Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding: € 131,58
- griffierecht: € 86,00
- salaris gemachtigde:
Rechtbank Limburg
Op 6 september 2023 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. S.X.J. Zuidema, en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij, h.o.d.n. [handelsnaam 1], fungeert als bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde]. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarna de gedaagde partij verstek heeft laten verlenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft aangegeven vanaf welke datum de gedaagde partij in verzuim is met de betaling van de hoofdsom. Desondanks is de wettelijke rente over de hoofdsom toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, aangezien door de dagvaarding verzuim is ingetreden. De vordering van de eisende partij is door de kantonrechter als niet onrechtmatig of ongegrond beoordeeld, waardoor deze is toegewezen.
De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 858,10 aan de eisende partij, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 349,58. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Tot slot is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is het meer of anders gevorderde afgewezen.