In deze zaak vordert eiseres in kort geding ontruiming van twee bedrijfsruimten die door gedaagde worden gehuurd. De huurovereenkomst is mondeling aangegaan en gedaagde heeft deze per 1 februari 2025 opgezegd. Eiseres stelt dat gedaagde tekortschiet in de nakoming van de verplichtingen en dat er een spoedeisend belang is voor de ontruiming, omdat de relatie tussen partijen verstoord is en het pand verzekerd moet blijven. Gedaagde betwist echter dat er sprake is van een spoedeisend belang en voert aan dat er geen tekortkomingen zijn die een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een spoedeisend belang en verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar vordering. Tevens wordt eiseres veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.