Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
forensisch medisch onderzoekverricht bij het slachtoffer. Verbalisant [verbalisant] relateert hierover als volgt [3] :
deskundigenrapportage [5] – met kenmerk TMFI2022.6624 – uitgebracht. De bemonsteringen zijn microscopisch onderzocht op de aanwezigheid van spermakoppen en in alle bemonsteringen is een gering aantal spermakoppen waargenomen. Het TMFI heeft op basis van het onderzoek geconcludeerd:
- dat in de bemonstering (SIN:ZAAE1164NL#01S), afgenomen op de buitenste schaamlippen van het slachtoffer, een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, waarbij slachtoffer [slachtoffer] en ‘onbekende man A’ mogelijke donoren van het celmateriaal zijn;
- dat in de bemonstering (SIN:ZAAE1164NL#02S), afgenomen op de binnenste schaamlippen van het slachtoffer, een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, waarbij slachtoffer [slachtoffer] en ‘onbekende man A’ mogelijke donoren van het celmateriaal zijn;
- dat in de bemonstering (SIN:ZAAE1164NL#04S), afgenomen diep vaginaal bij het slachtoffer, een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, waarbij slachtoffer [slachtoffer] en ‘onbekende man A’ mogelijke donoren van het celmateriaal zijn.
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van twee jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 5.000,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 29 januari 2022 tot aan de dag der volledige voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 5.000,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 29 januari 2022 tot aan de dag der volledige voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast van maximaal 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.