ECLI:NL:RBLIM:2023:6079

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
10686772 CV EXPL 23-3794
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loonvordering in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Mondi Maastricht N.V. De werknemer vorderde betaling van zijn eindafrekening na een ontslag op staande voet, dat door de werkgever was opgelegd op 17 mei 2023. De werknemer had zich op 1 september 2022 ziek gemeld en werd hersteld verklaard op 15 mei 2023. De werkgever stelde dat de werknemer tijdens zijn ziekte werkzaamheden had verricht in de zonnepanelenbranche, wat leidde tot het ontslag op staande voet. De werknemer betwistte deze beschuldigingen en vorderde in kort geding betaling van zijn loon over de periode van 1 mei tot en met 16 mei 2023, vakantietoeslag, niet-genoten vakantie-uren en andere kosten. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer geen spoedeisend belang had bij zijn vordering, aangezien hij bijna vier maanden na het ontslag zijn vordering had ingesteld. De kantonrechter wees de vordering van de werknemer af en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de werkgever, Mondi.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10686772 CV EXPL 23-3794
Vonnis van de kantonrechter van 13 oktober 2023
in het kort geding van:
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.H.J. Provo Kluit,
tegen
de naamloze vennootschap
MONDI MAASTRICHT N.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.C. Breuls.
Partijen zullen hierna [eiser] en Mondi genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met twaalf producties, betekend aan Mondi op 14 september 2023
  • de door Mondi bij brief van 29 september 2023 ingezonden productie
  • de door [eiser] nagezonden producties 13 en 14 (ontvangen op 2 oktober 2023)
  • de mondelinge behandeling op 5 oktober 2023 waarbij beide partijen pleitnota’s overgelegd hebben.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 1 september 2019 in dienst van Mondi getreden in de functie van monteur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Mondi Maastricht N.V. van toepassing verklaard.
2.2.
[eiser] heeft zich op 1 september 2022 ziek gemeld.
2.3.
Mondi heeft op 3 mei 2023 aan recherchebureau Corvus B.V. de opdracht gegeven te onderzoeken of [eiser] werkzaamheden verricht in de zonnepanelenbranche.
2.4.
Per 15 mei 2023 is [eiser] hersteld verklaard.
2.5.
De heer [naam directeur] (directeur van Mondi) heeft [eiser] tijdens een telefoongesprek op 17 mei 2023 op staande voet ontslagen.
2.6.
Mondi heeft het ontslag op staande voet daarna schriftelijk bevestigd bij brief van
17 mei 2023. In die brief heeft Mondi (voor zover hier van belang) het volgende aan [eiser] medegedeeld:
“Ik heb u laten weten dat wij zeer recent hebben geconstateerd dat u, ondanks het feit dat u bij Mondi Maastricht stelt dat u geheel dan wel volledig arbeidsongeschikt bent, werkzaamheden verricht in de vorm van dan wel verband houdend met het leggen van zonnepanelen.
Het vorenstaande is bevestigd middels een onderzoek welk heeft plaatsgevonden op diverse locaties alwaar u genoemde werkzaamheden heeft verricht.
Ook is geconstateerd dat u ten tijde van het voor heden geplande overleg aanwezig was in een sportschool, nota bene in de directe omgeving van Mondi Maastricht.
Uit voornoemd onderzoek is gebleken dat van een incident geen sprake is. Er blijkt op meerdere dagen en dagdelen sprake te zijn geweest van het verrichten van werkzaamheden elders.
Bij Mondi Maastricht geeft u echter aan arbeidsongeschikt te zijn.
Wij hebben u geconfronteerd met het vorenstaande. Het elders verrichten van werkzaamheden terwijl u bij Mondi Maastricht stelt arbeidsongeschikt te zijn is voor Mondi Maastricht uiteraard onacceptabel. Mondi Maastricht beschouwd voornoemde gedragingen tezamen doch ook ieder afzonderlijk een dringende reden om per direct over te gaan tot beëindiging van het dienstverband. U wordt per heden dan ook op staande voet ontslagen. Dit is u in ons telefonisch onderhoud te kennen gegeven.”
2.7.
Mondi heeft aan [eiser] over de maand mei 2023 geen loon betaald.
2.8.
Bij brief van 13 juni 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiser] ontkend dat hij in de sportschool was en dat hij nevenwerkzaamheden heeft verricht tijdens ziekte. [eiser] heeft verder aan Mondi in deze brief medegedeeld dat hij “indien nodig” in rechte een verzoek tot vernietiging van de opzegging zal indienen, maar dat hij hoopt dat Mondi het ontslag op staande voet wil omzetten in een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
2.9.
Mondi heeft [eiser] bij e-mail van 3 juli 2023 medegedeeld dat zij het ontslag op staande voet handhaaft.
2.10.
[eiser] heeft bij e-mail van 5 juli 2023 aan Mondi verzocht een eindafrekening te verstrekken.
2.11.
Mondi heeft [eiser] vervolgens bij e-mail van 7 juli 2023 medegedeeld dat geen afrekening zal plaatsvinden omdat [eiser] schadeplichtig is in verband met het ontslag op staande voet. Mondi heeft [eiser] in dit e-mailbericht verder medegedeeld dat zij zich het recht voorbehoud de door haar geleden schade (waaronder de kosten in verband met het inschakelen van het recherchebureau) op [eiser] te verhalen.
2.12.
Bij e-mail van 18 augustus 2023 heeft Mondi aan [eiser] medegedeeld dat de kosten van het recherchebureau € 15.213,33 (incl. btw) bedragen en dat [eiser] daarnaast een gefixeerde schadevergoeding van € 3.138,320 bruto (€ 2.772,95 netto) aan Mondi verschuldigd is. Mondi heeft [eiser] verzocht het totaalbedrag van € 17.986,28 netto aan Mondi te betalen.
2.13.
[eiser] heeft vervolgens bij e-mail van 23 augustus 2023 betwist het bedrag van
€ 17.986,28 verschuldigd te zijn aan Mondi. Hij heeft in deze e-mail Mondi opnieuw om een eindafrekening gevraagd, waaronder het loon tot en met 16 mei 2023, vakantietoeslag en niet-genoten vakantie-uren.
2.14.
Mondi heeft bij e-mail van 25 augustus 2023 een kopie van het onderzoekverslag van Corvus aan [eiser] gezonden, met een specificatie van de door Corvus verrichte werkzaamheden. Mondi heeft [eiser] andermaal verzocht om betaling van de door Corvus gemaakte kosten.
2.15.
Het onderzoeksverslag van Corvus (dat is gedateerd op 26 mei 2023) vermeldt dat [eiser] is geobserveerd op 5, 8, 9, 10 en 17 mei 2023. In het verslag valt (heel kort samengevat) te lezen dat tijdens die observatie is gezien dat [eiser] in een bus van Green Future zonnepanelen elektro reed, dat hij vanuit die bus gereedschap pakte en dat hij werkzaamheden verrichte bij panden waar ook voertuigen van Volta Solair stonden. Ook vermeldt het rapport dat [naam manager] (manager operations van Volta Solair) op 17 mei 2023 tegenover de onderzoekers van Corvus heeft verklaard dat Volta Solair een bedrijf is dat zonnepanelen plaatst en dat [eiser] ongeveer een half jaar geleden namens de onderaannemer Green Future bij Volta Solair is begonnen.
2.16.
Mondi heeft bij dagvaarding (aan [eiser] betekend op 6 september 2023) gevorderd [eiser] te veroordelen tot betaling van (onder meer) het bedrag van € 15.213,33.
2.17.
Tot op heden heeft [eiser] geen betaling aan Mondi verricht en Mondi heeft op haar beurt aan [eiser] geen eindafrekening verstrekt/betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] verzoekt bij wijze van onmiddellijke voorziening bij voorraad Mondi te veroordelen tot:
betaling van het loon (inclusief toeslagen) over de periode 1 mei tot en met 16 mei 2023, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging;
betaling van de wettelijke rente over onderdeel 1, vanaf 17 mei 2023 tot de dag van betaling;
betaling van de vakantietoeslag vanaf 1 juni 2022 tot en met 16 mei 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei tot de dag van betaling;
betaling van 124,16 uur niet-genoten vakantie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei tot de dag van betaling;
betaling van € 650,00 buitengerechtelijke kosten;
verstrekking van de loonstroken vanaf januari 2023 tot en met mei 2023 en de verstrekking van een deugdelijke netto/bruto specificatie van de eindafrekening, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Mondi daarmee vanaf de datum van betekening van dit vonnis in gebreke blijft;
betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
betaling van de nakosten.
3.2.
Mondi voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft geen verzoek gedaan tot vernietiging van de opzegging op 17 mei 2023 van de arbeidsovereenkomst. Hieruit volgt dat (onherroepelijk) vast staat dat de arbeidsovereenkomst op die datum is geëindigd.
4.2.
[eiser] vordering in dit kort geding ziet in feite op de afwikkeling van het op 17 mei 2023 geëindigde dienstverband. [eiser] heeft zijn vordering op 14 september 2023, (bijna) vier maanden na dat einde ingesteld. Op dat moment had Mondi de bodemprocedure jegens [eiser] al aanhangig gemaakt (zie 2.16). Tegen deze achtergrond had [eiser] veel meer moeten uitleggen welk spoedeisend belang hij bij de door hem gevorderde voorzieningen heeft. Hij stelt in zijn dagvaarding daarover slechts dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de vordering. Dat is in deze zaak te weinig. Het is inderdaad zo dat bij een vordering in kort geding van een werknemer tot betaling van het loon in het algemeen het spoedeisend belang al snel wordt aangenomen. Achterliggende gedachte daarbij is dat een werknemer voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van de betaling van het loon. In deze zaak gaat het echter om een loonvordering van betrekkelijk geringe omvang over een betrekkelijk korte periode die reeds (ongeveer) vier maanden geleden is afgesloten. [eiser] heeft niet duidelijk kunnen maken waarom hij nu nog een spoedeisend belang heeft bij die vordering van dat loon en waarom hij de uitkomst van de door Mondi aanhangig gemaakte bodemprocedure waarbij hij dan eventueel in reconventie betaling van het loon kan vorderen, niet kan afwachten. Voor wat betreft de andere onderdelen van zijn vordering heeft [eiser] evenmin een spoedeisend belang.
4.3.
Geheel ten overvloede overweegt de kantonrechter dat in dit kort geding niet vooruitgelopen kan worden op een toekenning in een bodemzaak van het door [eiser] gevorderde loon. Dat een dergelijke door [eiser] in een bodemzaak ingestelde vordering zal worden toegewezen, is namelijk op dit moment te onzeker, gelet op het door Mondi gevoerde verweer dat [eiser] voor een bedrag van € 15.213,33 schadeplichtig is jegens Mondi.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiser] afgewezen zal worden.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Mondi tot op heden begroot op € 793,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Mondi tot op heden begroot op € 793,00.
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW