ECLI:NL:RBLIM:2023:7322

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10757688 \ CV EXPL 23-4512
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen, gevestigd te Heerlen, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand. De procedure begon met een dagvaarding en het antwoord van de gedaagde partij, waarin de vordering niet werd betwist. De kantonrechter constateerde dat de gedaagde partij eerder betalingsregelingen had getroffen die niet waren nagekomen, wat de vordering van de eisende partij rechtvaardigde.

De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden. De gedaagde partij werd veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en de sleutels af te geven aan de eisende partij. Daarnaast moest de gedaagde partij een bedrag van € 2.757,32 betalen, bestaande uit huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs voor elke maand dat het gehuurde niet was ontruimd, en in de proceskosten van de eisende partij, die op € 848,85 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10757688 \ CV EXPL 23-4512
Vonnis van de kantonrechter van 13 december 2023
in de zaak van:
STICHTING WELLER WONEN,
gevestigd te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet wordt betwist. Bovendien heeft gedaagde partij vaker een betalingsregeling getroffen, zo volgt uit de stukken, welke vervolgens niet werd nagekomen. De vordering dient daarom te worden toegewezen. De ontstane huurachterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.2.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden evenwel beperkt tot een bedrag van € 328,26, welk bedrag in de zogenoemde 14 dagenbrief van 12 augustus 2023 (bijlage bij dagvaarding) wordt genoemd.
2.3.
De kantonrechter kan geen betalingsregeling opleggen. Gedaagde partij is daartoe aangewezen op eisende partij.
2.4.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 129,85
  • griffierecht € 487,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 848,85

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres 1] en [adres 2] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € ‭2.757,32‬ (bestaande uit een bedrag van € 2.429,06 aan huurachterstand tot en met oktober 2023 en een bedrag van € 328,26 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,‬‬
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 620,47 voor elke ingegane maand met ingang van 1 november 2023 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 848,85,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.