In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L.H.E. Sweers, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, die aanvankelijk was toegewezen, maar later door het UWV werd herroepen. Het UWV stelde dat eiser per 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep aangetekend.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 9 augustus 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl de werkgever, Van Kaathoven Nederland B.V., afwezig was. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige rapporten van het UWV beoordeeld, waarin de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de belastbaarheid van eiser hebben vastgesteld. Eiser voerde aan dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met zijn klachten en dat er onterecht geen beperkingen waren aangenomen voor bepaalde werkzaamheden.
De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser op 13 juli 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische belastbaarheid van eiser overtuigend was gemotiveerd door de verzekeringsarts en dat er geen reden was om aan de vaststelling van de FML te twijfelen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht had op de WIA-uitkering en dat de proceskosten niet vergoed werden.