In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een incident dat door eiser is ingesteld. Eiser, een van de erfgenamen, vorderde een voorschot van € 80.000,00 uit de in depot gestelde netto verkoopopbrengst van de woning die tot de nalatenschap van zijn overleden ouders behoort. Eiser stelde dat hij het voorschot nodig had om advocaatkosten te kunnen betalen en dat hij niet langer kon wachten op de definitieve afwikkeling van de nalatenschap. Gedaagde, de zus van eiser, voerde verweer en betwistte de noodzaak van het voorschot, stellende dat eiser niet voldoende had onderbouwd dat hij in financiële problemen verkeerde.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij niet kon wachten op de uitkomst van de hoofdzaak en dat er geen rechtsregel was die zich verzette tegen het uitkeren van een voorschot. De rechtbank volgde gedaagde in haar verweer en wees de vordering van eiser af, omdat hij geen inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing bij het verzoek om een voorschot uit een nalatenschap.