ECLI:NL:RBLIM:2023:7422

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
C/03/310813 / HA ZA 22-476
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermogensrechtelijke afwikkeling huwelijk met betrekking tot alimentatie en verdeling van de echtelijke woning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een vermogensrechtelijke afwikkeling van een huwelijk dat op 5 januari 2007 is gesloten. De partijen, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld, waarbij de rechtbank op 10 april 2013 de echtscheiding heeft uitgesproken. De partijen hebben geschillen over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, waaronder de echtelijke woning en alimentatieverplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning aan een derde moet worden verkocht en dat de opbrengst gelijkelijk tussen de partijen moet worden verdeeld, na aftrek van de hypothecaire schuld. Daarnaast zijn er vorderingen gedaan met betrekking tot achterstallige alimentatie en gebruiksvergoeding voor de woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat de achterstallige alimentatie deels is verjaard, maar dat er nog steeds een vordering bestaat voor de periode na 18 januari 2023. De rechtbank heeft ook de gebruiksvergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning toegewezen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/310813 / HA ZA 22-476
Vonnis van 13 december 2023
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. K.G.L. Bovens,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.X.J. Zuidema.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 9C,
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie met de producties 1 tot en met 3,
  • de akte vermeerdering van eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie met de producties 10 tot en met 32,
  • de akte houdende overlegging producties, alsmede wijziging/vermeerdering van eis met de producties 33 tot en met 37 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij B8-formulier overgelegde producties 38 en 39,
  • de ten behoeve van de mondelinge behandeling door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij B16-formulier overgelegde productie 4,
  • de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen,
  • de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ter mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 september 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In conventie en reconventie
2.1.
Partijen zijn op 5 januari 2007 met elkaar in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd.
2.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hebben tijdens het huwelijk een gezamenlijk in eigendom toebehorende woning, gelegen aan de [adres 1] , [woonplaats 2] (hierna: de woning) gekocht. Op deze woning rust een hypotheekrecht tot zekerheid van terugbetaling van een geldlening verstrekt door ABN Amro-bank onder nummer [nummer] . Per
1 september 2022 bedroeg de hoogte van de lening een bedrag van € 7.552,50 (productie 5 bij dagvaarding).
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op 18 oktober 2011 een verzoekschrift tot echtscheiding met nevenvoorzieningen ingediend.
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft op 12 maart 2013 de woning verlaten. Bij beschikking van
10 april 2013 van de rechtbank Maastricht is de echtscheiding uitgesproken. De beschikking is op 30 juli 2013 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
2.5.
Bij beschikking van de rechtbank Limburg, afdeling Familie en jeugd, van
5 maart 2014 betreffende de echtscheiding van partijen heeft de rechtbank, voor zover van belang, het volgende beslist:
‘De rechtbank:
(…).
3.3.
bepaalt dat de man € 400,- per maand dient te betalen aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] , met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, telkens vermeerderd met het bedrag van iedere uitkering die krachtens geldende wetten of regelingen ten behoeve van [minderjarige] kan of zal worden verleend;
3.4.
bepaalt dat de man € 815,- per maand dient te betalen aan de vrouw als uitkering tot levensonderhoud, met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
3.6.
veroordeelt de vrouw tot betaling aan de man van € 201,67 per maand ter zake de gebruiksvergoeding van het voortgezet gebruik van de echtelijke woning, te verrekenen bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap;
(…).’
2.6.
Partijen kunnen het niet eens worden over de (wijze van) verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Ook overigens bestaan er geschillen van financiële aard die verband houden met het (einde van het) huwelijk. In dat kader is namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij brief van 5 augustus 2022 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aanspraak gemaakt op een vergoeding vanwege de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde eigenaarslasten van de voormalige echtelijke woning.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de verdeling van de echtelijke woning staande en gelegen aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] vaststelt door de woning op gezamenlijke opdracht en bij helfte te delen kosten door [naam makelaar] Makelaardij te [vestigingsplaats] voor een zo hoog mogelijke verkoopprijs te doen verkopen, een en ander conform de adviezen van deze makelaar;
- [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om binnen twee weken na betekening van het vonnis mee te werken aan het verstrekken van een gezamenlijke opdracht tot waardebepaling van de woning aan voormeld makelaarskantoor, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de overeenkomst van opdracht voor de waardebepaling;
- [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om alle vereiste medewerking te verlenen aan de waardebepaling van de woning, waaronder het toelaten van de makelaar en het houden/brengen van de woning in goede staat, een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat de makelaar constateert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 20.000,00;
- [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om binnen twee weken na de waardebepaling mee te werken aan het verstrekken van de gezamenlijke verkoopopdracht aan voormeld makelaarskantoor, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de overeenkomst van opdracht tot verkoop;
- [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om alle vereiste medewerking te verlenen om de verkoop tot stand te kunnen brengen, waaronder het toelaten van de makelaar en potentiële kopers van de woning, het brengen/houden van de woning in goede staat voor bezichtigingen en het bevestigen van een verkoopbord aan c.q. bij de woning, één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat de makelaar constateert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 20.000,00;
- [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om alle vereiste medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de meest biedende derde, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van die vereiste medewerking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan de ondertekening van de verkoopovereenkomst en aan de ondertekening van de notariële leveringsakte van de woning aan de meest biedende derde;
II. bepaalt dat de onder randnummer 22 van de dagvaarding genoemde inboedelgoederen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden toegedeeld zonder verrekening, alsmede te bepalen dat aan ieder van partijen wordt toegedeeld de inboedelgoederen waarover hij/zij feitelijk beschikt zonder vergoeding wegens over-/onderbedeling;
III. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 19.526,02, zijnde de helft van de verkoopopbrengst van het appartement gelegen op het adres [plaats] , [adres 2] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2021 (de verkoopdatum);
IV. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van een bedrag van
€ 21.310,88 ter zake het voor haar rekening komende gedeelte van de eigenaarslasten van de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] vanaf 30 juli 2013 (de datum van ontbinding van het huwelijk) tot
1 oktober 2022, alsmede met ingang van 1 oktober 2022 tot de datum waarop de woning aan een derde is geleverd een bedrag van € 192,65 per maand, althans de helft van de over die maand daadwerkelijk te betalen eigenaarslasten, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van deze veroordeling intreedt op het moment van levering van de woning aan een derde;
V. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van een bedrag van
€ 22.385,37 ter zake de gebruiksvergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] vanaf
30 juli 2013 (de datum van ontbinding van het huwelijk) tot 1 oktober 2022, alsmede met ingang van 1 oktober 2022 tot de datum waarop de woning aan een derde is geleverd een bedrag van € 201,67 per maand, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van deze veroordeling intreedt op het moment van levering van de woning aan een derde;
VI. bepaalt dat de bedragen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te voldoen uit hoofde van de verdeling van het appartement, de voldoening van de eigenaarslasten en de voldoening van het vergoedingsrecht worden verrekend met het bedrag dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toekomt ter zake haar aandeel in de overwaarde van de echtelijke woning;
VII. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
VIII. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot het overleggen van bankafschriften waaruit het banksaldo op 30 juli 2013 blijkt van de bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] ;
IX. bepaalt dat de bankrekeningen met rekeningnummers [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden toebedeeld en de bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 1] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , onder verdeling van de saldi per 30 juli 2013;
X. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot het overleggen van de aanslagbiljetten van de BsGW ter zake de echtelijke woning en de bijbehorende betaalbewijzen in de periode 2013 tot en met 2023,
XI. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 2.344,30, ter zake de kosten van het opvragen van de notariële gegevens en de kosten van de vertaling, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis van de rechtbank, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dagtekening va het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.
In reconventie
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
bepaalt dat de inboedel in de echtelijke woning aan de [adres 1] , met uitzondering van hetgeen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal worden toegedeeld, meer in het bijzonder de kolomboormachine, roterende slijpsteen en mineraal gesteente uit de mijn, aan haar zal worden toebedeeld, zonder enige compensatie van over- of onderbedeling;
voor recht verklaart dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een vordering (tot verrekening) toekomt jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 62.541,42 ten behoeve van partneralimentatie en
€ 2.113,65 ten behoeve van kinderalimentatie;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt een bedrag van € 1.305,00 in verband met de bijdrage aan de installatie van de cv-installatie aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te voldoen.
3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie

4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk bespreken en beoordelen.
Peildatum omvang en samenstelling huwelijksgemeenschap
4.2.
Artikel 1:99 BW is met ingang van 1 januari 2012 gewijzigd. Sinds de inwerkingtreding van de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen op
1 januari 2012 wordt de huwelijksgemeenschap in geval van echtscheiding ontbonden op het tijdstip van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding en niet meer zoals voorheen op het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. In deze zaak dient gelet op het tijdstip van het indienen van het verzoekschrift, te weten 18 oktober 2011, het vóór 1 januari 2012 geldende recht te worden toegepast ter beantwoording van de vraag wanneer de huwelijksgemeenschap is ontbonden. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dan ook terecht dat 20 juli 2013 als peildatum dient te worden gehanteerd voor wat betreft de vaststelling van de omvang en samenstelling van de huwelijksgemeenschap.
Peildatum waardering vermogensbestanddelen
4.3.
Ten aanzien van de peildatum voor de waardering van de tot de huwelijksgemeenschap behorende vermogensbestanddelen, overweegt de rechtbank dat de hoofdregel is dat het moment waarop de verdeling plaatsvindt, heeft te gelden als peildatum voor de waardering. Van deze hoofdregel kan worden afgeweken indien partijen een andere peildatum overeen zijn gekomen of indien de rechter meent dat op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid van de hoofdregel dient te worden afgeweken.
Vaststellen (wijze van) verdeling
De woning (vordering I in conventie)
4.4.
Partijen zijn het erover eens dat de voormalige echtelijke woning aan een derde moet worden verkocht alsook dat op de te verdelen opbrengst in ieder geval in mindering komt de hypothecaire schuld bij ABN-AMRO-bank (leningdeelnummer [nummer] ),
ter hoogte van € 7.231,58 op 1 september 2022.
4.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gesteld dat van hem niet langer kan worden verlangd dat hij tegen zijn wil in onverdeeldheid blijft. Er zijn jaren verstreken en het is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet bekend of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voldoende inkomen genereert om de woning over te nemen. De hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van de hypotheek belemmert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in zijn eigen financiële onafhankelijkheid. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bij conclusie van antwoord naar voren gebracht dat zij niet de financiële mogelijkheden bezit de woning over te nemen en bereid is de woning aan een derde te verkopen.
4.6.
Ingevolge artikel 3:185 lid 1 BW kan de rechter, voor zover de deelgenoten over een verdeling niet tot overeenstemming kunnen komen, op vordering van de meest gerede partij de wijze van verdeling gelasten of zelf de verdeling vaststellen, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemeen belang.
Nu partijen het met elkaar eens zijn dat de woning aan een derde dient te worden verkocht, zal de rechtbank zoals door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderd de verdeling van de gemeenschappelijke woning conform artikel 3:185 BW vast stellen en wel aldus dat de verkoop van deze woning wordt gelast. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft weliswaar gesteld dat, nu zij akkoord gaat met de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gewenste verkoop aan een derde, het niet meer nodig is om de daartoe strekkende vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toe te wijzen, maar daar gaat de rechtbank aan voorbij. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft immers onweersproken gesteld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] eerder zonder motivering haar medewerking aan de verkoop heeft onthouden. Om die reden zal ook de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die strekt tot reële executie worden toegewezen evenals, in voorkomend geval, de vordering om een dwangsom te verbinden aan het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nakomen van verplichtingen die voortvloeien uit het vonnis. Zie daarvoor de overwegingen hierna ter zake van die verplichtingen.
4.7.
Partijen zijn het verder met elkaar eens dat voornoemde verkoop zal dienen te geschieden door een gezamenlijke opdracht van partijen aan [naam makelaar] Makelaardij te [vestigingsplaats] . De rechtbank zal [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hierna veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis mee te werken aan het verstrekken van een gezamenlijke opdracht tot waardebepaling van de woning aan voormeld makelaarskantoor, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de overeenkomst van opdracht voor de waardebepaling. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient alle vereiste medewerking te verlenen aan de waardebepaling van de woning, waaronder het toelaten van de makelaar en het in goede staat houden van de woning. De rechtbank zal de dwangsomveroordeling maximeren als hierna te melden.
4.8.
Voorts zal [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zoals gevorderd worden veroordeeld om binnen twee weken na de waardebepaling mee te werken aan het verstrekken van de gezamenlijke verkoopopdracht aan voormeld makelaarskantoor, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de overeenkomst van opdracht tot verkoop. Verder dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] alle vereiste medewerking te verlenen om de verkoop tot stand te kunnen brengen, waaronder het toelaten van de makelaar en potentiële kopers van de woning, het brengen/houden van de woning in goede staat voor bezichtigingen en het bevestigen van een verkoopbord aan dan wel bij de woning. De rechtbank zal de dwangsomveroordeling maximeren als na te melden.
4.9.
Hoewel partijen het erover eens zijn dat de netto verkoopprijs van de woning aan ieder voor de helft toekomt, is daarover geen vordering ingesteld. Omdat de rechtbank in het kader van een verdeling niet gebonden is aan de vorderingen van partijen, zal hierover wel een bepaling in het dictum worden opgenomen.
De inboedel (vordering II in conventie, vordering i in reconventie)
4.10.
Op de peildatum behoorden tot de huwelijksgemeenschap een kolomboormachine, een roterende slijpsteen en een mineraal gesteente uit de mijn. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn partijen overeengekomen dat deze zaken aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zullen worden toegedeeld zonder de verplichting om de helft van de waarde daarvan aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te vergoeden. Voor wat betreft de overige inboedel zijn partijen overeengekomen dat deze goederen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zullen worden toegedeeld zonder de verplichting om de helft van de waarde daarvan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te vergoeden. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
Appartement Columbia (vordering III in conventie)
4.11.
Partijen hebben er overeenstemming over dat het appartement in Columbia tot de huwelijksgemeenschap behoorde. Het appartement is op 13 augustus 2021 aan een derde verkocht en, naar de rechtbank aanneemt, geleverd. Partijen zijn in dit kader overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van de koopsom, te weten een bedrag van
€ 19.526,02, aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te betalen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen. Tevens zal de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde wettelijke rente als zijnde onbetwist worden toegewezen.
Eigenaarslasten (vordering IV en X in conventie)
4.12.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van de helft van de eigenaarslasten vanaf 30 juli 2013 tot datum levering aan derde. Deze kosten bedragen volgens hem tot 1 oktober 2022 een bedrag van € 21.310,88, bestaande uit een bedrag van
€ 18.245,49 aan hypothecaire lasten, een bedrag van € 2.214,04 aan gemeentelijke belastingen dan wel heffingen en een bedrag van € 851,35 aan opstalverzekering. Vanaf
1 oktober 2022 totdat de woning aan een derde is geleverd vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van
€ 192,65 per maand. De grondslag van de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is artikel 3:172 BW.
4.13.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] erkent de vorderingen inzake de hypothecaire lasten en de opstalverzekering, voor zover deze niet zijn verjaard. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist echter de stelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat hij sinds de ontbinding van het huwelijk alleen alle eigenaarslasten van de woning heeft gedragen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] brengt daartoe naar voren dat zij ook nota’s voor haar aandeel in de woning van de BsGW heeft ontvangen en betaald.
4.14.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat zij een deel van de BsGW kosten, waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering mede baseert, heeft voldaan, zal worden verworpen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft immers onweersproken gesteld dat de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangehaalde kosten het gebruikersdeel BsGW betreffen terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering ter zake van kosten BsGW baseert op het door hem betaalde eigenaarsdeel. Gelet hierop zal vordering X in conventie, die er in feite toe strekt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt gedwongen haar verweer te onderbouwen, bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.15.
Het bovenstaande leidt tot de tussenconclusie dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in beginsel – tenzij het beroep op verjaring slaagt –de helft van de lasten moet dragen die verbonden zijn geweest aan de eigendom van de woning vanaf 30 juli 2013 tot de datum van levering van de woning aan een derde. De rechtbank zal hieronder ingaan op het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verband met de lasten verbonden aan de woning gevoerde verjaringsverweer.
4.16.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat voor alle bedragen die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft betaald vóór 5 augustus 2017 (te weten vijf jaar voorafgaand aan de brief van mr. Bovens van
5 augustus 2022, zie 2.6.) sprake is van verjaring, slaagt. Het succesvolle beroep op artikel 3:172 BW leidt tot een aanspraak van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van regres. Dergelijke vorderingen verjaren, behoudens stuiting, na verloop van een periode van vijf jaar na het opeisbaar worden ervan, zijnde het moment dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] steeds niet alleen zijn aandeel maar ook dat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de lasten betaalde (zie HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3784). Gesteld noch gebleken is dat de verjaring eerder is gestuit dat met de brief van 5 augustus 2022.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft nog gesteld dat het redelijk is als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meedraagt aan de aflossing van de hypotheek omdat zij ook profiteert van de overwaarde die mede daardoor is gecreëerd. In deze stelling – die de rechtbank begrijpt als de stelling dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een beroep kan doen op verjaring – wordt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet gevolgd. De omstandigheid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door verjaring van zijn aanspraak méér heeft betaald aan de aflossing waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meeprofiteert is onvoldoende om het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid te aanvaarden, ook gelet op het feit dat de rechter bij de toepassing daarvan terughoudendheid moet betrachten. De verwijzing door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 januari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:464) maakt dat niet anders, dit alleen al vanwege het feit dat het gerechtshof in die zaak expliciet overweegt dat zij aan de toetsing van een verjaringsberoep niet toekomt. De toevoeging dat ‘(d)aarbij komt dat het hof, met de man, van oordeel is dat het redelijk en billijk is dat de vrouw (…) bijdraagt in de door de man betaalde premies’ omdat ‘(d)e vrouw […] immers ook de helft [heeft] gekregen van de met die premies in de polis opgebouwde waarde.’, kan – wat daar ook van zij – dus niet zien op het buiten werking stellen van de verjaringsregels.
Dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de vordering heeft erkend, maakt evenmin dat haar geen beroep op verjaring toekomt omdat zij daaraan heeft toegevoegd dat de vordering naar haar mening deels is verjaard. Dat is een niet erg duidelijke manier van het presenteren van het standpunt, maar helder is wel dat het beroep op verjaring niet is prijsgegeven.
Gelet hierop alsmede gelet op hetgeen hiervoor in rov. 4.18. is overwogen, zal de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde vergoeding in verband met de door hem betaalde eigenaarslasten worden toegewezen op grond van hetgeen hij in de periode vanaf 5 januari 2017 tot de datum van levering van de woning aan een derde heeft betaald en betaalt. Dit bedrag dient te worden vastgesteld aan de hand van het bij dagvaarding als productie 8 overlegde overzicht, nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onweersproken heeft gesteld dat aan de hand daarvan de door hem betaalde kosten over ook deze periode kunnen worden bepaald.
Gebruiksvergoeding (vordering V in conventie)
4.17.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt veroordeeld tot betaling van een vergoeding voor het uitsluitend gebruik dat zij heeft van de gezamenlijke woning. De rechtbank Limburg heeft in de beschikking van 5 maart 2014 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeeld tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van een bedrag van € 201,67 per maand ter zake de gebruiksvergoeding voor het voortgezet gebruik van de echtelijke woning, te verrekenen bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verblijft thans nog in de woning. Gelet hierop vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaling van € 201,67 per maand vanaf 30 juli 2012 (datum ontbinding huwelijk) tot de datum van levering van de woning aan een derde. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de vordering als zodanig erkend maar ook gesteld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarvoor al een titel heeft zodat een nadere veroordeling niet aan de orde is. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt in dat verweer deels gevolgd, waartoe het volgende wordt overwogen. In de echtscheidingsbeschikking van 10 april 2013 is aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het uitsluitend gebruik van de woning toegekend voor een periode van zes maanden na inschrijving van die beschikking. Inschrijving vond plaats op 13 juli 2013, zodat de periode van zes maanden eindigde op 13 januari 2014. Vervolgens heeft de rechtbank in haar beschikking van 5 maart 2014 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 201,67 per maand ‘ter zake de gebruiksvergoeding voor het voortgezet gebruik van de echtelijke woning’. Hoewel het dictum van deze beslissing niet verwijst naar de periode van zes maanden, blijkt uit r.o. 2.5.1. van de beschikking dat de veroordeling is uitgesproken naar aanleiding van het verzoek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot vaststelling van een gebruiksvergoeding ‘gedurende de periode dat het voortgezet gebruik van de echtelijke woning aan de vrouw is toegewezen’. Aangezien de rechtbank niet meer kan toewijzen dan wat er is verzocht, moet de veroordeling betrekking hebben op de periode van 13 juli 2013 tot 13 januari 2014. Voor die periode heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dus al een titel en zal zijn vordering in zoverre, bij gebrek aan belang, worden afgewezen. Voor het overige zal deze, als erkend, worden toegewezen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar een (voorwaardelijk) beroep op verjaring gedaan, maar dat zal niet worden gehonoreerd. Bij conclusie van antwoord in conventie heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de vordering vaan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onvoorwaardelijk erkend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij aanvankelijk gesteld dat ‘voor de gebruiksvergoeding geldt (…) dat die deels is verjaard’. Dat is niet verder toegelicht, wat betekent dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar standpunt ter zake onvoldoende heeft onderbouwd. Daarbij komt dat zij later tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend dat de vordering toch niet verjaard is omdat uit de echtscheidingsbeschikking (waarmee kennelijk de beschikking van 5 maart 2014 wordt bedoeld) zou volgen dat de vordering nog niet opeisbaar is (maar eerst bij gelegenheid van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap).
Om misverstanden te voorkomen zal de verschuldigdheid van de gebruiksvergoeding op grond van de beschikking van 5 maart 2014 ook in het dictum worden vermeld.
De bankrekeningen (vordering VIII en IX in conventie)
4.18.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de saldi van de gemeenschappelijke rekeningen, gelet op de stand van zaken, niet meer hoeven te worden verdeeld. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft eveneens aangegeven niet langer aanspraak te maken op verdeling van het saldo op de gemeenschappelijke bankrekeningen. Gelet hierop zal de rechtbank hierna wegens gebrek aan belang de vorderingen die betrekking hebben op de banksaldi afwijzen. Gelet op het vorenstaande zal het onder VIII en IX in conventie hierna worden afgewezen.
Kosten opvragen notariële gegevens en vertaling tekst appartement Columbia (vordering XI in conventie)
4.19.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een bedrag van € 2.344,30 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderd ter zake de kosten van het opvragen van de notariële gegevens en de vertaling van de tekst aangaande het appartement in Columbia. Nu deze vordering door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet is betwist, zal deze worden toegewezen.
Partneralimentatie en kinderalimentatie (vordering ii in reconventie)
Partneralimentatie
4.20.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft naar voren gebracht dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op grond van de echtscheidingsbeschikking van de Rechtbank Limburg van 5 maart 2014 verplicht is partneralimentatie aan haar te betalen ter hoogte van € 815,00 per maand, met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft echter, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de conclusie van eis in reconventie, vanaf augustus 2015 geen partneralimentatie betaald. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , in reactie op het verweer van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , erkend dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot en met november 2017 de partneralimentatie heeft betaald. Daarna betaalde hij niet meer. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert, na wijziging van eis, een verklaring voor recht ter zake van de omvang van haar vordering in de periode van december 2017 tot en met augustus 2023, welke zij wenst te verrekenen met de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Zij berekent het bedrag op € 62.541,42.
4.21.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] erkent dat hij vanaf december 2017 geen partneralimentatie meer heeft voldaan. Hij stelt daartoe echter ook niet meer verplicht te kunnen worden omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar recht daarop zou hebben verwerkt. Ten onderbouwing van die stelling voert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het volgende aan.
Enkele jaren na de echtscheidingsbeschikking zijn de financiële omstandigheden bij zowel [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gewijzigd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is zijn baan kwijtgeraakt en was aangewezen op een WW-uitkering terwijl [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] inkomsten genereerde met lesgeven. Ook woonde zij samen met haar nieuwe partner. Eind 2017 kon [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de alimentatie niet meer betalen en was de behoefte van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geëindigd dan wel afgenomen als gevolg van de hiervoor vermelde wijzigingen in haar situatie. Partijen hebben overleg gevoerd waarna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aangegeven dat hij zou stoppen met het betalen van partneralimentatie. Daar heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mondeling mee ingestemd. Vervolgens is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daadwerkelijk gestopt met betalen en heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hem niet gesommeerd om toch te betalen en evenmin incassomaatregelen getroffen. Dit terwijl zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in deze periode wel meerdere keren heeft aangesproken tot het betalen van de kinderalimentatie en gedreigd met het inschakelen van het LBIO als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn verplichtingen niet prompt nakwam, waartoe wordt verwezen naar WhatsApp-communicatie tussen partijen (productie 26 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ). Dat deed zij voordien ook als partneralimentatie niet (tijdig) werd betaald, maar na november 2017 dus niet meer. Dit was in lijn met de afspraak tussen partijen en voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bevestiging dat de verplichting tot het betalen van partneralimentatie was geëindigd en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarin berustte. De inkomenssituatie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is bovendien sindsdien verder verbeterd, waarbij zij inkomen vergaart uit lesgeven en vertalen en als spreker tijdens bijeenkomsten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] neemt aan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarnaast in de afgelopen jaren huurinkomsten uit het inmiddels verkochte appartement in Colombia heeft gehad. Aldus zal haar inkomen fors boven de huwelijksgerelateerde behoefte liggen. Ook leeft zij nog altijd samen als ware zij gehuwd met haar nieuwe partner, die zich onder meer op zijn website en bij school presenteert als de (stief)vader van de dochter van partijen. Als gevolg van deze feiten en omstandigheden, is bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen aanspraak meer zou maken op partneralimentatie. Bovendien zou de positie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onredelijk benadeeld of bezwaard worden als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar aanspraak alsnog geldend zou kunnen maken. Hij is immers in zijn bewijspositie benadeeld ten opzichte van de situatie dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wel meteen aanspraak gemaakt had op betaling van de partneralimentatie. Dan had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de rechtbank kunnen verzoek de alimentatie op nihil te stellen vanwege het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] samenwonen als ware zij gehuwd althans haar inkomenspositie. Het is voor hem nu uitermate moeilijk om aan te tonen dat deze situatie reeds eind 2017 aan de orde was. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is aldus door het tijdsverloop, oftewel het stilzitten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , in zijn bewijspositie benadeeld. Ook heeft hij er niet op kunnen anticiperen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] alsnog aanspraak zou maken op betaling van alimentatie.
4.22.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat er sprake is van rechtsverwerking, stellende dat er enkel sprake was van stilzitten aan haar zijde wat niet voldoende is om te spreken van rechtsverwerking. Verder stelt zij bij monde van haar advocaat (randnummer 8 spreekaantekeningen voorgedragen tijdens de mondelinge behandeling) het volgende: ‘Dat cliënte tot op heden met geen enkel woord zou hebben gerept over de partneralimentatie die meneer verschuldigd zou zijn, kan anderszins ook aan meneer worden tegengeworpen ten aanzien van de gebruiksvergoeding die cliënte tot op heden aan hem verschuldigd zou zijn. Het is veeleer anders: cliënte kon het emotioneel niet opbrengen om die discussie aan te gaan en heeft de partneralimentatie gelaten voor wat die is. Zij heeft nimmer ingestemd met het niet betalen daarvan, de man deelde enkel mede dat hij tijdelijk niet zou kunnen betalen’. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelf verklaard dat zij nooit heeft geaccepteerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen partneralimentatie meer betaalde en dat zij daarvoor naar het LBIO is gegaan, met dien verstande dat zij daar op enig moment, ongeveer vier jaar na de echtscheiding, een tijdje mee heeft gewacht toen de relatie tussen partijen weer redelijk was. Daarna zou het over de voorliggende periode niet meer mogelijk zijn geweest het LBIO in te schakelen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist akkoord te zijn gegaan met het stoppen van de partneralimentatie en stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daar steeds op te hebben aangesproken. De stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over het samenwonen met haar nieuwe partner en de omvang van haar inkomen worden ook door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist. De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegde WhatsApp-communicatie zou niet volledig zijn.
4.23.
De rechtbank stelt voorop dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , hoewel hij ook refereert aan een volgens hem gemaakte afspraak, zich als verweer tegen de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] expliciet beroept op rechtsverwerking en niet op het bestaan van een overeenkomst. Naar het bestaan van een overeenkomst zal de rechtbank daarom geen onderzoek doen en alleen het beroep op rechtsverwerking beoordelen. Daarbij geldt dat daarvan in beginsel slechts sprake kan zijn indien de schuldeiser – hier [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] - zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het betrokken recht. Enkel een tijdsverloop levert geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking. Daartoe is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden vereist, als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de schuldeiser die aanspraak alsnog geldend zou maken.
4.24.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op rechtsverwerking gehonoreerd moet worden. Daartoe acht de rechtbank de volgende omstandigheden relevant.
Vast staat dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf december 2017 geen alimentatie aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betaald. In de periode daaraan voorafgaand is er wel betaald, maar ging dat vaak moeizaam. Inning heeft over die periode daarom grotendeels via het LBIO plaatsgevonden, uiteraard op verzoek van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
De rechtbank neemt verder als vaststaand aan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vanaf december 2017 tot aan de conclusie van eis in reconventie daarentegen geen aanspraak meer heeft gemaakt op partneralimentatie. Dat is immers in lijn met hetgeen haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling daarover naar voren heeft gebracht en met de stelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verklaart weliswaar tijdens de mondelinge behandeling ook dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf december 2017 wel heeft aangesproken op betaling van partneralimentatie maar aan die stelling gaat de rechtbank als onvoldoende gemotiveerd voorbij, mede gezien de andersluidende verklaring van haar advocaat. Waar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voorheen in ieder geval via het LBIO haar aanspraak kenbaar maakte en dat ten aanzien van de kinderalimentatie via WhatsApp is blijven doen, had het op haar weg gelegen om ofwel informatie over te leggen waaruit blijkt van contact met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over partneralimentatie – al dan niet via het LBIO of WhatsApp – of uit te leggen waarom er geen informatie beschikbaar is. Dat deed [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet.
Dat de reden voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet meer aan te spreken gelegen was in het feit dat zij dit emotioneel niet zou kunnen opbrengen, acht de rechtbank niet aannemelijk. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] had daar voorheen immers geen problemen mee en ten aanzien van de kinderalimentatie is zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook steeds blijven aanspreken. Onder die omstandigheden hoefde [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er dus niet verdacht op te zijn dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet meer reclameerde over partneralimentatie omdat zij dat niet aan zou kunnen. De stellingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over het niet meer inschakelen van het LBIO acht de rechtbank niet relevant. Daaruit kan immers niet worden verklaard waarom [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de gehele periode tussen december 2017 tot aan de conclusie van eis in reconventie geen aanspraak heeft gemaakt op de betaling van partneralimentatie.
Verder staat vast dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft meegedeeld (vooralsnog) geen partneralimentatie meer te zullen betalen vanwege (zijn kijk op) de financiële omstandigheden.
Samenvattend kan daarmee het volgende worden vastgesteld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deelt eind 2017 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mee geen partneralimentatie meer te zullen betalen vanwege de financiële omstandigheden en voert vervolgens de daad bij het woord. Waar [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] eerder – met name via het LBIO – haar aanspraak op partneralimentatie te gelde heeft gemaakt doet zij dat vanaf december 2017 niet meer. Dit terwijl er wel contact is tussen partijen, waaronder ten aanzien van de kinderalimentatie. Daarop blijft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wel en consequent aanspraak maken. Van het potentieel bestaan van een recht op alimentatie op basis van de beschikking waarbij de partner- en kinderalimentatie was opgelegd was [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dus ook op de hoogte, zoals ook al bleek uit de gang van zaken voorafgaand aan december 2017.
Deze omstandigheden maken tezamen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] accepteerde dat hij (voorlopig) geen partneralimentatie meer betaalde. Bezien in dat licht heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook terecht aangevoerd dat hij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over de betreffende periode alsnog de aanspraak te gelde wenst te maken. Een procedure over partneralimentatie zal (mede) gaan over de financiële omstandigheden – die voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kenbaar de reden waren voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om te stoppen met betalen – en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zou daarbij ernstig worden gehinderd in zijn procesvoering, aangezien hij dan een wijziging met terugwerkende kracht moet verzoeken en daartoe financiële gegevens over de periode tot vijf jaar terug moet overleggen of aantonen, terwijl hij daar geen rekening mee hoefde te houden.
Dit maakt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] thans nog aanspraak maakt op volledige betaling van achterstallige partneralimentatie. Zoals hiervoor onder 4.23. al is overwogen, heeft in het kader van deze procedure te gelden dat niet kan worden aangenomen dat partijen zijn overeengekomen dat de partneralimentatie definitief zou eindigen. Gelet op het feit dat het gaat om een periodieke verplichting, ligt derhalve de vraag voor of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar aanspraak voor de gehele (maximale) periode van de partneralimentatieverplichting heeft verwerkt. Die vraag moet naar het oordeel van de rechtbank ontkennend worden beantwoord. De argumenten die leiden tot het oordeel dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar recht heeft verwerkt, gaan immers niet op voor de periode nadat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] expliciet heeft aangegeven weer een beroep te doen op haar aanspraak. Vanaf dat moment kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er immers niet meer gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van betaling van partneralimentatie afziet. Hij is over de daarop volgende periode ook niet gehinderd in zijn mogelijkheden om de rechtbank aanpassing of nihilstelling van de alimentatie te verzoeken, met dien verstande dat als met het verstrijken van de tijd zijn bewijspositie verslechtert, dat voor zijn risico moet komen. Het moment van het nemen conclusie van eis in reconventie is het moment dat - voor de rechtbank kenbaar - [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor het eerst sinds december 2017 aanspraak maakt op partneralimentatie. Dat gebeurde op 18 januari 2023. Ook rekening houdend met het feit dat deze samenstelling van de rechtbank niet gaat over een eventuele aanpassing van de alimentatieverplichting, zal voor recht worden verklaard dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog een vordering (tot verrekening) toekomt jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de bij beschikking van 5 maart 2014 toegewezen partneralimentatie vanaf 18 januari 2023 behoudens een andersluidend oordeel van de rechter die bevoegd is te beslissen op een verzoek tot aanpassing van de uit deze beschikking voortvloeiende alimentatieplicht.
Kinderalimentatie
4.25.
Voorts heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een verklaring voor recht ter zake van het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan kinderalimentatie nog verschuldigde bedrag gevorderd. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt de hoogte van dit bedrag op € 2.113,65. Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de verschuldigdheid van het genoemd bedrag heeft erkend, zal deze vordering worden toegewezen.
Verrekening (vordering VI in conventie)
4.26.
Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te bepalen dat de bedragen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient te voldoen uit hoofde van de verdeling van (de opbrengst van) het appartement, de voldoening van de eigenaarslasten en de voldoening van het vergoedingsrecht worden verrekend met het bedrag dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toekomt ter zake haar aandeel in de overwaarde van de echtelijke woning, zal dit hierna worden bepaald.
Cv installatie bijdrage (vordering iii in reconventie)
4.27.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert een bedrag van € 1.305,00 ter zake van de door haar gemaakte kosten voor de aanschaf van een nieuwe cv-installatie in de voormalige echtelijke woning. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] beroept zich daarbij op het bepaalde in artikel 3:172 BW. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat er geen sprake is van bevoegdelijk voor de gemeenschap verrichte handelingen. De beslissing om de bedoelde kosten te maken is immers niet in overleg met hem genomen en het betreft volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook geen kosten die zijn gemaakt ten behoeve van gewoon onderhoud of tot behoud van een gemeenschappelijk goed of handelingen die anderszins geen uitstel kunnen lijden, een en ander als bedoeld in artikel 3:170 BW. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op de stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet meer gereageerd. Daarmee staat als onweersproken vast dat de beslissing tot het vervangen van de cv-installatie niet gezamenlijk is genomen en niet is gebleken dat het een handeling betreft waarover een deelgenoot bevoegdelijk alleen kan beslissen. Dat maakt dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een deugdelijke grondslag ontbeert, zodat deze wordt afgewezen.
Proceskosten
4.28.
Gelet op het feit dat deze procedure verband houdt met de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk van partijen, zal de rechtbank de kosten van deze procedure tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
Verdeling woning
5.1.
stelt de wijze van de verdeling van de echtelijke woning staande en gelegen aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] vast aldus dat de woning in gezamenlijke opdracht van partijen en bij helfte te delen kosten door [naam makelaar] Makelaardij te Heerlen voor een zo hoog mogelijke verkoopprijs wordt verkocht, een en ander conform de adviezen van deze makelaar,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om binnen twee weken na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan het verstrekken van een gezamenlijke opdracht tot waardebepaling van de woning aan voormeld makelaarskantoor, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de overeenkomst van opdracht voor de waardebepaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om alle vereiste medewerking te verlenen aan de waardebepaling van de woning, waaronder het toelaten van de makelaar en het houden/brengen van de woning in goede staat, een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de makelaar constateert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000,00,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om binnen twee weken na de waardebepaling mee te werken aan het verstrekken van de gezamenlijke verkoopopdracht aan voormeld makelaarskantoor, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de overeenkomst van opdracht tot verkoop,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om alle vereiste medewerking te verlenen om de verkoop van de woning tot stand te kunnen brengen, waaronder het toelaten van de makelaar en potentiële kopers van de woning, het brengen/houden van de woning in goede staat voor bezichtigingen en het bevestigen van een verkoopbord aan dan wel bij de woning, één en ander op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de makelaar constateert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 10.000,00,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om alle vereiste medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan de meest biedende derde, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van die vereiste medewerking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan de ondertekening van de verkoopovereenkomst en aan de ondertekening van de notariële leveringsakte van de woning aan de meest biedende derde, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de notariële levering van de woning aan de meest biedende derde,
5.7.
bepaalt dat de verkoopopbrengst van de woning, na aftrek van hetgeen aan de hypotheeknemer moet worden betaald alsmede van de kosten die verband houden met de verkoop en levering van de woning, aan ieder van partijen voor de helft toekomt,
Verdeling inboedel
5.8.
bepaalt dat de kolomboormachine, de roterende slijpsteen en het mineraal gesteente uit de mijn aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zullen worden toegedeeld zonder verrekening en zonder de verplichting om de helft van de waarde daarvan aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te vergoeden,
5.9.
bepaalt dat de overige goederen uit de inboedel aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zullen worden toegedeeld zonder de verplichting om de helft van de waarde daarvan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te vergoeden,
Opbrengst appartement Colombia
5.10.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bedrag van € 19.526,02, zijnde de helft van de verkoopopbrengst van het appartement gelegen op het adres [plaats] , [adres 2] , aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2021 (de verkoopdatum) tot de datum van algehele betaling,
Eigenaarslasten
5.11.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de helft van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde eigenaarslasten van de woning dient te vergoeden vanaf 5 januari 2017 tot 1 oktober 2022, welk bedrag dient te worden vastgesteld aan de hand van het bij dagvaarding als productie 8 gevoegde overzicht, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van deze veroordeling intreedt op het moment van levering van de woning aan een derde,
5.12.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met ingang van 1 oktober 2022 tot de datum waarop de woning aan een derde is geleverd een bedrag van € 192,65 per maand aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te voldoen inzake eigenaarslasten, waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van deze veroordeling intreedt op het moment van levering van de woning aan een derde,
Gebruiksvergoeding
5.13.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 201,67 per maand vanaf 14 januari 2014 tot de dag waarop de woning aan het adres [adres 1] te [woonplaats 2] aan een derde wordt geleverd, zulks ter zake de gebruiksvergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning , waarbij de betalingsverplichting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit hoofde van deze veroordeling intreedt op het moment van levering van de woning aan een derde,
Wijze van betaling enkele vorderingen [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
5.14.
bepaalt dat de bedragen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te voldoen uit hoofde
van beslissing 5.10. tot en met 5.13. alsmede het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient te voldoen ter zake van gebruiksvergoeding op grond van de tussen partijen gewezen beschikking van de rechtbank Limburg van 5 maart 2014, voor zover mogelijk worden verrekend met het bedrag dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toekomt ter zake haar aandeel in de echtelijke woning,
Kosten onderzoek Colombia
5.15.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling van een bedrag van € 2.344,30 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dagtekening va het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
Partneralimentatie
5.16.
verklaart voor recht dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een vordering (tot verrekening) toekomt jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de tussen partijen bij beschikking van 5 maart 2014 aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toegekende partneralimentatie over de periode vanaf 18 januari 2023, behoudens het geval dat de bevoegde rechter de in die beschikking vastgelegde alimentatieverplichting over deze periode vermindert,
Kinderalimentatie
5.17.
verklaart voor recht dat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een vordering (tot verrekening) toekomt jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 2.113,65 ten behoeve van kinderalimentatie,
5.18.
verklaart dit vonnis, behoudens onderdelen 5.16. en 5.17.,uitvoerbaar bij voorraad,
5.19.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.20.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
13 december 2023. [1]

Voetnoten

1.type: AP