Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De stukken
- het verlengingsadvies van 2 mei 2024, opgemaakt door dhr. R.J.N. van Eijk, hoofd behandeling, dr. M. Braakman, psychiater en cultureel antropoloog, [naam], plaatsvervangend hoofd, allen verbonden aan de inrichting waar [veroordeelde 1] verblijft;
- de omtrent [veroordeelde 1] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van
- de pro justitia rapportage van psychiater H. Kondakci van 18 maart 2024;
- de pro justitia rapportage van klinisch psycholoog dr. W.F. van Kordelaar van
- de aanvullende pro justitia rapportage van psychiater H. Kondakci van
- de aanvullende pro justitia rapportage van klinisch psycholoog dr. W.F. van Kordelaar van 20 september 2024;
- het vonnis van de (toenmalige) rechtbank Roermond van 28 december 2004 waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd;
- de beslissing van de rechtbank Limburg van 17 juli 2023 waarbij de terbeschikkingstelling met een jaar is verlengd.
2.De procesgang
poging tot doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
3.Het standpunt van de inrichting
Door het drugsgebruik van [veroordeelde 1] wordt het recidive gevaar ook hoger. Hoewel dat (nog) niet is aangevraagd, lijkt het zinvol een zorgconferentie te organiseren. De deskundige heeft de hoop uitgesproken dat [veroordeelde 1] bij [kliniek 2] of anders bij [kliniek 3] terecht kan.
4.Het standpunt van de externe gedragsdeskundigen
aansturen op zijn gedrag en het gebruik van drugs incidenteel was, is daar in het afgelopen
halfjaar duidelijk (in negatieve zin) verandering in gekomen. Hij heeft veelvuldig drugs gebruikt, heeft misbruik van zijn medicatie (methylfenidaat) gemaakt, liet aanpassingen in de medicatie onvoldoende toe en kwam zelfs hierover ernstig in conflict met zijn behandelaar. Het veelvuldig gebruik van middelen bleek niet te stoppen te zijn, ook niet met sancties zoals een time-out in de kliniek en tijdelijk intrekken van de vrijheden. Gecombineerd met het gebruik was er ook sprake van opstandig en antisociaal gedrag. Onderhavig onderzoek wijst verder op toename van paranoïde en achterdocht. [veroordeelde 1] is en blijft een psychose gevoelige en ernstig verslaafde man die de afgelopen jaren op cognitief vlak flink heeft ingeboet. Het is gaandeweg ook steeds duidelijker geworden dat hij beperkter en kwetsbaarder is dan werd aangenomen. Zelfs verblijf in een vrij hoog zorg- en toezicht niveau kennende setting voor begeleid wonen ([kliniek 1], op het terrein van [FPC]) bleek te hoog gegrepen te zijn. Hoewel hij inmiddels al meerdere maanden in de kliniek verblijft, bleek aldaar (op een pre-resocialisatie afdeling) de ingezette negatieve spiraal niet doorbroken te kunnen worden en is het zelfs gekomen tot escalatie. De verwachting is dat het tbs-kader nog geruime tijd geïndiceerd zal blijven, nu alle verloven zijn ingetrokken en bezien dient te worden op welke wijze er invulling kan worden gegeven aan het verdere vervolg.
20 september 2024 onder meer het volgende aangegeven – zakelijk weergegeven – :
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
out of the boxworden gekeken wat passend is voor [veroordeelde 1]. Onder verwijzing naar jurisprudentie heeft de raadsman aangevoerd dat er meer gevallen zijn waarin er nog geen sprake was van zicht op een voorwaardelijke beëindiging, maar waarbij de rechtbank toch mild was in haar oordeel over de duur van een tbs-verlenging vanwege het vooruitzicht van een zorgconferentie. Al met al zou [veroordeelde 1] gebaat zijn bij een nieuw toetsmoment over een jaar.
7.De beoordeling
Gelet op de beperkingen en kwetsbaarheden van [veroordeelde 1], zijn structurele tekorten en de negatieve ontwikkelingen van het afgelopen halfjaar wordt het recidive risico als hoog ingeschat buiten de zorg en zonder het tbs-kader.