ECLI:NL:RBLIM:2024:10261
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voornaamswijziging van minderjarigen in het kader van de Wet dubbele achternaam
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot voornaamswijziging van twee minderjarigen, ingediend door hun ouders. De ouders, hierna te noemen de vader en de moeder, hebben verzocht om de voornamen van hun kinderen te wijzigen, zodat zij voortaan de gewenste dubbele achternaam kunnen dragen. Dit verzoek is ingediend op basis van de nieuwe Wet dubbele achternaam die op 1 januari 2024 in werking is getreden. De ouders hebben aangevoerd dat zij bij de geboorte van hun kinderen de intentie hadden om hen beide achternamen te geven, maar door de wetgeving op dat moment slechts één achternaam konden toekennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een zwaarwichtig belang voor de minderjarigen, aangezien het huidige gebruik van de derde voornaam hen in het dagelijks leven ongemak en overlast kan bezorgen. De rechtbank heeft de ouders in het gelijk gesteld en de wijziging van de voornamen goedgekeurd. De beslissing houdt in dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de betrokken gemeenten de voornamen van de minderjarigen zal aanpassen in de registers, met een latere vermelding aan de geboorteakten. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter S.J. Vogels, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.