In deze zaak vorderen eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een vervangende schadevergoeding van gedaagde, een besloten vennootschap, wegens aanhoudende vochtproblemen in de woning die zij van Wonen Zuid hebben gekocht. De procedure begon met een dagvaarding op 21 oktober 2022 en omvatte verschillende mondelinge behandelingen en deskundigenonderzoeken. De kern van het geschil draait om de vraag of gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden die zij in opdracht van Wonen Zuid heeft verricht om het vochtprobleem te verhelpen. Eisers stellen dat gedaagde niet heeft voldaan aan de garantie die op de werkzaamheden rustte, terwijl gedaagde betwist dat er sprake is van een tekortkoming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opdracht van Wonen Zuid aan gedaagde niet verder reikte dan het uitvoeren van specifieke werkzaamheden, zoals het repareren van het voegwerk en het aanbrengen van een indekking. De deskundigenrapporten die door eisers zijn ingediend, bevestigen dat de werkzaamheden technisch goed zijn uitgevoerd, maar wijzen op esthetische tekortkomingen. De kantonrechter concludeert dat er geen toerekenbare tekortkoming van gedaagde is vastgesteld, waardoor de vorderingen van eisers worden afgewezen. Gedaagde wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eisers.
In reconventie vordert gedaagde een schadevergoeding van eisers, maar ook deze vorderingen worden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De proceskosten in zowel conventie als reconventie worden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij.