Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 365,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Weller Wonen en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Weller Wonen vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand. De gedaagde had de huur van de maanden april, mei en juli 2023 niet betaald, wat resulteerde in een totale achterstand van € 2.347,44. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, als vermoedelijke consument, niet in aanmerking kwam voor de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht, aangezien er geen schendingen waren vastgesteld. De vordering van Weller Wonen werd voldoende onderbouwd geacht, en de kantonrechter wees de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toe, met een redelijke ontruimingstermijn van twee weken. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de huurprijs voor de toekomst, en de kosten van de procedure, die in totaal op € 893,48 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.