ECLI:NL:RBLIM:2023:5645

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
9533520 CV EXPL 21-5263
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.C. Hagedoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bijzondere overeenkomst en verbruikleen met betrekking tot consumentenkrediet

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. S.C. Hagedoorn, gaat het om een geschil tussen de rechtspersoon S.A. FIDUCIAIRE DU SUD (hierna: Fidusud) en twee gedaagden, die in deze procedure gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde]. De procedure betreft een bijzondere overeenkomst in de vorm van een verbruikleen, waarbij Fidusud als kredietverstrekker optrad. De zaak is ontstaan uit een kredietovereenkomst waarbij [gedaagde] een bedrag van € 3.500,00 heeft geleend, met de mogelijkheid om dit bedrag te verhogen tot een limiet van € 3.500,00. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 2 november 2022 geoordeeld dat Fidusud haar zorgplicht heeft geschonden door de kredietwaardigheid van [gedaagde] niet voldoende te toetsen. Hierdoor is [gedaagde] enkel verplicht het geleende bedrag terug te betalen, zonder rente en kosten.

In het vonnis van 20 september 2023 heeft de kantonrechter vastgesteld dat [gedaagde] in totaal € 4.620,00 heeft geleend en tot nu toe € 1.916,93 heeft afgelost. Dit betekent dat er nog een openstaand bedrag van € 2.703,07 resteert dat [gedaagde] aan Fidusud moet terugbetalen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van Fidusud komen, omdat zij de kredietovereenkomst niet had mogen sluiten. De proceskosten aan de kant van [gedaagde] zijn begroot op € 825,00 aan salaris voor de gemachtigde.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van € 2.703,07 aan Fidusud, en dat Fidusud in de proceskosten wordt veroordeeld tot een bedrag van € 990,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9533520 \ CV EXPL 21-5263
Vonnis van de kantonrechter van 20 september 2023
in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
S.A. FIDUCIAIRE DU SUD,
gevestigd te Erpent Namur (België),
eiseres,
gemachtigde: mr. P.J.H.C. Glenz,
tegen:

1.[gedaagde sub 1]

en
2.
[gedaagde sub 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. R.H.I. Degens.
Eiseres wordt hierna Fidusud genoemd en gedaagden in enkelvoud [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 november 2022 en de daarin genoemde processtukken,
  • de akte uitlating van Fidusud met producties,
  • de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Daarna is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De verdere beoordeling

De zaak in het kort
2.1.
In het tussenvonnis van 2 november 2022 oordeelde de kantonrechter dat (de rechtsvoorganger van) Fidusud haar zorgplicht heeft geschonden door de kredietwaardigheid van [gedaagde] niet voldoende te toetsen. [gedaagde] hoeft daarom alleen het geleende bedrag terug te betalen, zonder (debet)rente en (krediet)kosten en na aftrek van wat er al is betaald.
2.2.
In het tussenvonnis is verder overwogen dat Fidusud al twee kansen heeft gehad om zich uit te laten over het naleven van haar zorgplicht (rechtsoverweging 2.18). Dat is nu een gepasseerd station.
2.3.
Wel moesten partijen zich nog uitlaten over het openstaande bedrag. Het ging in deze zaak niet om een vast geleend bedrag ineens, maar om een tot een zekere limiet (€ 3.500,00) te gebruiken krediet. Het daadwerkelijk geleende bedrag kon dus fluctueren. Daarom was het aan Fidusud om zich uit te laten over het openstaande bedrag en dat te motiveren door de fluctuaties op een rij te zetten en te onderbouwen door een uittreksel uit de administratie van Cofidis.
2.4.
De uitkomst van deze zaak is dat [gedaagde] nog € 2.703,07 aan Fidusud moet terugbetalen. De kantonrechter legt hieronder uit hoe zij tot dat oordeel komt.
[gedaagde] heeft in totaal € 4.620,00 geleend
2.5.
Fidusud stelt dat [gedaagde] in totaal € 4.840,46 heeft ontvangen. Hoe zij tot dat bedrag komt, is onduidelijk. Allereerst stelt zij dat [gedaagde] ‘oorspronkelijk’ € 3.500,00 heeft geleend. De kantonrechter begrijpt dat zij daarmee bedoelt ‘bij aanvang van de kredietovereenkomst’. Dat wordt niet zozeer onderbouwd door het bij akte overgelegde uittreksel uit de administratie van Cofidis, maar vindt wel steun in de bij dagvaarding overgelegde kredietovereenkomst. Daarop heeft [gedaagde] onder ‘geldaanvraag’ namelijk aangevinkt het totaal beschikbare bedrag van € 3.500,00 op zijn rekening te willen ontvangen. In het uittreksel uit de administratie van Cofidis is te zien dat [gedaagde] van januari 2016 tot november 2016 maandelijks bedragen heeft afgelost door middel van een automatische incasso. Uit de stukken blijkt dat [gedaagde] voor een dergelijke incasso toestemming heeft gegeven. In het uittreksel is ook te zien dat er in dezelfde periode geld opgenomen is. Volgens Fidusud gaat het om zeven opnames van in totaal € 1.120,00.
2.6.
[gedaagde] weerspreekt niet dat hij bij aanvang van de kredietovereenkomst € 3.500,00 ineens heeft ontvangen. [gedaagde] ontkent ook niet met zoveel woorden dat er nadien nog opnames hebben plaatsgevonden. [gedaagde] vindt het alleen vreemd dat dat er meer opgenomen zou zijn dan de overeengekomen limiet van € 3.500,00. Volgens [gedaagde] heeft hij namelijk nooit meer dan de kredietlimiet opgenomen of ontvangen. Daarmee gaat [gedaagde] echter voorbij aan het feit dat hij ook heeft afgelost. Door deze aflossingen ontstond er immers weer ruimte om geld op te nemen (tot de overeengekomen limiet van € 3.500,00). In dat licht heeft [gedaagde] de door Fidusud gestelde opnames onvoldoende gemotiveerd betwist.
2.7.
Zowel de opname van € 3.500,00 bij aanvang van de overeenkomst als het daarna opgenomen bedrag van € 1.120,00 staan dus vast. Het totale geleende bedrag komt daarmee op € 4.620,00.
[gedaagde] heeft in totaal € 1.916,93 afgelost
2.8.
Fidusud stelt dat [gedaagde] € 1.720,97 heeft afgelost, maar het totaal aan aflossingen op haar eigen overzicht bedraagt € 1.916,93, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat. [gedaagde] heeft zich over de hoogte van het afgeloste bedrag niet uitgelaten. Dit bedrag staat dus vast.
Het openstaande bedrag is dus € 2.703,07
2.9.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] in totaal € 4.620,00 van Fidusud heeft geleend en tot dusver € 1.916,93 heeft afgelost. Er staat dus nog € 2.703,07 open. Dat bedrag moet [gedaagde] terugbetalen.
Proceskosten
2.10.
Zoals in rechtsoverweging 2.19 van het tussenvonnis al overwogen, zullen de proceskosten voor rekening van Fidusud komen. (De rechtsvoorganger van) Fidusud had deze kredietovereenkomst nooit mogen sluiten. Dat deze procedure uiteindelijk nodig is geweest om het geleende geld terug te halen, is dus geheel aan haar(zelf) te wijten. De proceskosten worden aan de kant van [gedaagde] begroot op € 825,00 aan salaris gemachtigde (2,5 punten x tarief € 330,00).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Fidusud te betalen een bedrag van € 2.703,07;
3.2.
veroordeelt Fidusud in de proceskosten, aan de kant van Fidusud tot dit vonnis vastgesteld op € 990,00;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.