Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Gepla B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
€ 1.621,88).
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in een WIA-zaak (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) waarbij verzoekster, Gepla B.V., haar beroep heeft ingetrokken. Dit gebeurde nadat het UWV, naar aanleiding van een wijziging in hun besluit, tegemoet is gekomen aan de verzoekster door een IVA-uitkering toe te kennen aan de ex-werknemer van verzoekster. De rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. Het UWV heeft ingestemd met de vergoeding van de forfaitaire proceskosten, maar heeft bezwaar gemaakt tegen de kosten voor de medische expertise, omdat een urenspecificatie ontbrak.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV op grond van artikel 8:75a van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen. De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand vastgesteld op € 837,- en heeft de kosten voor de inschakeling van de medisch adviseur van € 1.621,88 inclusief btw als redelijk beoordeeld.
Echter, de rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van de kosten voor de orthopedische expertise afgewezen, omdat de factuur geen urenspecificatie bevatte. Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten is vastgesteld op € 2.458,88, inclusief het griffierecht van € 365,- dat het UWV verplicht is te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.