Uitspraak
1.[eiseres sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] V.H.O.D.N. [handelsnaam] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de (mondelinge) conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1]
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- nu [eisers] niets hebben gesteld over de verschillende data van het intreden van verzuim, de handelsrente respectievelijke de wettelijke rente over de toe te wijzen bedragen worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarden;
- de wettelijke rente over de proceskosten eerst wordt toegewezen bij niet betalen binnen veertien dagen na
- de vordering sub II in het petitum (huurderving) vooralsnog niet toewijsbaar is nu [eisers] onvoldoende aangeven welke periode dit zou betreffen en de kantonrechter er om die reden vanuit dient te gaan dat dit een toekomstige vordering betreft, waar [gedaagde sub 2] nog niet in verzuim is geraakt;
- nu gedaagden contractueel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de huurpenningen en kosten en [eisers] niet méér kunnen verhalen dan het totaal van hun vorderingen, de op basis van de gesloten vaststellingsovereenkomst van [gedaagde sub 1] te ontvangen betalingen in mindering strekken op het totaal van [gedaagde sub 2] te vorderen bedrag.
- het bedrag aan gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.217,26 hoger is dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief van € 1.006,00 bij € 23.100,00 in hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 1.006,00 toe.