In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedaan op 28 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om vernietiging van GRIP-informatie behandeld. Eiser had de korpschef verzocht om de GRIP-informatie van 31 december 2014 te vernietigen, omdat hij meent dat deze informatie hem onevenredig benadeelt in zijn mogelijkheden tot faseren en verlof. De korpschef had dit verzoek afgewezen op 1 april 2021, met de motivatie dat het bewaren van deze informatie noodzakelijk is om nadelige gevolgen voor de tenuitvoerlegging van straffen te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, omdat het bewaren van de GRIP-informatie evenredig en noodzakelijk is, en het algemeen belang zwaarder weegt dan het belang van eiser.
De rechtbank heeft op 16 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door mr. E.N. Geboers. De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks zijn voorwaardelijke invrijheidstelling, nog steeds belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep, omdat de GRIP-informatie relevant kan zijn bij een eventuele nieuwe aanhouding of detentie. De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van strijd met wettelijke voorschriften en dat de korpschef voldoende gemotiveerd heeft dat het bewaren van de informatie noodzakelijk is voor de veiligheid.
De rechtbank wijst erop dat de nadelige gevolgen die eiser ervaart niet direct voortkomen uit het besluit van de korpschef, maar eerder uit beslissingen van de directeur van de penitentiaire inrichting. Eiser heeft ter zitting de juistheid van de GRIP-informatie betwist, maar de rechtbank oordeelt dat deze betwisting niet voldoende is om de korpschef te dwingen de informatie af te schermen. De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is, waardoor het afwijzingsbesluit van de korpschef in stand blijft, en eiser krijgt geen griffierecht of proceskostenvergoeding.