ECLI:NL:RBLIM:2023:6902

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
10467527 CV EXPL 23-1692
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en vorderingen tot betaling van leasetermijnen en kosten

In deze zaak heeft Hiltermann Lease B.V. een huurkoopovereenkomst gesloten met een gedaagde partij voor de leasing van een Ford Transit Custom. De overeenkomst, die op 12 juli 2021 werd aangegaan, had een looptijd van 72 maanden en een totale leaseprijs van € 20.862,28. Hiltermann heeft de gedaagde herhaaldelijk aangemaand voor betaling van de achterstallige leasetermijnen, maar de gedaagde heeft hieraan geen gevolg gegeven. Op 13 februari 2023 heeft Hiltermann de overeenkomst ontbonden en de gedaagde gesommeerd tot betaling van de achterstallige bedragen, maar ook dit is niet nagekomen.

In de procedure heeft Hiltermann een voorlopige voorziening gevorderd en in de hoofdzaak verzocht om verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden, alsook om veroordeling van de gedaagde tot afgifte van de auto en betaling van de achterstallige leasetermijnen, rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar erkende dat hij in verzuim was en dat de overeenkomst buitengerechtelijk was ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de overeenkomst op juiste gronden heeft plaatsgevonden, gezien de substantiële betalingsachterstand van de gedaagde.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 17.236,05 aan Hiltermann, vermeerderd met contractuele rente, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 945,96. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 998,25 voor de inname van de auto en in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10467527 CV EXPL 23-1692
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
HILTERMANN LEASE B.V.,
te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
eisende partij in de hoofdzaak en het incident,
hierna te noemen: Hiltermann,
gemachtigde: mr. drs. P.J.M. Veuger,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n.
[handelsnaam],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak en het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. T.D.D. Loeffen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende incidentele vordering ex artikel 223 Rv
- de conclusie van antwoord in het incident
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 september 2023, met
de aantekeningen ten behoeve van de comparitie van Hiltermann.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Hiltermann heeft op 12 juli 2021 met [gedaagde] een huurkoopovereenkomst (financiële lease) gesloten met betrekking tot een bedrijfsauto, Ford Transit Custom, kenteken [kenteken] , met een looptijd van 72 maanden. De totale leaseprijs bedraagt
€ 20.862,28 (inclusief de leasevergoeding van € 3.862,28 en rekening houdend met de aanbetaling van € 4.000,00). De maandelijkse leasevergoeding bedraagt € 289,74, bij vooruitbetaling te voldoen. De eigendom van de auto gaat pas over op het moment dat de overeenkomst volledig is nagekomen. [gedaagde] had destijds een eenmanszaak.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de ‘Algemene voorwaarden financiële lease (Huurkoop) (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. In deze algemene voorwaarden zijn, voor zover relevant, de volgende bepalingen opgenomen.
15. Indien de Eindgebruiker in gebreke blijft met de tijdige betaling van een Leasetermijn, dan wel enig ander door hem uit hoofde van de Overeenkomst en/of deze algemene voorwaarde verschuldigd bedrag, zal hij hierover een vertragingsrente verschuldigd zijn gelijk aan 1,5% per maand of de geldende wettelijke rente indien deze hoger mocht zijn dan voormeld percentage, te rekenen vanaf de vervaldag tot en met de dag der betaling, waarbij een gedeelte van een maand voor een gehele maand wordt gerekend.”
Ontbinding
43. Indien de Eindgebruiker een op hem rustende verplichting jegens de Leasemaatschappij niet of niet tijdig nakomt (…) dan is de Leasemaatschappij gerechtigd de Overeenkomst, na de Eindgebruiker eerst schriftelijk in gebreke te hebben gesteld, zonder rechterlijke tussenkomst middels een schriftelijke buitengerechtelijke verklaring te ontbinden. Ingeval van zodanige ontbinding zal de Leasemaatschappij het Object onmiddellijk tot zich kunnen nemen en is de Eindgebruiker aan de Leasemaatschappij een schadevergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het totaal van de Leasetermijnen die de Eindgebruiker bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen, vermeerderd met
- de kosten die verbonden zijn aan de terugneming, opslag en het transport van het Object en
- een positief verschil tussen de waarde van het Object en het totaal van de Leasetermijnen die de Eindgebruiker bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen.
53. (…) De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op tien procent ( 10 % ) van het totale bedrag van de niet betaalde verschenen en nog niet verschenen termijnen, met een minimumbedrag van € 250,-.
2.3.
In de betalingen van de leasetermijnen is op enig moment een achterstand ontstaan, waarna Hiltermann [gedaagde] meerdere malen per brief en per e-mail heeft aangemaand over te gaan tot betaling. [gedaagde] heeft hieraan geen gevolg gegeven.
2.4.
Bij brief van 13 februari 2023 heeft Hiltermann de overeenkomst tussen partijen per direct ontbonden. Zij heeft [gedaagde] op 16 maart 2023 gesommeerd de achterstallige leasetermijnen ad € 2.317,92, de schadevergoeding in verband met de ontbinding (zijnde de resterende leasetermijnen) ad € 14.777,74, de verschenen contractuele rente ad € 140,39 en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.709,57, in totaal € 18.945,62, aan haar te betalen en de auto in te leveren. [gedaagde] heeft dit nagelaten.

3.Het geschil

3.1.
Hiltermann heeft gevorderd samengevat, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bij wege van voorlopige voorziening ex art. 223 Rv:a. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 400,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 17.000,00,
b. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 998,25 indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan,
c. [gedaagde] te veroordelen in proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De gevraagde voorlopige voorziening is bij brief van 19 oktober 2023 ingetrokken.
II. in de hoofdzaak:a. te verklaren voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden,
b. [gedaagde] te veroordelen tot afgifte van de auto, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 400,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 17.000,00,
c. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 17.236,05 (hoofdsom + rente) vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, althans de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, over een bedrag van € 17.095,66 vanaf 17 maart 2023, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens wordt verkocht door Hiltermann, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering,
d. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.709,57, althans € 945,96, te vermeerderen met de wettelijke rente indien dit bedrag na betekening niet binnen de door de deurwaarder vermelde termijn plaatsvindt,
e. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met rente,
f. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 998,25 indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan,
g. Van Halteren te veroordelen tot betaling van € 217,80 indien Hiltermann tot aangifte bij de politie moet overgaan,
h. Van Halteren te veroordelen tot betaling van 50% van 1 punt salaris gemachtigde indien tot executie van het vonnis moet worden overgegaan.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
[gedaagde] betwist niet (langer) dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dat hij de leasetermijnen niet (langer) heeft betaald, dat hij in verzuim is komen te verkeren en dat Hiltermann de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden op 13 februari 2023. [gedaagde] voert aan dat de tekortkoming te gering is om de ontbinding te rechtvaardigen, waarbij een beroep is gedaan op betalingsonmacht.
4.2.
Iedere tekortkoming in de nakoming van de verbintenis levert krachtens artikel 43 van de overeenkomst alsmede krachtens het bepaalde in artikel 6:265 lid 1 BW in beginsel een grond voor ontbinding op, tenzij deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Gelet op het feit dat [gedaagde] op het moment van ontbinding een (substantiële) betalingsachterstand had van acht leasetermijnen, heeft Hiltermann de overeenkomst op de juiste gronden ontbonden. Van concrete feiten en omstandigheden op grond waarvan de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, is niet gebleken. De gevolgen van het feit dat de schuldenaar in betalingsonmacht verkeert, kan naar vaste rechtspraak niet op het bord van de schuldeiser worden gelegd. De stelling van [gedaagde] dat hij inmiddels in loondienst werkt en de auto nodig had om inkomsten te vergaren, maakt dit niet anders. De persoonlijke omstandigheden kunnen niet aan Hiltermann worden tegengeworpen. Daarbij komt dat [gedaagde] ook met alsnog gebruikmaking van die auto de achterstand niet heeft weten in te lopen. Overigens, omdat [gedaagde] ook geen geld meer had voor de autoverzekering, wordt de auto feitelijk al maanden niet meer door hem gebruikt. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar, maar niet de afgifte van de auto. De auto is blijkens de e-mail van 19 oktober 2023 van Hiltermann intussen immers afgegeven.
4.3.
Op grond van de huurkoopovereenkomst en de algemene bepalingen is [gedaagde] gehouden de achterstallige leasetermijnen tot aan het moment van ontbinding van de overeenkomst (€ 2.317,92) te betalen, alsmede een schadevergoeding gelijk aan het bedrag van het totaal van de leasetermijnen die hij bij het in stand blijven van de overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen (€ 14.777,74). Op grond van artikel 15 van de algemene bepalingen is de over de hoofdsom gevorderde contractuele rente van 1,5 % per maand, welke rente berekend tot en met 16 maart 2023 € 140,39 bedraagt, eveneens toewijsbaar. De stelling van [gedaagde] dat geen contractuele rente kan zijn verschuldigd, omdat de overeenkomst is ontbonden, wordt niet gedeeld. De verplichting vloeit nog altijd voort uit de algemene bepalingen. Het gevorderde bedrag van € 17.236,05 (aan hoofdsom + contractuele rente tot 16 maart 2023) zal dan ook worden toegewezen, evenals de vordering om de hoofdsom te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 17 maart 2023 tot de dag van volledige betaling.
4.4.
Hiltermann maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is ingevolge artikel 6:96 BW slechts toewijsbaar, indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. Het door Hiltermann op grond van artikel 53 van de algemene voorwaarden primair gevorderde bedrag ad € 1.709,57 gaat het door kantonrechters landelijk gehanteerde forfaitaire tarief, dat redelijk wordt geacht, in ruime mate te boven. Uit de stellingen van Hiltermann kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. Er is in dit verband wel erop gewezen dat de werkzaamheden ook hebben bestaan uit het bezoeken van [gedaagde] , maar dit bezoek zag op het ophalen van de auto ( [gedaagde] werd toen evenwel niet thuis aangetroffen) en niet op betaling van de hoofdsom. De door Hiltermann gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het forfaitaire tarief overschrijden. Gelet op de vastgestelde hoofdsom kan en zal het subsidiair gevorderde bedrag van € 945,96 aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen indien en voor zover [gedaagde] deze kosten niet binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis zal hebben voldaan.
4.5.
De gevorderde kosten voor het doen van aangifte bij de politie ter hoogte van
€ 217,80 zijn op voorhand niet toewijsbaar nu deze kosten niet zijn gemaakt en evenmin vaststaat dat deze (tot dit bedrag) gemaakt gaan worden.
4.6.
Dit is hier anders ten aanzien van de gevorderde kosten voor het innemen van de auto ter hoogte van € 998,25. Gelet op het verhandelde ter mondelinge mondeling zijn partijen immers overeengekomen dat Hiltermann de auto zou laten ophalen door een bergingsbedrijf. Omdat [gedaagde] de auto zelf niet langer heeft doen verzekeren, is er ook geen andere mogelijkheid. Het ophalen van de auto is inmiddels gebeurd en daarmee staat vast dat daadwerkelijk bergingskosten gemaakt zijn. [gedaagde] is reeds op grond van de algemene voorwaarden aansprakelijk voor die kosten. Nu de hoogte van deze bergingskosten niet is weersproken, zal de kantonrechter dit bedrag op voorhand toewijzen.
4.7.
[gedaagde] is de partij die overwegend ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente indien en voor zover [gedaagde] de kosten niet binnen veertien dagen na de betekening heeft betaald. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Hiltermann als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
110,55
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
Totaal
2.286,55
4.8.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten - die worden begroot op € 132,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis - een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De nakosten worden daarom niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermeld.
4.9.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Anders dan [gedaagde] , wordt geen aanleiding gezien voor een zekerheidsstelling.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de auto, de Ford Transit Custom met kenteken [kenteken] , is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Hiltermann van € 17.236,05, vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 17.095,66 vanaf
17 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt verkocht door Hiltermann, de verkoopprijs hierop in mindering wordt gebracht,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Hiltermann van € 945,96 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Hiltermann van € 998,25 in verband met de inname van de auto,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Hiltermann tot dit vonnis vastgesteld op € 2.286,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.
NIv