ECLI:NL:RBLIM:2023:6906

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
10689005 \ CV EXPL 23-3820
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Orlando Kerkade B.V. en een gedaagde partij over een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte. De eisende partij, Orlando Kerkade B.V., vorderde betaling van achterstallige huur en ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagde partij had een huurachterstand van € 30.553,59 opgebouwd tot en met oktober 2023 en erkende de vorderingen van Orlando, maar stelde dat er sprake was van betalingsonmacht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gedaagde zelf om beëindiging van de huurovereenkomst verzocht.

De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde ernstig tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en dat de vorderingen van Orlando toewijsbaar waren. De rechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de gedaagde om de bedrijfsruimte uiterlijk op 1 december 2023 te ontruimen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 32.152,16, inclusief wettelijke rente, en een maandelijkse huurprijs van € 3.455,95 voor de periode na 1 november 2023 tot de einddatum van de huurovereenkomst.

De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Orlando begroot op € 2.574,57 en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt de gevolgen van huurachterstand en de rechten van verhuurders in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10689005 \ CV EXPL 23-3820
Vonnis van de kantonrechter van 22 november 2023
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ORLANDO KERKRADE B.V.,
gevestigd in Venlo,
eisende partij,
gemachtigde: Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigden: de heer H. Reuleaux en de heer N. Bouloukmpasi.
Partijen worden hierna Orlando en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 22 augustus 2023;
- de schriftelijke weergave van de mondelinge conclusie van antwoord;
- de beslissing (bij brief) waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte aan de zijde van Orlando inhoudende een eisvermeerdering;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 november 2023, waaraan een ter zitting ingediende akte van eisvermeerdering is gehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Orlando de bedrijfsruimte, gelegen aan de [adres] in [plaats] , tegen een huurprijs van € 3.455,95 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
[gedaagde] heeft tot en met oktober 2023 een huurachterstand van € 30.553,59 laten ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
Orlando vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 25.240,26, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, en tot betaling van de proceskosten.
Het bedrag van € 25.240,26 is als volgt opgebouwd:
€ 23.641,69 huurachterstand tot en met augustus 2023
€ 415,76 wettelijke handelsrente tot 16 augustus 2023
€ 1.182,81 buitengerechtelijke kosten
3.2.
Bij akte van 20 oktober 2023 heeft Orlando haar eis vermeerderd met de onbetaalde huur over de maanden september en oktober 2023. De gevorderde hoofdsom is daardoor verhoogd tot een bedrag van € 30.553,59.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Orlando nogmaals haar eis gewijzigd. Zij heeft alsnog de ontbinding van de huurovereenkomst per 15 november 2023 gevorderd. Desgevraagd heeft zij ter zitting toegelicht dat deze vordering tevens de ontruiming van het gehuurde per die datum impliceert evenals een veroordeling tot betaling van een schadevergoeding gelijk aan de maandelijkse huur vanaf 15 november 2023 tot aan de contractuele einddatum van de huurovereenkomst, namelijk 31 december 2025, of, indien eerder, tot het moment waarop Orlando met een nieuwe huurder een huurovereenkomst voor het gehuurde heeft gesloten.
3.4.
[gedaagde] erkent de vorderingen van Orlando. Er is geen sprake van betalingsonwil maar van betalingsonmacht, aldus [gedaagde] . Zij is inmiddels aangemeld voor een traject schuldhulpverlening bij de Kredietbank Limburg. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling zelf om beëindiging van de huurovereenkomst verzocht.

4.De beoordeling

4.1.
Gezien de erkende omvang van de huurachterstand staat vast dat [gedaagde] ernstig tekort geschoten is in de nakoming van de verbintenissen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. De gevorderde ontbinding en ontruiming, alsmede de gevorderde betaling van de huurachterstand zijn derhalve toewijsbaar, evenals de gevorderde en niet weersproken vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De ontruiming van het gehuurde wordt evenwel bevolen per 1 december 2023.
4.2.
De vordering met betrekking tot de betaling van de wettelijke handelsrente zal enkel worden toegewezen over de achterstallige huur tot en met datum dagvaarding en niet over, zoals gevorderd in de dagvaarding, de op dat moment reeds verschenen rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Nu niet is gesteld of gebleken dat de thans gevorderde rente reeds over een vol jaar verschuldigd is, is de gevorderde rente over de reeds verschenen rente niet toewijsbaar. Over de buitengerechtelijke kosten is slechts de wettelijke rente van artikel 6:119 BW toewijsbaar en niet de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW, nu laatstgenoemd artikel niet van toepassing is op schadevergoedingsbedragen.
4.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij tevens worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, met dien verstande dat de btw over de kosten van het uittreksel uit de Kamer van Koophandel zal worden afgewezen nu deze kosten zijn vrijgesteld van btw.
4.4.
Tot aan dit vonnis worden de kosten begroot op:
- kosten dagvaarding: € 132,57
- griffierecht: € 1.384,00
- salaris gemachtigde:
€ 1.058,00(2 x tarief € 529,00)
Totaal: € 2.574,57

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen Orlando en [gedaagde] gesloten huurovereenkomst betreffende de bedrijfsruimte, gelegen in [plaats] aan de [adres] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om voormelde bedrijfsruimte uiterlijk op 1 december 2023 te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Orlando te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Orlando € 32.152,16 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over € 23.641,69 en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 1.182,81, beiden vanaf 22 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Orlando een bedrag van € 3.455,95 per maand te betalen, voor elke ingegane maand vanaf 1 november 2023 tot aan de contractuele einddatum van de huurovereenkomst, zijnde 31 december 2025 of, indien eerder, tot het moment waarop Orlando met een nieuwe huurder een huurovereenkomst voor de onderhavige bedrijfsruimte heeft gesloten,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Orlando, tot de datum van dit vonnis begroot op € 2.574,57,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2023.
LC