ECLI:NL:RBLIM:2023:7495

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10757590 \ CV EXPL 23-4506
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Krijtland Wonen en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, Stichting Krijtland Wonen, had de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2023 was de gedaagde partij niet verschenen, en uit het antwoord van de gedaagde bleek dat de vordering van de eisende partij niet werd betwist. De huurachterstand was verder opgelopen en een getroffen betalingsregeling werd niet nagekomen. De gedaagde partij was onbereikbaar voor de eisende partij, wat leidde tot de conclusie dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde.

De kantonrechter heeft vervolgens de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld om een bedrag van € 1.730,32 aan huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de gedaagde partij verplicht om een vergoeding te betalen gelijk aan de huurprijs voor elke maand dat het gehuurde niet is ontruimd. De kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 892,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10757590 \ CV EXPL 23-4506
Vonnis van de kantonrechter van 20 december 2023
in de zaak van:
STICHTING KRIJTLAND WONEN,
gevestigd te Vaals,
eisende partij,
gemachtigde Haenen Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het (mondeling) antwoord van gedaagde partij
- de mondelinge behandeling op 14 december 2023.
1.2.
Gedaagde partij is zonder bericht niet verschenen bij de mondelinge behandeling.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet wordt betwist. Bij de mondelinge behandeling, waarbij gedaagde partij niet is verschenen, kwam naar voren dat de huurachterstand inmiddels verder is opgelopen. Een getroffen betalingsregeling wordt niet nagekomen. Gedaagde partij blijft onbereikbaar voor eisende partij. De ontstane huurachterstand rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.2.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 129,85
  • griffierecht € 365,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € ‭892,85‬‬‬

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 1.730,32 (bestaande uit een bedrag van € 1.586,87 aan huurachterstand tot en met september 2023 en een bedrag van € 143,45 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 393,20, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zal zijn toegelaten, voor elke ingegane maand met ingang van 1 oktober 2023 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 892,85‬,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.