ECLI:NL:RBLIM:2023:5039

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
ROE 22/935
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering en geschil over arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L.H.E. Sweers, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, die aanvankelijk was toegewezen, maar later door het UWV werd herroepen. Het UWV stelde dat eiser per 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 augustus 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de werkgever, Van Kaathoven Nederland B.V., afwezig was. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige rapporten van het UWV beoordeeld, waarin de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de belastbaarheid van eiser hebben vastgesteld. Eiser voerde aan dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met zijn klachten en dat er onterecht geen beperkingen waren aangenomen voor bepaalde werkzaamheden.

De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser op 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische belastbaarheid van eiser overtuigend was gemotiveerd door de verzekeringsarts en dat er geen reden was om aan de vaststelling van de FML te twijfelen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht had op de WIA-uitkering en dat de proceskosten niet vergoed werden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/935

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. L.H.E. Sweers),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).
Aan dit geding heeft verder deelgenomen:
Van Kaathoven Nederland B.V., gevestigd in Eindhoven, derde partij (hierna: werkgever).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiser voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 13 juli 2021 toegewezen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 71,35%.
Na bezwaar van de werkgever heeft het UWV dit besluit herroepen. Eiser heeft geen recht meer op een WIA-uitkering vanaf 13 juli 2021, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De WIA-uitkering wordt per 13 juli 2023 beëindigd.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 18 maart 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiser heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met de werkgever. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de gemachtigde van de werkgever van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiser.
De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV. Werkgever is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als chauffeur/belader voor gemiddeld 46,67 uur per week. Op 16 juli 2018 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten.
2. Eiser heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering met ingang van die datum.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 7 januari 2022 en 25 februari 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 7 januari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 10 februari 2022 en 7 maart 2022.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn klachten. Het is volgens eiser onterecht dat de urenbeperking volledig is komen te vervallen. Verder vindt hij dat een beperking had moeten worden aangenomen op het aspect trillingsbelasting. Ook had volgens hem in de FML een beperking opgenomen moeten worden voor aspect 3.4 beschermende middelen/het dragen van veiligheidsschoenen. Eiser stelt dat op dit punt sprake is van een omissie in de FML, omdat in het medisch rapport van de primaire verzekeringsarts staat dat eiser vanwege zijn klachten in de loop van de dag geen aangepaste werkschoenen meer kan dragen. Dit vindt volgens eiser ook steun in de bevindingen van de verzekeringsarts B&B bij het lichamelijk onderzoek. De verzekeringsarts B&B heeft ook niet uitdrukkelijk overwogen waarom geen beperking voor het dragen van beschermende middelen/het dragen van veiligheidsschoenen wordt aangenomen. Ter zitting heeft eiser verder toegelicht dat hij in zijn huidige werk aangepaste werkschoenen draagt en dat zijn klachten sindsdien zijn toegenomen. Volgens eiser kan zijn huisarts dat bevestigen.
7. Eiser stelt dat de geduide functies niet passend zijn vanwege de urenomvang. Verder wordt de belastbaarheid in de functie van Kraanmachinist overschreden op klimmen, het dragen van veiligheidsschoenen, duwen en trekken, trillingsbelasting en boven de schouder actief zijn. In de functie van Wikkelaar zijn er overschrijdingen van de belastbaarheid op het gebruik van veiligheidsschoenen, reiken, trekken en boven schouderhoogte reiken.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 13 juli 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 13 juli 2021 in de rapporten van 7 januari 2022 en 25 februari 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Door zijn klachten is eiser beperkt op hoogfrequent reiken, mag eiser niet te veel tillen en dragen en is hij aanvullend beperkt voor bovenhands reiken. Ook vindt de verzekeringsarts B&B de beperking op lopen, staan, tillen en dragen geïndiceerd, zoals de verzekeringsarts al in de FML had opgenomen. Een indicatie voor meer fysieke beperkingen acht de verzekeringsarts B&B niet aanwezig, omdat er geen duidelijk medisch fysiek substraat ten grondslag ligt aan de klachten waardoor eiser zonder gevaar voor zijn gezondheid kan belasten. Bovendien zijn de klachten, naast belasting, gerelateerd aan koude en stress. Een beperking op koude is om die reden door de verzekeringsarts B&B toegevoegd aan de FML. Ook heeft de verzekeringsarts B&B eiser aanvullend beperkt geacht op een voorspelbare werksituatie en omgaan met conflicten. Een indicatie voor een urenbeperking op energetische gronden kan de verzekeringsarts B&B, bovenop de overige beperkingen, niet onderbouwen. Daarom is de urenbeperking uit de FML verwijderd. In het aanvullend rapport van 25 februari 2022 heeft de verzekeringsarts B&B nog onderbouwd waarom een beperking op trillingsbelasting niet aan de orde is. De rechtbank kan die toelichtingen volgen.
11. Omdat eiser zijn standpunt niet met medische informatie, van bijvoorbeeld zijn huisarts, heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. Het UWV heeft in zijn verweerschrift verduidelijkt waarom er geen sprake is van een omissie in de FML ten aanzien van het dragen van beschermende kleding. De verzekeringsarts heeft geen oordeel gegeven over het dragen van werkschoenen, maar slechts weergegeven wat eiser daarover heeft verteld. De rechtbank kan die toelichting volgen. Dat de verzekeringsarts B&B geen uitdrukkelijke overweging in het rapport heeft opgenomen over waarom hij geen beperking voor beschermende middelen/het dragen van veiligheidsschoenen heeft aangenomen, zoals eiser stelt, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank weegt daarbij mee dat uit het rapport van de verzekeringsarts B&B blijkt dat hij de door eiser gegeven informatie en de bevindingen bij het lichamelijk onderzoek bij de beoordeling heeft betrokken en naast de beperkingen voor lopen, staan, tillen en dragen geen beperking voor beschermende middelen heeft aangenomen.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 13 juli 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 7 januari 2022 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als chauffeur/belader, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
  • (sbc-code 282133
  • (sbc-code 267053) wikkelaar hoogspanning transformatoren;
  • (sbc-code 111180) medewerker handsolderen prinplaatassemblage;
  • (sbc-code 315133) medewerker post gemeente (reservefunctie).
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapporten voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen.
15. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 13 juli 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 66,96% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 33,04% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering te beëindigen, omdat eiser per 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 22 augustus 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 22 augustus 2023.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.