Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 130,49
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Leeuwarden, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 608,42, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die door Achmea Zorgverzekeringen N.V. was gesloten met de gedaagde partij. De totale achterstand die door Achmea was vastgesteld, bedroeg € 661,57, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij betwistte de vordering niet, maar vond de bijkomende kosten onterecht, omdat hij door een gedwongen opname zijn post niet had ontvangen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument was en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing waren. Echter, de rechter concludeerde dat er in deze zaak geen schending van deze bepalingen was. De kantonrechter stelde vast dat de vordering met betrekking tot de hoofdsom niet werd betwist en dat de wettelijke rente van € 15,81 ook werd toegewezen, aangezien de gedaagde partij hiertegen geen zelfstandig verweer had gevoerd.
Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, oordeelde de kantonrechter dat eisende partij niet had bewezen dat de veertiendagenbrief de gedaagde partij had bereikt, waardoor deze kosten niet konden worden toegewezen. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 517,38, te vermeerderen met wettelijke rente, en werd hij in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 584,49. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.