ECLI:NL:RBLIM:2024:10257

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
C/03/316089 / HA ZA 23-144
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door ondeugdelijk slopen van een buurpand met schade aan de woning van eisende partij

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisers, wonende in een oude carréboerderij, en gedaagde, die in opdracht van de buren van eisers een buurpand heeft gesloopt. De sloop vond plaats in het voorjaar van 2021 en heeft geleid tot schade aan de woning van eisers. Eisers verwijten gedaagde onrechtmatig te hebben gehandeld, omdat de sloop niet zorgvuldig is uitgevoerd. Gedaagde heeft erkend dat er schade is ontstaan, maar betwist de volledige aansprakelijkheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en heeft de vordering van eisers tot herstel van de schade toegewezen. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot het uitvoeren van herstelwerkzaamheden, waaronder het metselen van nieuwe muren, en heeft dwangsommen opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordeling voldoet. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten en proceskosten toegewezen aan eisers. De rechtbank heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/316089 / HA ZA 23-144
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 19 december 2024
in de zaak van:

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna – in mannelijk enkelvoud – samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. L.J.J. Vondenhoff,
tegen:
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. S.L. Smits-Emons.
De mondelinge behandeling wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Maastricht.
De zaak wordt behandeld door mr. M. Driever, rechter, en mr. J.P.H. Welie, griffier.
Aanwezig zijn:
- de heer [eisers] ,
- mevrouw [eiseres sub 2] ,
- de heer [naam projectleider] , projectleider bij [gedaagde] ,
- de heer [naam bestuurder] , statutair bestuurder van [gedaagde] ,
- de heer ing. [naam expert] , expert bij Lengkeek B.V.,
- mr. Vondenhoff, advocaat van [eisers] ,
- mr. Smits-Emons, advocaat van [gedaagde] .
Gelijktijdig is de zaak met zaaknummer C/03/321546 / HA ZA 23-379 behandeld (hierna: de vrijwaringszaak). In die zaak zijn als gedaagden verschenen de heer [gedaagde vrijwaringszaak sub 1] en mevrouw [gedaagde vrijwaringszaak sub 2] (hierna gezamenlijk in mannelijk enkelvoud te noemen: [gedaagden vrijwaringszaak] ).
Partijen hebben op de zitting van 16 december 2024 hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling geschorst en daarna voortgezet op 19 december 2024. De rechtbank heeft op laatstgenoemde datum in aanwezigheid van partijen in de hoofdzaak mondeling uitspraak gedaan.

1.Waar gaat de zaak over?

[eisers] woont in een deel van een oude carréboerderij. De woning die daaraan grensde, is in opdracht van [gedaagden vrijwaringszaak] , de buren van [eisers] , (in ieder geval deels) gesloopt door [gedaagde] . Dat is gebeurd in het voorjaar van 2021. Daarbij is schade ontstaan aan de woning van [eisers] . [eisers] verwijt [gedaagde] onrechtmatig te hebben gehandeld, omdat de sloop niet zorgvuldig is uitgevoerd. Er zijn verschillende partijen geweest die hebben bekeken wat er moet gebeuren om de woning van [eisers] te herstellen, onder andere [naam 1] , [naam 2] , Lengkeek en Loyal Experts. [gedaagde] heeft voor een deel erkend schade van [eisers] te moeten herstellen. Voor het andere deel is [gedaagde] niet aansprakelijk, aldus [gedaagde] . [gedaagde] heeft herstel toegezegd, maar (nog) niet uitgevoerd. [gedaagde] heeft [gedaagden vrijwaringszaak] opgeroepen in vrijwaring. Deze uitspraak gaat alleen over de zaak tussen [eisers] en [gedaagde] (de hoofdzaak).

2.De beoordeling

Vordering 1: verklaring voor recht

2.1.
[eisers] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagde] heeft de als punten 1 en 5 aangeduide schade in het rapport van [naam 1] erkend. Er is wat dat betreft – kort gezegd – schade ontstaan door ondeugdelijk slopen. Dat vormt een onrechtmatige daad en voor de schade die daardoor is ontstaan, is [gedaagde] in ieder geval aansprakelijk, zodat de gevorderde verklaring voor recht kan worden toegewezen.
Vordering 2: herstel
2.2.
[eisers] vordert verder herstel van de schade conform het rapport van Loyal Experts. De rechtbank begrijpt dat in het rapport van Loyal Experts de bevindingen en de adviezen van [naam 1] (de zogenaamde punten 1 tot en met 6) verder zijn uitgewerkt. Wat er volgens [eisers] moet gebeuren heeft Loyal Experts steeds vermeld onder het kopje ‘maatregelen’ (onderaan pagina 10 en op pagina 11, op pagina 13 bovenaan, op pagina 13 helemaal onderaan en verder op pagina 14 en op pagina 15 onderaan).
2.2.1.
In de hoofdzaak staat vast dat [eisers] schade heeft geleden en dat [gedaagden vrijwaringszaak] zijn nieuwbouwplannen nog niet kan uitvoeren, omdat de sloop niet is voltooid. Daardoor verkeert [eisers] al ruim 3,5 jaar in de situatie dat de door hem bewoonde woning bij elkaar wordt gehouden door trekstangen die, zoals [eisers] onbetwist ter zitting heeft aangevoerd, door zijn woning lopen. [eisers] heeft ook zelf isolatie aangebracht om zijn woning enigszins leefbaar te maken, omdat door de sloop een voormalige binnenmuur een (niet geïsoleerde) buitenmuur was geworden. De rechtbank vindt het onbestaanbaar dat [eisers] volledig buiten zijn toedoen in die situatie is gebracht zonder enig zicht op deugdelijk herstel. Wie er uiteindelijk voor verantwoordelijk is dat deze situatie al veel te lang duurt ten opzichte van een derde, die [eisers] feitelijk is bij de sloop en de voorgenomen nieuwbouw, zal in de vrijwaringszaak worden beslist. [eisers] hoeft daar niet de nadelen van te dragen. Van [gedaagde] als professioneel sloper mag verwacht worden dat een situatie wordt achtergelaten die veilig is en aan de bewoonbaarheid van de belendende panden geen afbreuk doet. Door dat niet te doen, handelt [gedaagde] in strijd met een maatschappelijke plicht en om die reden wordt zij veroordeeld tot herstel. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling het standpunt ingenomen dat herstel kan plaatsvinden door een nieuwe muur te metselen en dat er geen alternatief is. Dat is ook de reden dat [gedaagde] het herstel nog niet heeft laten uitvoeren; het metselen van een nieuwe muur is namelijk de verantwoordelijkheid van [gedaagden vrijwaringszaak] en [gedaagden vrijwaringszaak] is niet op korte termijn van plan om te bouwen, aldus [gedaagde] . [gedaagden vrijwaringszaak] heeft uitgelegd waarom hij nu niet kan bouwen, maar dat er wel een vergunning is die hij het liefst alsnog tot uitvoering zou willen brengen.
2.2.2.
Hoewel [gedaagde] heeft aangevoerd dat punt 5 uit het rapport van [naam 1] naar tevredenheid van [eisers] is uitgevoerd, heeft [eisers] dat tijdens de mondelinge behandeling betwist. De stelplicht en – bij voldoende betwisting – bewijslast van de stelling dat er is hersteld, rust op [gedaagde] . De stelling dat is hersteld, is niet onderbouwd, anders dan door verwijzing naar een bericht van (een medewerker van) [gedaagde] , waarvan de inhoud door [eisers] is betwist. [gedaagde] heeft dus onvoldoende onderbouwd dat het herstel op dit punt wel (deugdelijk) is gebeurd, zodat de rechtbank dat – gelet op het standpunt van [eisers] – niet kan vaststellen.
2.2.3.
Evident is dat het herstel van de muren van [eisers] een verantwoordelijkheid van [gedaagde] is. Omdat dit kennelijk alleen kan gebeuren door nieuwe muren te laten metselen, zal [gedaagde] worden veroordeeld tot herstel van de muren door het metselen van nieuwe muren op een adequate fundering zoals door Loyal Experts omschreven. [gedaagde] heeft gesteld daarvoor een aannemer te moeten inschakelen en de rechtbank zal [gedaagde] daaraan houden. Feitelijk betekent dit, zo begrijpt de rechtbank hetgeen ter zitting aan de orde is gesteld, dat daarmee gebouwd wordt op de grond van [gedaagden vrijwaringszaak] . [gedaagden vrijwaringszaak] heeft zich bereid verklaard om de bouwtekeningen, op basis waarvan de vergunning is afgegeven, ter beschikking te stellen. De rechtbank begrijpt daaruit dat [gedaagden vrijwaringszaak] er geen bezwaar tegen heeft dat herstel wordt uitgevoerd met gebruikmaking van zijn perceel. Een en ander houdt in dat [gedaagde] bij het uit te voeren herstel de vergunde bouwplannen van [gedaagden vrijwaringszaak] zal dienen te betrekken, voor zover uitvoering van die plannen noodzakelijk is om de aan [eisers] toegebrachte schade te herstellen. Dit volgt eveneens rechtstreeks uit het rapport van Loyal Experts (“
Goed en open overleg (…), zodat beide partijen kunnen participeren op de plannen.”). Indien uit die bouwplannen niet zou blijken op welke wijze een en ander geconstrueerd zou moeten worden, moet voorafgaand aan de bouw van de nieuwe muren een constructief onderzoek worden verricht door een door [eisers] aan te wijzen constructeur. [gedaagde] is gehouden om de instructies van deze constructeur op te volgen en voor het te geven advies te betalen binnen de betaaltermijn van de constructeur. Behalve het construeren/metselen van nieuwe buitenmuren zal [gedaagde] al het uitgebroken, gescheurd en/of ontzet metselwerk moeten (laten) vervangen. De nieuwe gemetselde muren moeten op het dak worden aangesloten. Voor zover asbest aanwezig is, zal dit verwerkt moeten worden.
2.2.4.
De vraag wie uiteindelijk de kosten van de aldus gedeeltelijk te realiseren nieuwbouw moet dragen, zal in de vrijwaringszaak aan de orde komen. In de hoofdzaak is die vraag niet relevant, omdat in de hoofdzaak moet worden hersteld wat aan schade is toegebracht. Dat komt weliswaar feitelijk gedeeltelijk neer op herstelwerkzaamheden waarvan [gedaagde] stelt dat [gedaagden vrijwaringszaak] daarvoor verantwoordelijk is, maar omdat er geen andere optie is om het herstel uit te voeren, wordt het in de hoofdzaak een verplichting van [gedaagde] om het herstel uit te voeren zoals hiervoor onder 2.2.3 omschreven.
2.3.
Het voorgaande wordt niet anders als al zou komen vast te staan dat tussen [gedaagde] en [gedaagden vrijwaringszaak] finale kwijting is overeengekomen. [eisers] heeft (als gedupeerde derde) met die beweerdelijke afspraak immers niets te maken. Hetzelfde geldt voor de al dan niet overeengekomen beperking van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden van [gedaagde] , want het beroep van [gedaagde] op de paardensprong gaat niet op. Er is geen sprake van een situatie waarin [gedaagde] een ondergeschikte heeft ingeschakeld en [gedaagde] is evenmin een ondergeschikte van [gedaagden vrijwaringszaak] , met wie [eisers] overigens ook geen contractuele relatie heeft.
Vordering 3: dwangsom
2.4.
Uit het enorme tijdsverloop tussen de schadeveroorzakende gedraging en deze uitspraak en uit de weinig oplossingsgerichte benadering van [gedaagde] leidt de rechtbank af dat [gedaagde] niet vrijwillig aan de uit te spreken veroordeling zal voldoen. Daarom zal aan die veroordeling de gevorderde dwangsom worden verbonden, zij het dat een ruimere termijn tot nakoming zal worden bepaald, gelet op de onderbouwde stelling van [gedaagde] dat de verwerking van de Kunrader breuksteen – die hersteld moet worden – alleen mogelijk is bij temperaturen tussen 5 en 25 graden (de rechtbank begrijpt: Celsius) en het een feit van algemene bekendheid is dat die temperaturen in Nederland normaliter niet in december en januari worden behaald.
2.5.
De rechtbank zal het maximum van de dwangsom beperken tot € 100.000,-, omdat het gevorderde maximum te hoog is in relatie tot de hoogte van de schade.
2.6.
Omdat [gedaagde] verschillende handelingen moet verrichten en niet alle handelingen weersafhankelijk zijn, zal de rechtbank termijnen verbinden aan de te onderscheiden handelingen op de navolgende wijze.
2.6.1.
Binnen
twee wekenna de datum van deze uitspraak moet [gedaagde] de bouwtekening behorende bij de afgegeven vergunning bij [gedaagden vrijwaringszaak] opvragen. De rechtbank gaat ervan uit dat [gedaagden vrijwaringszaak] daar per ommegaande aan zal voldoen, gelet op zijn eventuele schadebeperkingsplicht in de vrijwaringszaak.
2.6.2.
Vanaf het moment van ontvangst van de onder 2.6.1 bedoelde tekening moet [gedaagde] binnen
twee weken(laten) beoordelen of die tekeningen voldoende duidelijk zijn over hoe de nieuw te metselen muren geconstrueerd moeten worden.
Indien de tekening niet voldoende duidelijk is, moet [gedaagde] dit per ommegaande aan [eisers] laten weten, zodat [eisers] kan laten weten welke constructeur ingeschakeld moet worden. [gedaagde] moet vervolgens binnen
twee wekennadat [eisers] de constructeur heeft aangewezen, opdracht geven aan deze constructeur. De rechtbank gaat ervan uit dat [eisers] spoedig een constructeur zal aanwijzen, gelet op zijn belang bij spoedig herstel.
2.6.3.
Uiterlijk
binnen 1 maandnadat duidelijk is geworden dat (1) de tekeningen voldoende zijn of (2) een constructief plan is opgesteld, moet [gedaagde] een aannemer opdracht geven om de herstelwerkzaamheden uit te voeren. De termijn begint te lopen zodra de situatie onder (1) of (2) zich voordoet.
2.6.4.
Vervolgens moeten de werkzaamheden zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd, maar
uiterlijk in juni 2025voltooid zijn, omdat de gemiddelde maandtemperatuur tussen 5 en 25 graden Celsius in de periode april-juni te verwachten is en (de aannemer van) [gedaagde] zodoende 3 maanden de tijd heeft om het herstel te realiseren.
Vordering 4: buitengerechtelijke kosten
2.7.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. Het verzuim is ingetreden door de onrechtmatige gedraging van [gedaagde] . Hierdoor is aansprakelijkstelling niet vereist voor het intreden van het verzuim. De gespecificeerde werkzaamheden zien bovendien op buitengerechtelijke inspanningen. De betwisting daarvan door [gedaagde] wijst de rechtbank als te algemeen van de hand.
Vordering 5: proceskosten
2.8.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
131,85
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.838,85
2.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.10.
De gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad is niet weersproken, zodat de daarvoor geschikte vorderingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers] ,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om voor eigen rekening deugdelijk en volledig te herstellen de aan [eisers] toegebrachte schade zoals omschreven in rechtsoverweging 2.2.3, waarbij de verschillende handelingen uiterlijk binnen de in rechtsoverwegingen 2.6.1 tot en met 2.6.4 genoemde termijnen verricht moeten worden,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] niet aan de veroordeling onder 3.2 en (een of meer van) de daaronder uitgesplitste handelingen voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 1.457,89 ter zake buitengerechtelijke kosten,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eisers] van € 2.838,85, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en deze uitspraak daarna wordt betekend,
3.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.7.
verklaart deze uitspraak wat betreft de onder 3.2 tot en met 3.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. M. Driever en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.
De rechter De griffier