Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dagvaarding € 129,86
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. CZ vorderde betaling van een bedrag van € 284,37, bestaande uit een hoofdsom van € 241,50, wettelijke rente van € 2,87 en buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00. De gedaagde had geen inhoudelijk verweer gevoerd en had ook geen conclusie van dupliek ingediend, ondanks dat zij daartoe was uitgenodigd. De kantonrechter oordeelde dat er geen juridische grondslag was voor de gedaagde om het mandaat van de kantonrechter te eisen. CZ had haar vordering voldoende onderbouwd en de gedaagde had deze niet weersproken, waardoor de vordering voor toewijzing in aanmerking kwam. De kantonrechter heeft de wettelijke rente over het openstaande bedrag toegewezen, evenals de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, aangezien deze in overeenstemming waren met de geldende regelgeving. De gedaagde werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van CZ op € 417,86 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.