ECLI:NL:RBLIM:2023:7537

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
C/03/295826 / HA ZA 21-435
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen ter zake van afwikkeling huwelijksvermogen na afspraken in convenant

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee ex-echtgenoten over de afwikkeling van hun huwelijksvermogen. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.G.J. Eikelboom, vorderde onder andere dat een bedrag van € 560.000,00 alsnog in het te verrekenen vermogen zou worden betrokken, en dat de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.V.T. Cremers, dit bedrag aan haar zou betalen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eiseres niet konden worden toegewezen, omdat de ex-echtelieden reeds afspraken hadden gemaakt in een echtscheidingsconvenant, waarin zij finale kwijting aan elkaar verleenden voor de afwikkeling van hun huwelijksvermogen. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van verzwegen of verborgen goederen die niet in de verrekening waren betrokken. Bovendien werd vastgesteld dat de eiseres in conventie volledig in het ongelijk was gesteld, wat leidde tot een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de afspraken in het convenant bindend waren en dat de eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/295826 / HA ZA 21-435
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.L.G.J. Eikelboom te Maastricht,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. N.V.T. Cremers te Roermond.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeschikking van 23 augustus 2023,
  • de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de rol van 4 oktober 2023 met conclusie van antwoord op de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 28 juni 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn op 24 mei 1995 getrouwd. Tussen hen zijn op 18 mei 1995 huwelijksvoorwaarden opgemaakt (productie 2 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) waarin is opgenomen dat partijen met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Verder is in de huwelijksvoorwaarden - kort gezegd - bepaald dat partijen het niet aan de gemeenschappelijke huishouding bestede inkomen zouden verrekenen in die zin dat partijen dit aldus overgespaarde inkomen jaarlijks gelijkelijk zouden verdelen. Aan dit verrekenbeding is gedurende het huwelijk geen uitvoering gegeven.
2.2.
Op 13 juli 2016 hebben partijen gezamenlijk aan de rechtbank verzocht de echtscheiding uit te spreken, wat is gebeurd bij beschikking van 1 september 2016 (productie 4 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ). De gemeenschappelijke advocaat van partijen was [naam advocaat] (verder: ‘ [naam advocaat] ’).
2.3.
Onder begeleiding van [naam advocaat] hebben partijen op 17 augustus 2016 een echtscheidingsconvenant (verder: ‘convenant’) gesloten waarin staat dat zij ‘de gevolgen van hun echtscheiding [wensen] te regelen’. Onderdeel van het convenant is een zogenoemde ‘vermogensvermogensverdelingsstaat’. Het betreft een financieel overzicht met:
- een opgave van de in de vermogensrechtelijke afwikkeling van het huwelijk te betrekken vermogensbestanddelen en schulden,
- een opgave van het aan ieder toekomende of toegedeeld vermogen en de draagplicht voor de schulden,
- een berekening van hetgeen, daarmee rekening houdend, ieder per saldo overhoudt,
- een berekening van het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in verband met de gemaakte afspraken wegens ‘overbedeling’ aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet betalen.
Het convenant met vermogensverdelingsstaat is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als productie 5 overgelegd en door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als productie 6.
2.4.
In de vermogensverdelingsstaat is onder meer het vermogen opgenomen bestaande uit onroerende zaken gelegen in onder andere Born, Susteren en Sittard, met vermelding van de waarde waarin deze zaken in de afwikkeling zijn betrokken. Aan een onroerende zaak in Born was een hypothecaire schuld verbonden. Een bedrag ter hoogte van deze schuld is van de waarde van de zaak afgetrokken.
De bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in eigendom zijnde aandelen in twee besloten vennootschappen (Flying Dutchman Investments B.V., verder: ‘FDI’, en [naam bv] ) zijn niet expliciet vermeld in de vermogensverdelingsstaat omdat de aangenomen waarde van de aandelen per saldo minder was dan de schuld die partijen per saldo aan de beide vennootschappen zouden hebben. De schuld aan FDI is (daarom) ook niet in de berekening in de vermogensverdelingsstaat betrokken. Wel is deze daarin vermeld en in het convenant is opgenomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze draagt onder vrijwaring van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . In de berekening is wel betrokken de aangenomen schuld uit hoofde van dividendbelasting die verschuldigd was of werd als gevolg van de dividenduitkering van FDI waarmee de rekening-courantschuld aan FDI zou worden afgelost. Ook is als schuld opgevoerd de te betalen rente over de rekening-courantschuld aan FDI tot aan de aflossing daarvan. De twee laatstgenoemde schulden zijn in de vermogensverdelingsstaat als door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te dragen/betalen opgenomen.
In het convenant is ook een afspraak gemaakt over de verdeling of verrekening van banksaldi.
2.5.
Het slotartikel van het convenant luidt, voor zover relevant, als volgt:
Artikel XII VERREKENING EN KWIJTING
‘1. Partijen verklaren dat zij na effectuering van bovenstaande bepalingen de gemeenschap genoegzaam hebben verdeeld en hebben verrekend op basis van de huwelijkse voorwaarden en ter dezer zake niets meer van elkaar te vorderen te hebben. Zij verlenen elkaar hiervoor finale kwijting.
(…)
3. Partijen doen uitdrukkelijk afstand van het recht om ontbinding c.q. vernietiging te vorderen. Voorts zijn partijen bedacht op de mogelijkheid dat scheiding en verdeling tot benadeling kan leiden en aanvaarden partijen deze toedeling te hunnen bate of schade, zodat ook geen vernietiging bijvoorbeeld op basis van artikel 3:196 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kan worden gevorderd’
2.6.
Het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , na verdeling en verrekening, volgens de vermogensverdelingsstaat aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] schuldig zou zijn wegens ‘overbedeling’, is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaald.
2.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft zich op het standpunt gesteld dat [naam advocaat] (een) beroepsfout(en) heeft gemaakt bij de uitvoering van de aan haar verleende opdracht om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij te staan bij (onder meer) de afwikkeling van de huwelijksvermogensrechtelijke aanspraken. De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen [naam advocaat] gestarte civiele procedure voor deze rechtbank (zittingsplaats Roermond) is geëindigd met het sluiten van een vaststellingsovereenkomst, in welk kader (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) [naam advocaat] een geldbedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft betaald.
2.8.
Ten behoeve van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is binnen FDI een aanspraak op bijzonder nabestaandenpensioen opgebouwd, welke tot uitkering zou komen bij vooroverlijden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . FDI heeft die voorziening in 2017 afgekocht en bij Interpolis een overlijdensrisicoverzekering afgesloten op het leven van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als begunstigde.

3.Het geschil in conventie en voorwaardelijke reconventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verschillende malen haar eis gewijzigd. Tijdens de mondelinge behandeling van 1 juni 2023 heeft mr. Eikelboom - kort gezegd - meegedeeld dat de vorderingen zoals deze alstoen voorlagen, bleken uit het namens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als productie 46 overgelegde rapport van [naam] van 17 mei 2023. De als petitum geformuleerde slotwoorden van de daarna op de rol van 28 juni 2023 door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] genomen akte komen daar echter niet geheel mee overeen. Ondanks dat in deze akte geen nieuwe wijziging van eis is aangekondigd of benoemd, gaat de rechtbank ervan uit dat dit ‘petitum’ de thans voorliggende vordering in conventie weergeeft. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is daar blijkens zijn akte van 4 oktober 2023 ook vanuit gegaan. Derhalve vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in conventie - samengevat - dat de rechtbank:
I.
- bepaalt dat het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzwegen en verborgen gehouden bedrag van € 560.000,00 alsnog in het te verrekenen vermogen dient te worden betrokken, waardoor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op grond van artikel 1:135 lid 3 BW het bedrag van € 560.000,00 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verbeurt,
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om € 560.000,00 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis,
II.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om, binnen zeven dagen na het wijzen van het vonnis, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
€ 275.260,00 te betalen ten titel van schadevergoeding,
III.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om, binnen zeven dagen na het wijzen van het vonnis, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
€ 174.944,00 te betalen ter compensatie van geleden schade, te vermeerderen met rente,
alles met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en executiekosten, waaronder nakosten.
3.2.
Voor het geval dat tussen partijen alsnog verdeeld of verrekend zou moeten worden vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , samengevat, in reconventie dat de rechtbank:
I.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om € 148.211,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen,
II.
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt tot afgifte van de (vaststellings)overeenkomst die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met
[naam advocaat] heeft gesloten, althans tot het geven van inzage in het door [naam advocaat] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalde bedrag,
- bepaalt dat het van (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [naam advocaat] ontvangen bedrag wordt verrekend met het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient te voldoen,
alles met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten en executiekosten, waaronder nakosten.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aanvankelijk in reconventie gevorderd dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt veroordeeld in de werkelijk door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gemaakte in conventie gemaakte proceskosten. In de meest recent geformuleerde (voorwaardelijke) eis in reconventie - bij akte uitlaten en indiening van producties en vermeerdering van eis, ter griffie ontvangen op 25 mei 2023 - is die vordering niet vermeld, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarvan kennelijk geen beoordeling in reconventie meer wenst. Inhoudelijk maakt dat geen verschil omdat de rechtbank ook zonder deze vordering in conventie een beslissing moet geven over de proceskosten (zie 4.22. tot en met 4.24. hierna).
3.3.
Partijen voeren verweer tegen de vordering van de ander. Op hun stellingen wordt hierna ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

Afwikkeling huwelijksvermogen
4.1.
Zoals ook al in de rolbeschikking van 8 februari 2023 is vermeld, is van belang om het tussen partijen geldende juridische kader ten aanzien van de afwikkeling van het huwelijksvermogen voor ogen te houden.
Op grond van de huwelijksvoorwaarden, heeft tussen partijen geen gemeenschap van goederen als bedoel in artikel 1:94 lid 1 BW (oud) bestaan. In die huwelijksvoorwaarden is wel een periodiek verrekenbeding ten aanzien van inkomsten opgenomen, aan welk beding tijdens het huwelijk geen uitvoering is gegeven. Dit betekent dat het aan het einde van het huwelijk aanwezige vermogen vermoed is te zijn gevormd uit wat verrekend had moeten worden (artikel 1:141 lid 3 BW). Ieder van de echtgenoten heeft een gelijke aanspraak op dit te verrekenen vermogen (artikel 1:135 lid 1 BW).
Tot het te verrekenen vermogen behoorden onder meer de aandelen in FDI en het onroerend goed te Sittard, welke vermogensbestanddelen eigendom waren en zijn van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
Voor zover partijen samen eigenaar of rechthebbende zijn geworden van een goed, bijvoorbeeld door gezamenlijke verwerving daarvan, zijn er tussen hen eenvoudige gemeenschappen ontstaan die verdeeld konden worden.
Te verdelen was onder meer het onroerend goed in Susteren en de echtelijke woning te [woonplaats 1] . Het onroerend goed te Susteren is aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toegedeeld en de echtelijke woning is aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toegedeeld.
Niet in geschil is dat de bedoeling van het convenant was om vast te leggen op welke wijze de afwikkeling van het huwelijksvermogen tussen partijen zou plaatsvinden. Daarmee is in lijn dat de in het convenant en vermogensverdelingsstaat vermelde verplichtingen zijn nagekomen.
4.2.
Vorderingen I en II hebben betrekking op de afwikkeling van het huwelijksvermogen. Die afwikkeling is aanvankelijk geschied conform hetgeen in het convenant en de vermogensverdelingsstaat staat, maar volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dienen daarop correcties te worden aangebracht.
Vordering I is opgebouwd uit een vordering van € 400.000,00 die verband houdt met de verrekening van de waarde van de aandelen FDI en een vordering van € 160.000,00 die verband houdt met (naar de rechtbank begrijpt) huurinkomsten van het onroerend goed te Sittard.
Vordering II ziet deels ook op de waarde van de aandelen FDI en overigens op andere onderdelen van de in het convenant en vermogensverdelingsstaat opgenomen waarderingen die volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dienen te worden aangepast, te weten:
- een deel van het onroerend goed,
- de schuld aan FDI,
- de als schuld in de afwikkeling betrokken dividendbelasting,
- de als schuld in de afwikkeling betrokken rente op de rekening-courantschuld aan FDI.
Deze onderwerpen zullen hierna worden besproken. Eerst zal echter worden ingegaan op de consequenties van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met [naam advocaat] gesloten vaststellingsovereenkomst (zie 2.7.)
Compensatie [naam advocaat]
4.3.
De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen [naam advocaat] gestarte procedure had tot inzet dat [naam advocaat] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou compenseren voor het volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door haar geleden nadeel als gevolg van de beweerdelijk onjuiste afwikkeling van het huwelijksvermogen. Het betreft derhalve hetzelfde nadeel als het nadeel waarvan middels vorderingen I en II compensatie wordt nagestreefd, zij het dat de vorderingen zich hier richten tegen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Mogelijk vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] méér dan dat zij van [naam advocaat] vorderde, maar het staat vast dat wat zij van [naam advocaat] vorderde ook van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wordt gevorderd. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft expliciet geweigerd om informatie te verschaffen over het door (de verzekeraar van) [naam advocaat] aan haar uitgekeerde bedrag ter zake van dit nadeel. Dat is een probleem omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanzelfsprekend jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten hoogste een aanspraak kan claimen ter zake van het
resterendenadeel. Ook wanneer wordt uitgegaan van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde omvang van dit nadeel, is onduidelijk in hoeverre [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daarvoor al is gecompenseerd terwijl vaststaat dat zij wel een compensatie heeft ontvangen. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dit betekent dat zij ter zake van de omvang van haar vorderingen I en II niet heeft voldaan aan haar stelplicht, met als gevolg dat die vorderingen alleen al om die reden moeten worden afgewezen. Niettemin zal volledigheidshalve ook nog inhoudelijk op deze vorderingen worden ingegaan. Ten behoeve van de leesbaarheid zullen de overwegingen worden geschreven als ware een beslissing op deze vorderingen nog niet gevallen.
Waarde aandelen FDI
4.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat de waarde van de aandelen FDI voor een te laag bedrag in de berekening ter zake de afwikkeling van het huwelijksvermogen is meegenomen. Zij voert daartoe - kort gezegd - allereerst aan dat ten onrechte is gerekend met de cijfers per 1 januari 2016 en niet per 17 augustus 2016. Daarnaast stelt zij dat de verwerving van aandelen door een dochtervennootschap van FDI in 2013 onjuist in de boekhouding van deze dochtervennootschap is verwerkt. De verkrijgingsprijs zou voor € 400.000,00 te hoog zijn geboekt zijn waardoor het resultaat van de dochtervennootschap in 2013 € 400.000,00 te laag in de boekhouding zou zijn verwerkt. Daardoor zou ook het eigen vermogen van de dochtervennootschap € 400.000,00 te laag zijn geboekt. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat als gevolg daarvan bij de afwikkeling van het huwelijksvermogen in 201
6de
aandelen FDIook € 400.000,00 te laag zijn gewaardeerd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een en ander volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verzwegen en daarom zijn aanspraak op die waarde verbeurd. Dit deel van haar vordering grondt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zo deelde mr. Eikelboom tijdens de mondelinge behandeling van 1 juni 2023 mee, op het bepaalde in artikel 1:135 lid 3 BW. Die bepaling gaat uit van de situatie dat een tot het te verrekenen vermogen goed niet in de verrekening is betrokken, zodat de rechtbank aanneemt dat het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is dat de aandelen niet correct in de verrekening als bedoeld in de huwelijksvoorwaarden en/of artikel 1:132 lid 1 BW zijn betrokken als gevolg van een omstandigheid die maakt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn aandeel in de te verrekenen waarde heeft verbeurd.
4.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangevoerd dat partijen overeen zijn gekomen dat zou worden uitgegaan van de waarde per 1 januari 2016. Rekenen met de waarde per 17 augustus 2016 zou volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bovendien tot een lagere te hanteren waarde leiden. Ook overigens betwist [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat er met een verkeerde waarde is gerekend. Hij stelt dat de boekhoudkundige verwerking van de aandelenverwerving door de dochtermaatschappij van FDI er niet toe heeft geleid dat resultaat en eigen vermogen onjuist zijn vastgesteld. Daarbij komt, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dat de aandelen FDI zijn betrokken in de verrekeningsafspraak die deel uitmaakt van het convenant, zodat het beroep op artikel 1:135 lid 3 BW alleen al om die reden niet opgaat. Die bepaling heeft immers alleen betrekking op verzwegen, zoekgemaakte of verborgen goederen, waarvan bij de aandelen FDI dus geen sprake is. Subsidiair beroept [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich op verjaring.
4.6.1.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] slaagt. Vast staat dat de aandelen FDI zijn betrokken bij de afwikkeling van het huwelijksvermogen zoals tussen partijen middels het convenant is overeengekomen. Het betreft om die reden geen bij de verrekening overgeslagen goed, laat staan dat dit het gevolg is van verzwijging, zoekmaken of verbergen. De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aangevoerde grondslag is daarom niet valide.
4.6.2.
De feitelijke stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] - die erop neerkomen dat voor de aandelen FDI een onjuiste waarde is gehanteerd - zouden veeleer passen bij een beroep op dwaling. Dat beroep deed [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dus niet. Daarbij moet worden opgemerkt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aangevoerd dat een beroep op dwaling zou moeten afstuiten op het bepaalde in artikel XII van het convenant (zie 2.5.) en bovendien zou zijn verjaard. De rechtbank volstaat met op te merken dat, gezien het bepaalde in artikel 1:135 lid 2 BW jo. artikel 3:200 BW, een eventuele rechtsvordering tot vernietiging van de verrekening op grond van dwaling is vervallen.
4.6.3.
Hoewel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zoals gezegd, desgevraagd en bij monde van haar advocaat enkel artikel 1:135 lid 3 BW als grondslag voor de hier besproken vordering benoemt, heeft mr. Eikelboom in de tijdens de mondelinge behandeling voorgedragen spreekaantekening ook ‘de redelijkheid en billijkheidstoepassing’ als mogelijke grondslag aangehaald. Deze moet er, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , toe leiden dat evidente, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet kenbare, onjuistheden worden gecorrigeerd en dat nog niet verrekend vermogen dat op de peildatum aanwezig was alsnog moet worden verrekend of zelf door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verbeurd. Als er vanuit zou moeten worden gegaan dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dit standpunt handhaaft, geldt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kennelijk bedoelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zoverre geen beroep toekomt op het convenant op grond van de redelijkheid en billijkheid. Daarmee zou [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 6:248 lid 2 BW. Een dergelijk beroep kan alleen slagen als handhaving van het convenant naar maatstaven van redelijk en billijkheid onaanvaardbaar is, wat een tot terughoudendheid nopende maatstaf is. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daartoe onvoldoende gesteld in het licht van de bekende feiten, ook als er vanuit zou worden gegaan dat de aandelen FDI voor een te laag of onjuist bedrag in de verrekening zijn betrokken. De verrekeningsafspraak is vastgelegd in een tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overeengekomen convenant dat tot stand is gekomen onder leiding van een onafhankelijke deskundige - [naam advocaat] - die in dat kader voor beide partijen optrad. Mogelijke fouten van [naam advocaat] kunnen niet worden toegerekend aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Verder is relevant dat een convenant als hier aan de orde naar zijn aard een overeenkomst betreft waarmee bedoeld wordt de omvang van ieders aanspraken definitief vast te leggen. Als het convenant daarna in ieder geval als gevolg van het verstrijken van een vervaltermijn onaantastbaar is, is het enkele feit dat in het convenant is uitgegaan van een (aangenomen) onjuiste waardering van een te verrekenen goed onvoldoende om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar als een van de partijen zich erop beroept. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft weliswaar min of meer gesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een kwalijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de afspraak over de waarde van de aandelen - suggererend dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] al in 2013 doende is geweest de waarde van
FDIte laag te administreren middels een onjuiste boekhoudkundige verwerking van verwerven van aandelen door een
dochtervennootschapvan FDI - maar dat verder niet concreet onderbouwd. Voor zover verwijtbaar handelen een rol zou kunnen spelen bij de beoordeling, leidt dat dus niet tot aanvaarding van het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid gaat dus, voor zover gehandhaafd, niet op.
4.7.
Het bovenstaande betekent dat niet wordt toegekomen aan de beoordeling van de (onderbouwing van de) stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat de aandelen FDI voor een onjuist bedrag in de verrekening zijn betrokken.
Huurinkomsten onroerend goed Sittard
4.8.
Het onroerend goed in Sittard was en is eigendom van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Dat onroerend goed werd tijdens het huwelijk verhuurd. Aan de hand van het als productie 46 overgelegde rapport van [naam] van 17 mei 2023 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (aanvankelijk) betoogd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] deze huuropbrengsten niet heeft verantwoord en het er voor moet worden gehouden dat deze ten onrechte niet in de verrekening zijn betrokken. [naam] berekent de daarmee gemoeide waarde op € 147.250,00. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Eikelboom desgevraagd verklaard dat de artikelen 1:135 BW en 1:141 lid 3 BW de grondslag vormen voor deze vordering.
4.9.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt, onder overlegging van bankafschriften, dat de huurpenningen altijd zijn betaald op een bankrekening van partijen en dat vanuit deze rekening, en een andere rekening waarnaar de inkomsten deels zijn doorgestort, gezamenlijke kosten zijn voldaan. Voor zover de huurinkomsten niet staande huwelijk zijn verteerd, zijn deze volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tussen partijen verrekend met de verrekening van de banksaldi conform het convenant.
4.10.1.
Partijen gaan ervan uit dat de peildatum voor de vaststelling van de omvang van het te verrekenen
vermogen17 augustus 2016 is (met uitzondering van de peildatum voor het vermogen bestaande uit de aandelen FDI, waarover geen overeenstemming is). Hoewel het convenant van 17 augustus 2016 geen vermelding over een peildatum bevat, begrijpt de rechtbank dat partijen het convenant niettemin beschouwen als een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 1:141 lid 2 BW jo. artikel 1:142 lid 2 BW aangezien niet is gebleken van een andere schriftelijke overeenkomst tussen partijen en ook uit de huwelijksvoorwaarden de peildatum van 17 augustus 2016 niet volgt. De rechtbank zal ook van deze peildatum uitgaan.
4.10.2.
Voor zover het standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] feitelijk is onderbouwd, is dat gebeurd met het rapport van [naam] . Daaruit blijkt dat de berekende aanspraak is gebaseerd op de kennelijk tot aan 17 augustus 2016 verschuldigde huurpenningen. De aanname is dat deze huurpenningen alle onverteerd zijn gebleven en dus verrekend hadden moeten worden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft dat echter gemotiveerd betwist, onder meer door de geldstromen te verantwoorden in een notitie (productie 50 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) onder overlegging van de bankafschriften waarop de huur is binnengekomen en deels is afgeboekt en deels is doorgestort (productie 51 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) en verwijzing naar de reeds bij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bekende bankafschriften waarop de verdere besteding van doorgestorte gelden is te zien. Daarop heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet meer concreet gereageerd. Zij komt niet verder dan algemene verdachtmakingen, een verwijzing naar niet verder toegelichte ongerelateerde banktransacties op momenten die jaren voorafgaand aan de peildatum gelegen waren en een stelling dat er sprake zou zijn van een levensverzekering (met verwijzing naar een polisblad van een ziektekostenverzekering), alles zonder koppeling met de argumentatie uit het rapport van [naam] . Derhalve is niet gebleken dat er op de peildatum niet verteerde huurinkomsten waren die buiten de verrekening zijn gebleken. Het betoog van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat er nog vermogen verrekend zou moeten worden kan daarom niet worden gevolgd.
4.10.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in haar akte van 28 juni 2023 nog het volgende gesteld:
‘Het is weliswaar zo dat in beginsel het saldo op dat op de bankrekening(staat) ten tijde van de peildatum doorslaggevend is. Echter er kan aanleiding zijn om bij bijzondere feiten en omstandigheden als deze, het saldo zelf niet doorslaggevend te achten voor de bepaling van het te verrekenen vermogen, omdat het dan onaanvaardbaar is dat enkel van dat saldo wordt uitgegaan’
Voor zover [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hiermee wil aanvoeren dat bij vaststelling van de omvang van het vermogen dat op basis van een verrekenbeding moet worden verrekend, uit kan worden gegaan van een andere datum dat de peildatum die volgt uit de wet of schriftelijke overeenkomst, moet dat standpunt als rechtens onjuist worden verworpen. Enkel het op de peildatum aanwezige vermogen wordt verrekend. Voor het geval [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had willen betogen dat er op een andere grondslag dan verrekening een vergoedingsrecht jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bestaat, heeft zij nagelaten die grondslag te benoemen. Evenmin heeft zij feiten gesteld en aan haar vordering ten grondslag gelegd die de rechtbank aanleiding kunnen geven de rechtsgronden aan te vullen.
Waardering onroerend goed
4.11.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat tussen partijen is overeengekomen dat het Nederlandse onroerend goed zou worden gewaardeerd tegen de WOZ-waardes. In de vermogensverdelingsstaat is uitgegaan van andere waardes. Naar de rechtbank begrijpt stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich (thans) op het standpunt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de overeenkomst tussen partijen over de waardering niet is nagekomen, zodat hij haar de daardoor geleden schade moet vergoeden. Deze schade wordt voor dit deel van de vordering (door [naam] ) berekend door de vermogensverdelingsstaat aan te passen en de daadwerkelijk gehanteerde waardes te vervangen door de WOZ-waardes en een en ander vervolgens door te rekenen.
4.12.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde afspraak is gemaakt en wijst erop dat in het convenant en bijbehorende vermogensverdelingsstaat iets anders is vastgelegd. Geen enkel onroerend goed is daarin tegen de WOZ-waarde opgenomen.
4.13.
In het licht van het feit dat partijen in de bij het convenant behorende vermogensverdelingsstaat hebben vastgelegd tegen welke waarde het onroerend goed in de verrekening en verdeling werd betrokken, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar standpunt onvoldoende onderbouwd. Met het aangaan van het convenant heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] immers expliciet verklaard dat ook zij uitgaat van de daarin vermelde waardes. Ook bij de uitvoering van het convenant heeft zij zich niet op het standpunt gesteld dat er toch iets anders overeengekomen was. Het huidige standpunt van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet dus als onvoldoende onderbouwd worden verworpen.
De schuld aan FDI
4.14.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat blijkens de vermogensverdelingsstaat ervan uit is gegaan dat de totale schuld aan FDI € 1.867.179,00 zou bedragen maar dat dit € 1.816.929,00 moest zijn. Hoewel dit verschil wel is doorgerekend door [naam] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van dit deel van de berekening niet expliciet afstand neemt - en het dus mede leidt tot het bedrag van vordering II - heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen grondslag voor haar vordering op dit punt gesteld. Die grondslag kan ook niet worden gevonden middels de aanvulling van rechtsgronden.
De als schuld in de afwikkeling betrokken dividendbelasting
4.15.
Met een verwijzing naar het rapport van [naam] stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat de aangenomen dividendbelasting te hoog is ingeschat. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt daarentegen dat deze te laag is begroot. Wat daar ook van zij, vast staat dat het een post betreft die verband hield met de aflossing van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te dragen schuld aan FDI en om die reden in de vermogensverdelingsstaat is opgenomen en daarmee voor het vermelde bedrag deel uitmaakt van de afspraken tussen partijen. Het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nu van mening is dat er een ander bedrag opgenomen had moeten worden, maakt niet dat deze afspraken ineens anders luiden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft niet gesteld wat de juridische basis is voor de door haar gewenste aanpassing en bijbehorende vordering op [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en de rechtbank kan die ook niet vaststellen op basis van de gestelde feiten. De rechtbank verwijst ook naar rechtsoverweging 4.6.2.
De als schuld in de afwikkeling betrokken rente op de rekening-courantschuld aan FDI
4.16.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat in de vermogensverdelingsstaat ten onrechte de aangenomen toekomstige renteverplichtingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te zake van de schuld aan FDI zijn meegenomen als schuld. Hoewel voor dat standpunt wel iets te zeggen valt, doet dat er niet aan af dat het meenemen van de schuld tussen partijen is afgesproken. Ook hier heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] feitelijk noch juridisch onderbouwd waarom deze afspraak niet zou gelden en de rechtbank kan (dus) ook geen juridische grondslag aanvullen. Ook hier past de verwijzing naar rechtsoverweging 4.6.2. alsook te herinneren aan het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ervoor heeft gekozen om geen informatie te verstrekken over de eventueel (ook) ter zake van deze kwestie door [naam advocaat] betaalde vergoeding.
Slotsom
4.17.
Geen van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beoogde correcties op het convenant kan worden aanvaard. De daaraan gekoppelde vorderingen I en II moeten dus worden afgewezen.
4.18.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft rondom de hiervoor besproken onderwerpen ook nog andere stellingen geponeerd, waaraan echter geen als zodanig herkenbare conclusie en/of koppeling met een van de vorderingen is verbonden. Deze stellingen laat de rechtbank daarom onbesproken.
Afkoop nabestaandenpensioen
4.19.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , als bestuurder en enig aandeelhouder van FDI, onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door te besluiten het voor haar binnen FDI opgebouwde bijzonder nabestaandenpensioen af te kopen (zie 2.8.). Met vordering III streeft zij na dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de beweerdelijk daardoor geleden schade aan haar vergoed. Deze schade betreft volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de actuariële waarde van het bijzonder nabestaandenpensioen per datum echtscheiding. Een door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingeschakeld actuarieel bureau heeft deze waarde berekend op € 174.944,00 (productie 60 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ).
4.20.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wijst erop dat FDI een overlijdensrisicoverzekering heeft afgesloten op het leven van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als begunstigde. De polis is door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] overgelegd als productie 39. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is daarmee een voorziening getroffen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een hogere dekking biedt dan de aanspraak op FDI bedroeg. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] lijdt daarom geen schade, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Hij betwist ook de juistheid van de schadeberekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , stellende dat deze is gebaseerd op de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uit te keren waarde bij vooroverlijden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] terwijl deze situatie zich uiteraard nog niet heeft voorgedaan en niet zeker is dat deze zich gaat voordoen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verder aan dat hij aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aangeboden dat FDI alle toekomstige premies ter zake van de overlijdensrisicoverzekering op het leven van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als begunstigde aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaalt, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zelf een overlijdensrisicoverzekering op het leven van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan afsluiten.
4.21.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] slaagt. Hij heeft immers onweersproken gesteld dat met de door FDI afgesloten overlijdensrisicoverzekering aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten minste dezelfde dekking wordt geboden dan waar zij op basis van de nabestaandenpensioenregeling aanspraak op had. Als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] derhalve onrechtmatig handelen zou kunnen worden verweten, staat vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] daardoor geen schade heeft geleden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan haar positie nog versterken door in te gaan op het aanbod van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , maar het is niet aan de rechtbank daar verdere uitspraken over te doen. Vordering III zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.22.
Uit het voorgaande volgt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in conventie de volledig in het ongelijk gestelde partij is. Artikel 237 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld, met dien verstande dat de rechtbank kan bepalen iedere partij de eigen kosten draagt ingeval van procedures tussen echtgenoten. In de praktijk is dat ook in procedures tussen ex-echtgenoten de hoofdregel. In deze zaak acht de rechtbank dat echter niet passend, waarbij de volgende omstandigheden relevant worden geacht.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft bij dagvaarding onder meer een vordering van maar liefst € 1.030.000,00 ingesteld op basis van een redenering waarvan op voorhand duidelijk moet zijn geweest dat de juridische onderbouwing ervan flinterdun was. De feitelijke basis was de vaststelling dat er geruime tijd voor het einde van het huwelijk een geldstroom van die omvang is geweest. Daaraan is, zonder ter zake dienende toelichting, de conclusie verbonden dat een vermogen van die omvang niet de verdeling (bedoeld werd: verrekening) was betrokken. Deze vordering is op enig moment gedurende de procedure (impliciet) ingetrokken, maar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zich er wel tegen moeten verweren. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen geldt dat ook overigens de juridische en/of feitelijke onderbouwing van ten minste een deel van de vorderingen te wensen heeft overgelaten. Dan was er nog de bij dagvaarding ingestelde alimentatievordering waarvan evident was dat het een kwestie was die middels verzoekschriftprocedure aanhangig gemaakt moest worden. Dit laatste heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , vanwege de intrekking van deze ‘vordering’ door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorafgaand aan de eerste mondelinge behandeling, weliswaar weinig extra advocatenwerk gekost, maar past wel in het beeld van onvoldoende doordacht procederen aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Gelet daarop past, gegeven het feit dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] volledig in het ongelijk wordt gesteld, geen compensatie van de proceskosten, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
4.23.
Begroting van de proceskosten vindt voor wat betreft de advocaatkosten in de regel plaats aan de hand van het zogenaamde liquidatietarief wat leidt tot een vaststelling van de kosten aan de hand van forfaitaire bedragen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzoekt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , in afwijking daarvan, wordt veroordeeld in de werkelijke kosten die aan zijn zijde zijn gerezen. Uit onder andere het arrest van de Hoge Raad van 15 september 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2360 ) volgt dat aan dat verzoek slechts tegemoet kan worden gekomen ingeval van buitengewone omstandigheden, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad waarvan pas sprake is als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Bij het aannemen van dergelijk misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen past terughoudendheid, gelet op het mede door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter. Naar het oordeel van de rechtbank is in deze zaak niet voldaan aan deze strenge maatstaf. Begroting van de advocaatkosten zal daarom plaatsvinden aan de hand van het liquidatietarief.
4.24.
De proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 1.666,00
- salaris advocaat
€ 25.482,00(6,0 punten × tarief € 4.247,00)
totaal € 27.148,00,
te vermeerderen met nakosten zoals in het dictum onder 5.3. vermeld.
in voorwaardelijke reconventie
4.25.
Nu niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld, wordt aan de beoordeling daarvan niet toegekomen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op € 27.148,00,
5.3.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023. [1]

Voetnoten

1.type: BdB