Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 129,85
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij, vertegenwoordigd door Agin Otten Gerechtsdeurwaarders, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand. De gedaagde partij erkende de huurachterstand, wat de basis vormde voor de toewijzing van de vordering. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde en dat de gedaagde partij veroordeeld moest worden tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis.
Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De kantonrechter bepaalde dat de gedaagde partij een bedrag van € 2.868,76 moest voldoen, bestaande uit de huurachterstand en de incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de gedaagde partij verplicht om een vergoeding te betalen gelijk aan de huurprijs voor elke maand dat het gehuurde niet ontruimd zou zijn, te rekenen vanaf 1 november 2023.
Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de overige vorderingen werden afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter R.H.J. Otto.