In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Limburg, locatie Roermond, is op 6 december 2023 uitspraak gedaan in de zaak betreffende de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [het kind]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld vanwege zorgen over de ontwikkeling van [het kind], die opgroeide in een situatie met huiselijk geweld en emotionele onrust. De ouders, [moeder] en [vader], hebben echter significante stappen gezet in hun persoonlijke ontwikkeling en de opvoeding van [het kind].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders openstonden voor hulpverlening en dat zij samen met de gecertificeerde instelling, Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, en de Raad voor de Kinderbescherming, positieve veranderingen hebben doorgemaakt. De ouders hebben hun woonsituatie verbeterd, hulpverlening geaccepteerd en zijn emotioneel beschikbaar voor [het kind]. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat [het kind] goed functioneert op school en dat de woede-uitbarstingen zijn verminderd.
Op basis van artikel 1:261 van het Burgerlijk Wetboek heeft de kinderrechter geoordeeld dat de grond voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [het kind] dan ook opgeheven, met ingang van 6 december 2023, en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De ouders zijn geprezen voor hun inzet en de positieve ontwikkeling die zij hebben doorgemaakt.