ECLI:NL:RBLIM:2024:10217

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2024
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/03/327591 / FA RK 24-604
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de voornaam van een minderjarige in het kader van het personen- en familierecht

Op 28 maart 2024 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven inzake de wijziging van de voornaam van een minderjarige. Het verzoekschrift is op 9 februari 2024 ingediend door de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige, die geboren is op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats]. De moeder van de minderjarige is op [overlijdensdatum] 2022 overleden, en de verzoekers hebben de voogdij over de minderjarige aanvaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige voornaam van de minderjarige mogelijk hinder en ongemak kan veroorzaken in het dagelijks leven, wat verzoekers willen voorkomen. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, waaronder artikel 1:4, dat de rechter de bevoegdheid geeft om op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger de wijziging van voornamen te gelasten.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, concludeert de rechtbank dat er een zwaarwichtig belang is voor de wijziging van de voornaam. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en gelast dat de eerste voornaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [voornaam]. De griffier is opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, met inachtneming van de wettelijke termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 28 maart 2024
Zaaknummer: C/03/327591 / FA RK 24-604
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[verzoeker] ,
en
[verzoekster] ,
verder te noemen verzoekers,
beiden wonend te [woonplaats] ,
advocaat mr. E.P.J. Appelman, kantoor houdend te Alkmaar.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 9 februari 2024 is bij de griffie een verzoekschrift ingekomen.

2.De feiten

2.1.
Op [geboortedatum] 2020 is te [geboorteplaats] geboren de minderjarige [minderjarige] . De geboorteakte van [minderjarige] komt voor in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in het jaar 2020 onder aktenummer 101346.
In de basisregistratie personen is [minderjarige] geregistreerd met de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
De moeder van [minderjarige] , [naam moeder] , is overleden op [overlijdensdatum] 2022. Verzoekers hebben zich bereid verklaard de voogdij over [minderjarige] te aanvaarden. De betreffende akte is opgemaakt op 24 november 2022 en aangetekend in het gezagsregister.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank de wijziging zal gelasten van de eerste voornaam van [minderjarige] , in die zin dat deze wordt gewijzigd in [voornaam] , zodat zij voortaan [minderjarige] zal heten.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft de rechter de (discretionaire) bevoegdheid op verzoek van de betrokken persoon of van zijn wettelijke vertegenwoordiger de wijziging te gelasten van zijn voornamen. Verzoekers hebben in hun hoedanigheid als wettelijke vertegenwoordigers van [minderjarige] het verzoek ingediend.
4.2.
Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Bepalend bij de vraag of sprake is van een zwaarwichtig belang, is de mate van ongemak en/of overlast die de betrokkene in het dagelijks leven van zijn voornamen ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen. Daarnaast dient het verzoek te worden getoetst aan artikel 1:4 lid 2 BW. Beoordeeld moet worden of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekers met de door hun gegeven toelichting voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat [minderjarige] in het dagelijks leven hinder en ongemak zou kunnen ervaren van haar eerste voornaam, hetgeen zij voor haar willen voorkomen. Verzoekers zijn bang dat deze naam in de toekomst voor pesterijen en andere negatieve ervaringen zal zorgen, omdat de Nederlandse vertaling ervan ‘middernacht’ is. De naam is volgens verzoekers zeer ongebruikelijk en komt in Nederland ook vrijwel niet voor als voornaam.
Verzoekers willen echter niet dat er inbreuk wordt gemaakt op de oorspronkelijke identiteit van [minderjarige] . Dat geldt temeer gelet op het verdrietige overlijden van haar moeder. Verzoekers hebben daarom samen met de familie zorgvuldig bekeken welke andere voornaam zoveel mogelijk aansluit bij haar huidige voornaam en zijn tot de conclusie gekomen dat ‘ [voornaam] ’ een mooie en passende voornaam zou zijn.
4.4.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het zwaarwichtig belang bij de verzochte voornaamswijziging voldoende is komen vast te staan. Verder is niet gebleken van beletselen als bedoeld in artikel 1:4 lid 2 BW tegen de gewenste voornaam. Dat betekent dat het verzoek tot wijziging van de voornaam zal worden toegewezen, in die zin dat de eerste voornaam ‘ [minderjarige] ’ wordt vervangen door ‘ [voornaam] ’.
4.5.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 BW geschiedt de wijziging van de voornaam doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte van de betrokken persoon wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW. In verband daarmee dient de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in wiens registers de geboorteakte van [minderjarige] voorkomt.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast de wijziging van de voornaam van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] , in die zin dat de eerste voornaam wordt vervangen, zodat de volledige naam komt te luiden: ‘ [minderjarige] ’;
5.2.
bepaalt dat de griffier op grond van het bepaalde in artikel 1:20e lid 1 BW niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, dit met het oog op het bepaalde in artikel 1:20 lid 1 en onder a, BW juncto artikel 1:20a lid 1 BW.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, rechter tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C.G.M. Schuman, griffier op 28 maart 2024.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.