1.8 lid 1 Jeugdwet ingediend door het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft.
4.2.
Op grond van artikel 10:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijke voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
4.3.
Bij mail van 8 augustus 2023 van [naam jeugdconsulent] en [naam] (team Jeugd Gemeente Kerkrade) is het ongedateerd verzoek ingediend namens het college, ondertekend door het hoofd van de afdeling werk, inkomen en zorg van de gemeente Kerkrade. De kinderrechter begrijpt daaruit dat het college deze bevoegdheid heeft gemandateerd aan het hoofd van de afdeling werk, inkomen en zorg. Bij schrijven van 8 augustus 2023 heeft de griffier van de rechtbank aan het college verzocht de mandaatbeslissing over te leggen. Bij mail van 8 augustus 2023 heeft de griffier van de rechtbank ook nog aan voornoemde [naam] verzocht een mandaatbeslissing “m.b.t. wie bevoegd is het verzoek te doen” over te leggen.
4.4.
Op 9 augustus 2023 is enkel een machtiging ontvangen waaruit blijkt dat het college [naam] machtigt om het college tijdens de mondelinge behandeling te vertegenwoordigen. Daaruit volgt echter niet dat het hoofd van de afdeling werk, inkomen en zorg bevoegd was tot het indienen van het verzoekschrift.
Overigens is geen machtiging overgelegd ten aanzien van de ter zitting ook aanwezige jeugdconsulent [naam jeugdconsulent] , aan wie de kinderrechter bijzondere toegang heeft verleend.
Een en ander klemt temeer nu het ongedateerde verzoek onduidelijkheid oproept over het petitum, waarin als duur van de machtiging is vermeld: “(
invullen duur maximaal een jaar).
4.5.
Ter zitting heeft de kinderrechter ambtshalve de bevoegdheid onderzocht, maar de Mandaat- volmacht- en machtigingregeling College Kerkrade 2020 lijkt per 12 maart 2023 vervallen en tot dusver lijkt geen hernieuwde regeling van kracht.
4.6.
Nu niet vastgesteld kan worden dat het hoofd van de afdeling werk, inkomen en zorg van de gemeente Kerkrade bevoegd was tot indiening van het onderhavige verzoek namens het college, dient verzoeker niet-ontvankelijk te worden verklaard. Een inhoudelijke beoordeling van het verzoek blijft daarmee achterwege.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2023, in aanwezigheid van B.J.M. Kockelkorn als griffier en nadien op schrift gesteld op 25 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.