Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
eiser,
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- het vonnis in deze zaak van 28 juni 2023
- de akte van [gedaagden] van 12 juli 2023.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een vordering van de eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J.M. Goumans, tegen de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. A. Sarkis. De eiser vordert een bedrag van € 2.300,00, dat bestaat uit een hoofdsom van € 2.000,00 en rente. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere uitspraak van 28 juni 2023, waarin de gedaagden de gelegenheid kregen om bewijs te leveren van een betaling van € 2.000,00 aan de eiser. De gedaagden hebben echter geen bewijs kunnen leveren, omdat een getuige naar Italië is vertrokken en zij geen ander bewijs hebben ingebracht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden niet in hun bewijsopdracht zijn geslaagd, waardoor de vordering van de eiser tot het bedrag van € 2.000,00 wordt toegewezen. Daarnaast heeft de eiser rente gevorderd over de hoofdsom, maar de kantonrechter heeft opgemerkt dat de berekening van de rente door de eiser onduidelijk is. Desondanks is de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, omdat de gedaagden in verzuim zijn.
Verder heeft de eiser ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, die door de kantonrechter zijn toegewezen tot het wettelijke tarief van € 300,00. De kantonrechter heeft ook een beslissing genomen over de proceskosten, waarbij is vastgesteld dat de kosten tussen partijen worden gecompenseerd, omdat de eiser onrechtmatig heeft gehandeld door zijn vordering deels te baseren op valse geldleningsovereenkomsten. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, en de proceskosten gecompenseerd.