In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. De eiser, [eiser], heeft de gedaagde, [gedaagde], aangeklaagd omdat deze zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakwam. De gedaagde huurt sinds 11 oktober 2011 een woning, maar verblijft sinds september 2022 in detentie. De eiser stelt dat de gedaagde de woning niet zelf bewoont en deze zonder toestemming aan zijn zoon heeft verhuurd, die betrokken is bij strafbare activiteiten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in strijd met de huurovereenkomst handelt door de woning niet zelf te bewonen en dat er sprake is van gevaarzetting door de activiteiten van de zoon. De rechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is voor de eiser om de woning te laten ontruimen, gezien de ernst van de situatie en de strafbare feiten die zich in het gehuurde hebben voorgedaan. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en de gedaagde veroordeeld om binnen 30 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld.