In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 10 januari 2024, wordt het beroep van twee eiseressen tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. De rechtbank oordeelt dat de eiseressen samen één keer griffierecht verschuldigd zijn op basis van artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ondanks dat een van de eiseressen een beroep op betalingsonmacht doet, heeft dit geen invloed op de verplichting tot betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het griffierecht niet op tijd is betaald, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld.
De rechtbank legt uit dat de griffier op 26 mei 2023 en 24 juni 2023 brieven heeft gestuurd waarin de eiseressen werden verzocht het griffierecht te betalen. De aangetekende brief van 24 juni 2023 is op 27 juni 2023 bezorgd, maar het griffierecht is niet ontvangen. De rechtbank concludeert dat er geen geldige reden is voor het niet betalen van het griffierecht, en dat de eiseressen samen verantwoordelijk zijn voor de betaling van het bedrag van € 50,00. Aangezien het griffierecht niet is betaald en er geen verontschuldiging is gegeven, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Het besluit van de verweerder blijft daarmee in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 januari 2024, en partijen zijn op dezelfde dag geïnformeerd over de beslissing.