Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de rolbeschikking van 23 augustus 2023,
- de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de rol van 4 oktober 2023 met conclusie van antwoord op de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 28 juni 2023.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie en voorwaardelijke reconventie
4.De beoordeling
in conventie
resterendenadeel. Ook wanneer wordt uitgegaan van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde omvang van dit nadeel, is onduidelijk in hoeverre [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarvoor al is gecompenseerd terwijl vaststaat dat zij wel een compensatie heeft ontvangen. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dit betekent dat zij ter zake van de omvang van haar vorderingen I en II niet heeft voldaan aan haar stelplicht, met als gevolg dat die vorderingen alleen al om die reden moeten worden afgewezen. Niettemin zal volledigheidshalve ook nog inhoudelijk op deze vorderingen worden ingegaan. Ten behoeve van de leesbaarheid zullen de overwegingen worden geschreven als ware een beslissing op deze vorderingen nog niet gevallen.
6de
aandelen FDIook € 400.000,00 te laag zijn gewaardeerd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een en ander volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzwegen en daarom zijn aanspraak op die waarde verbeurd. Dit deel van haar vordering grondt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zo deelde mr. Eikelboom tijdens de mondelinge behandeling van 1 juni 2023 mee, op het bepaalde in artikel 1:135 lid 3 BW. Die bepaling gaat uit van de situatie dat een tot het te verrekenen vermogen goed niet in de verrekening is betrokken, zodat de rechtbank aanneemt dat het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is dat de aandelen niet correct in de verrekening als bedoeld in de huwelijksvoorwaarden en/of artikel 1:132 lid 1 BW zijn betrokken als gevolg van een omstandigheid die maakt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn aandeel in de te verrekenen waarde heeft verbeurd.
FDIte laag te administreren middels een onjuiste boekhoudkundige verwerking van verwerven van aandelen door een
dochtervennootschapvan FDI - maar dat verder niet concreet onderbouwd. Voor zover verwijtbaar handelen een rol zou kunnen spelen bij de beoordeling, leidt dat dus niet tot aanvaarding van het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid gaat dus, voor zover gehandhaafd, niet op.
vermogen17 augustus 2016 is (met uitzondering van de peildatum voor het vermogen bestaande uit de aandelen FDI, waarover geen overeenstemming is). Hoewel het convenant van 17 augustus 2016 geen vermelding over een peildatum bevat, begrijpt de rechtbank dat partijen het convenant niettemin beschouwen als een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 1:141 lid 2 BW jo. artikel 1:142 lid 2 BW aangezien niet is gebleken van een andere schriftelijke overeenkomst tussen partijen en ook uit de huwelijksvoorwaarden de peildatum van 17 augustus 2016 niet volgt. De rechtbank zal ook van deze peildatum uitgaan.
€ 25.482,00(6,0 punten × tarief € 4.247,00)