Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam onderbewindgestelde],
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 133,13
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Weller Wonen en [gedaagde], vertegenwoordigd door [naam onderbewindgestelde]. Weller Wonen vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woonruimte gelegen aan [adres]. De huurovereenkomst was op 10 november 2022 gesloten, maar [naam onderbewindgestelde] gedroeg zich niet als een goed huurder en veroorzaakte overlast voor de omwonenden. Ondanks een sommatiebrief van 13 juni 2023 heeft er geen gedragsverandering plaatsgevonden, wat Weller Wonen noopte tot het starten van een gerechtelijke procedure.
De kantonrechter oordeelde dat de overlast een tekortkoming vormde die de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter wees de vordering tot machtiging voor ontruiming af, omdat de wettelijke bevoegdheden van de deurwaarder voldoende waren. Tevens werd de vordering van Weller Wonen tot vergoeding van eventuele kosten afgewezen, omdat de hoogte en de zekerheid van deze kosten onduidelijk waren. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 460,13.
In de beslissing ontbond de kantonrechter de huurovereenkomst, veroordeelde [gedaagde] tot ontruiming binnen twee weken en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.