ECLI:NL:RBLIM:2024:10078

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
C/03/332897 / HA ZA 24-325
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis incident vrijwaring en verwijzing hoofdzaak naar kanton

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een incident van vrijwaring. In deze zaak, geregistreerd onder het zaaknummer C/03/332897 / HA ZA 24-325, zijn verschillende partijen betrokken, waaronder een aantal besloten vennootschappen en de Pantelis Group B.V. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 30 oktober 2024 overwogen dat de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring toewijsbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdzaak en de vrijwaringszaak op grond van artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de kantonrechter moeten worden behandeld. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen verwijzing naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank.

In het vonnis heeft de rechtbank besloten dat Pantelis Group B.V. door Merici kan worden gedagvaard tegen de rolzitting van de kamer voor kantonzaken op 18 december 2024. Tevens is bepaald dat de kosten van het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken op 4 december 2024 voor conclusie van antwoord in reconventie. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij in de verdere procedure niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Tot slot is vermeld dat het in deze procedure geheven griffierecht zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/332897 / HA ZA 24-325
Vonnis in incident van 20 november 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden wonend te [woonplaats 1] ,
3.
[eiser sub 3],
4.
[eiseres sub 4],
beiden wonend te [woonplaats 2] ,
eisers in conventie in de hoofdzaak,
verweerders in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. H.C. Lejeune,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PANTELIS GROUP B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M. Delnoy-Garske,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOTEL MERICI SITTARD B.V.,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde in conventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.M.M. Rooijen.
Partijen zullen hierna [eisers] , Pantelis en Merici genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 30 oktober 2024
  • de akte uitlating voorgenomen verwijzing van [eisers]
  • de akte uitlating ambtshalve verwijzing van Pantelis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In het tussenvonnis van 30 oktober 2024 heeft de rechtbank overwogen dat de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring toewijsbaar is en dat de zaak in vrijwaring naar haar voorlopig oordeel een vordering betreft die ongeacht het beloop of de waarde daarvan op grond van art. 93 onder c Rv door de kantonrechter moet worden behandeld. Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen het voornemen van de rechtbank om de hoofdzaak en de vrijwaringszaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank. De rechtbank blijft bij haar oordeel dat de hoofdzaak en de zaak in vrijwaring moeten worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank. Beide zaken zullen met overeenkomstige toepassing van art. 71 Rv naar die kamer worden verwezen.
2.2.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat Pantelis Group B.V. door Merici wordt gedagvaard tegen de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht, op
woensdag
18 december 2024 om 10.00 uur,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
3.3.
verwijst de hoofdzaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Maastricht, op
woensdag
4 december 2024 om 10.00 uurvoor conclusie van antwoord in reconventie,
3.4.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.5.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge
art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH