Uitspraak
[handelsnaam],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 21 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
2.De feiten
Artikel 10 – Nevenwerkzaamheden
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de eiseres, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de onderbewindgestelde, in kort geding betaling van loon, vakantiegeld, uitbetaling van verlofdagen, wettelijke verhoging en transitievergoeding van de gedaagde partij. De onderbewindgestelde is op 4 april 2022 in dienst getreden als schilder en is sinds 16 mei 2022 wegens ziekte niet meer in staat om te werken. De gedaagde heeft de arbeidsovereenkomst op 4 april 2023 beëindigd en heeft een eindafrekening toegezegd, maar heeft geen betalingen gedaan voor het achterstallige loon en vakantiegeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vordering, maar heeft geoordeeld dat de eiseres geen concrete bedragen heeft gevorderd, waardoor de vorderingen niet konden worden toegewezen. De kantonrechter heeft wel geoordeeld dat de gedaagde verplicht is om de jaaropgave en salarisopgaven te verstrekken aan de onderbewindgestelde, en heeft deze vordering toegewezen met een termijn van twee weken. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.