ECLI:NL:RBLIM:2023:5648

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
10367804 \ CV EXPL 23-805
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en schadevergoeding bij beschadigde levering van een koelkast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiseres], en de besloten vennootschap ELEKTROWITGOEDOUTLET B.V. (EWO). De consument had op 11 oktober 2022 een koelkast gekocht bij EWO, die op 12 oktober 2022 werd afgeleverd. Bij de aflevering bleek de koelkast beschadigd te zijn, wat de consument direct per e-mail aan EWO meldde. EWO ontkende echter dat de koelkast beschadigd was afgeleverd en heeft geen vervangende koelkast of reparatie aangeboden, ondanks herhaalde verzoeken van de consument.

De consument vorderde in de procedure onder andere nakoming van de overeenkomst, reparatie van de schade, en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat de consument met succes een beroep kon doen op artikel 7:18a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat stelt dat bij een consumentenkoop de zaak wordt vermoed niet aan de overeenkomst te beantwoorden indien de afwijking zich binnen een jaar na aflevering openbaart. De rechter concludeerde dat de koelkast op het moment van aflevering beschadigd was en dat EWO niet had aangetoond dat de koelkast onbeschadigd was afgeleverd.

De kantonrechter wees de primaire en subsidiaire vorderingen van de consument af, maar kende de meer subsidiaire vordering tot schadevergoeding van € 800,00 toe, evenals een bedrag van € 120,00 voor buitengerechtelijke kosten. EWO werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 920,00 aan de consument, plus de proceskosten van € 610,29. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10367804 \ CV EXPL 23-805
Vonnis van de kantonrechter van 20 september 2023
in de zaak van:
[eiseres],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde [naam gemachtigde] ,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ELEKTROWITGOEDOUTLET B.V.,
gevestigd De Rotstuin 22,
7325 GC Apeldoorn,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] .
Partijen zullen hierna [eiseres] en EWO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek en wijziging van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Hoewel daartoe bij brief van de griffier van 29 juni 2023 in de gelegenheid gesteld, heeft EWO geen ondertekende conclusie van dupliek genomen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 11 oktober 2022 heeft [eiseres] van EWO een koelkast gekocht.
2.2.
Deze koelkast is op 12 oktober 2022 door of namens EWO aan [eiseres] afgeleverd. De koelkast is toen in overleg met [eiseres] op de oprit van de woning van [eiseres] geplaatst. Nog dezelfde dag heeft [eiseres] via e-mail aan EWO bericht dat de afgeleverde koelkast beschadigd is. Zij heeft daarbij een foto van de beschadigde doos aan EWO gezonden, alsmede van de beschadiging aan de koelkast.
2.3.
In de daarop volgende correspondentie heeft EWO het standpunt ingenomen dat de koelkast in een onbeschadigde doos bij [eiseres] is afgeleverd.
2.4.
Bij brief van 14 oktober 2022 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] EWO verzocht om herstel of vervanging van de koelkast.
2.5.
Bij e-mailbericht van 20 december 2022 heeft (de gemachtigde van) [eiseres] EWO verzocht om binnen twee weken de overeenkomst na te komen en een koelkast te leveren zonder gebreken of deze te repareren.
2.6.
EWO heeft geen vervangende koelkast geleverd en evenmin de geleverde koelkast gerepareerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij dagvaarding - samengevat – EWO te veroordelen :
I. primair “tot de verplichting tot nakoming van de overeenkomst. In het bijzonder tot het leveren van een deugdelijke product”,
II. subsidiair tot reparatie van de schade aan het product,
III. tot het betalen van het griffierecht,
IV. primair “in de integrale kosten van de buitengerechtelijke rechtsbijstand nu gedaagde zich door zijn opstelling eiser onnodig op kosten heeft gejaagd ten belopen van 468,- euro en voor het overige en meerdere conform het liquidatietarief gemachtigden”,
V. subsidiair in de kosten van de procedure conform het liquidatietarief gemachtigden
VI. in de kosten van betekening van de dagvaarding.
3.2.
EWO voert verweer.
3.3.
Bij repliek heeft [eiseres] haar vordering aangevuld door meer subsidiair te vorderen EWO te veroordelen tot betaling van de waardevermindering van de koelkast, begroot op € 800,00, of een door de kantonrechter vast te stellen bedrag.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geding is dat de koelkast op 12 oktober 2022, de dag van aflevering, beschadigd was. Partijen twisten over de vraag of die beschadiging reeds bestond op het moment van aflevering of dat die beschadiging eerst na aflevering door [eiseres] is veroorzaakt. [eiseres] doet in dit verband (onder meer) een beroep op art. 7:18 lid 2 BW waarin volgens haar staat dat bij een consumentenkoop de zaak wordt vermoed niet aan de overeenkomst te beantwoorden, indien de afwijking zich binnen een termijn van 6 maanden na aflevering openbaart. Zij heeft hiermee kennelijk een beroep willen doen op art. 7:18a lid 2 BW. Artikel 7:18 lid 2 BW waar [eiseres] een beroep op doet bestaat immers niet meer in de door haar gestelde vorm. Daarvoor is artikel 7:18a lid 2 BW in de plaats gekomen. Daarin staat (voor zover hier van belang) dat bij een consumentenkoop de zaak wordt vermoed niet aan de overeenkomst te beantwoorden, indien de afwijking van hetgeen is overeengekomen zich openbaart binnen één jaar na aflevering, tenzij de verkoper anders aantoont.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] met succes een beroep op art. 7:18a lid 2 BW doet. Tussen partijen is immers niet in geschil (en dus staat vast) dat het hier gaat om een consumentenkoop. Verder staat vast dat de beschadiging aan de koelkast een afwijking is van hetgeen tussen partijen is overeengekomen. Deze afwijking heeft [eiseres] op de dag van aflevering geconstateerd en dus wordt vermoed dat de koelkast reeds op het moment van aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. EWO moet in reactie daarop aantonen dat de koelkast op het moment van aflevering onbeschadigd was. Daarin is EWO niet geslaagd. Het verweer van EWO komt erop neer dat haar werknemers/chauffeurs een koelkast met een dergelijke beschadiging / een doos met de door [eiseres] gefotografeerde scheur niet zouden afleveren. Volgens EWO is de beschadiging na de aflevering ontstaan, vermoedelijk nadat de koelkast naar binnen is gedragen. Met dit betoog heeft EWO niet aangetoond dat de koelkast ten tijde van de aflevering onbeschadigd was. Daar komt nog bij dat [eiseres] het betoog van EWO heeft betwist, waarna EWO niet meer heeft gereageerd. Zij heeft immers geen conclusie van dupliek genomen. Uit dit alles volgt dus dat als vaststaand aangenomen moet worden dat de koelkast op het moment van aflevering beschadigd was en dus niet beantwoordde aan de overeenkomst.
4.3.
Onduidelijk is wat [eiseres] exact beoogt met haar primaire vordering. In de dagvaarding stelt zij dit onderdeel van haar vordering namelijk te baseren op art. 7:21 lid 1 sub b BW. Daarin staat echter dat de koper herstel van de afgeleverde zaak kan eisen. Dat vordert [eiseres] echter (ook) in haar subsidiaire vordering. Het moet er daarom voor gehouden worden dat [eiseres] met de primaire vordering heeft bedoeld te vorderen dat EWO wordt veroordeeld tot vervanging van de afgeleverde koelkast. De kantonrechter is van oordeel de primaire en de subsidiaire vordering niet toewijsbaar zijn. [eiseres] voert immers zelf bij repliek aan dat nakoming van de overeenkomst voor EWO onmogelijk lijkt.
4.4.
De meer subsidiaire vordering is wel toewijsbaar. EWO is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiseres] en is in verzuim. De schade als gevolg van deze tekortkoming heeft [eiseres] geraamd op € 800,00 (de waardevermindering van de koelkast) en daar heeft EWO geen verweer tegen gevoerd. EWO zal dus veroordeeld worden tot betaling van € 800,00 aan [eiseres] .
4.5.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen conform de gebruikelijke staffel worden toegewezen tot een bedrag van € 120,00. De door [eiseres] opgevoerde reden is geen grond om uit te gaan van een hoger bedrag en/of om uit te gaan van de gestelde daadwerkelijk gemaakte kosten.
4.6.
EWO zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
dagvaarding € 132,29
griffierecht € 214,00
salaris gemachtigde
€ 264,00(2 x € 132,00)
totaal € 610,29

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt EWO om aan [eiseres] een bedrag van € 920,00 te betalen,
5.2.
veroordeelt EWO in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres]
tot op heden begroot op een bedrag van € 610,29,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: RW