ECLI:NL:RBLIM:2023:6080

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
10711264 CV 23-4033
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming wegens huurachterstand in kort geding

In deze zaak, die op 13 oktober 2023 door de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een kort geding waarin de eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J.E. Schoofs, een ontruiming vordert van de woning van de gedaagde wegens huurachterstand. De gedaagde is niet verschenen op de zitting van 9 oktober 2023, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eiser, die een spoedeisend belang heeft, niet onrechtmatig of ongegrond is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de eiser zijn vordering tot gebruiksvergoeding/huur verminderd van € 850,- naar € 800,- per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2023. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het pand te ontruimen en aan de eiser een bedrag van € 3.112,90 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.019,57. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10711264 CV EXPL 23-4033
Vonnis in kort geding van 13 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. G.J.E. Schoofs,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonend [adres 2] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] (in mannelijk enkelvoud) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 4.
- de mondelinge behandeling van 9 oktober 2023 waarbij [eiser] , bijgestaan door
mr.ing. R. Sangers (kantoorgenoot van mr. Schoofs) en mr. P. Klompé, zijn verschenen.
1.2.
[gedaagde] is zonder bericht van verhindering niet ter terechtzitting verschenen. Aangezien alle voorgeschreven formaliteiten en termijnen voor oproeping in acht zijn genomen en de dagvaarding voldoet aan de daaraan te stellen eisen, is tegen de niet verschenen [gedaagde] verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Uit de stukken is genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiser] , een onmiddellijk voorziening bij voorraad is geboden.
2.2.
Doordat [gedaagde] niet ter zitting is verschenen, zijn de stellingen van [eiser] in deze procedure onweersproken gebleven en staan die daarmee vast. Het gevorderde komt de kantonrechter, behoudens het hierna overwogene, niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal derhalve worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing is weergegeven.
2.3.
[eiser] merkt tijdens de mondelinge behandeling, op vragen van de kantonrechter, op dat onder randnummer III van het petitum abusievelijk € 850,- aan gebruiksvergoeding/huur per 1 september 2023 is gevorderd in plaats van € 800,-, waarmee ter zitting de eis is verminderd. De vordering tot betaling van de huur wordt toegewezen tot de datum van ontruiming.
2.4.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld, met dien verstande dat voor het twee keer raadplegen van de BRP € 1,43 wordt toegewezen in plaats van € 4,88. Voor het uitbrengen van het exploot van de dagvaarding is namelijk het tarief dat geldt per 1 maart 2023 in rekening gebracht en in dat tarief zijn de handelingskosten die gelden bij een bevraging uit de BRP opgenomen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,57
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
529,00
- nakosten
116,00
Totaal
1.019,57
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.5.
De veroordeling wordt (deels), voor zover deze ziet op de betaling van enig bedrag, hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het pand aan de [adres 2] te [woonplaats 2] met al de zijnen en het zijne te hebben verlaten en te hebben ontruimd en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiser] € 3.112,90 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens berekend vanaf de vervaldag tot de dag der algehele voldoening,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan [eiser] een bedrag van € 800,- aan huur per maand vanaf 1 september 2023 tot de dag van de ontruiming, waarbij een deel van de maand berekend wordt voor een hele maand,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van € 1.019,57, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen.
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023.
Type: LS