ECLI:NL:RBLIM:2023:7497

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10800533 \ CV EXPL 23-5006
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgverzekeringspremie en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V., gevestigd te Leiden, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde de veroordeling van de gedaagde tot betaling van een bedrag van € 1.060,24, vermeerderd met rente en kosten. De vordering was gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst tussen partijen, waarbij de eisende partij een achterstand van € 870,96 aan premie bij de gedaagde in rekening had gebracht. Daarnaast vorderde de eisende partij wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 158,07.

De gedaagde partij heeft de vordering niet weersproken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als consument wordt beschouwd en dat er geen schending van beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht heeft plaatsgevonden. Aangezien de gedaagde partij de hoofdsom niet heeft betwist, werd deze vordering toegewezen. Ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten werden toegewezen, omdat de eisende partij had voldaan aan de vereisten van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij begroot op € 584,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10800533 \ CV EXPL 23-5006
Vonnis van de kantonrechter van 20 december 2023
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leiden,
eisende partij,
gemachtigden Flanderijn,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert, samengevat, de veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.060,24, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert eisende partij (samengevat) het volgende aan.
Eisende partij heeft op grond van een met gedaagde partij gesloten zorgverzekeringsovereenkomst bedragen bij gedaagde partij in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens eisende partij € 870,96. Daarnaast is gedaagde partij aan haar de wettelijke rente verschuldigd. Eisende partij berekent de wettelijke rente tot 1 november 2023 op € 31,21. Voorts stelt zij dat gedaagde partij aan haar een vergoeding van
€ 158,07 voor buitengerechtelijke kosten inclusief btw verschuldigd is.
2.3.
Gedaagde partij weerspreekt de vordering niet.
3. De beoordeling
3.1.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
3.3.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering ten aanzien van de hoofdsom niet althans onvoldoende wordt betwist, zodat deze voor toewijzing in aanmerking komt.
3.4.
Gedaagde partij heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente van € 31,21, zodat die - als op de wet gegrond - wordt toegewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 november 2023.
3.5.
Eisende partij maakt tevens aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 158,07. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook deze vordering is toewijsbaar aangezien de gemachtigde van eisende partij de veertiendagenbrief aan gedaagde partij verzonden heeft en gedaagde partij de ontvangst daarvan niet heeft betwist.
3.6.
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 1.060,24, bestaande uit:
- € 870,96 aan hoofdsom
- € 31,21 aan vervallen wettelijke rente
- € 158,07 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw,
te vermeerderen met de wettelijke rente over € 870,96 vanaf 1 november 2023 tot de dag van volledige betaling, zal worden toegewezen.
3.7.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 130,48
  • griffierecht € 322,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 584,48

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.060,24. te vermeerderen met de wettelijke rente over € 870,96 vanaf 1 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 584,48,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC