Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank behandelde gelijktijdig een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te Geleen, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.W.P. Krijnen. De vordering van de officier van justitie betrof een geschat bedrag van € 32.073,39, dat de verdachte zou hebben verkregen door middel van de hennepteelt waarvoor hij was veroordeeld. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 23 oktober 2023, waarbij zowel de verdachte als de officier van justitie hun standpunten hebben gepresenteerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een hennepkwekerij had met 263 planten, wat leidde tot een bruto opbrengst van € 28.579,95. Na aftrek van kosten van € 2.222,47, kwam de netto opbrengst uit op € 26.357,48. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voordeel had genoten van de hennepteelt en dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel toewijsbaar was. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op om dit bedrag aan de staat te betalen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 6 november 2023.