ECLI:NL:RBLIM:2024:1146
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 12 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen beoordeeld. Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag volgens artikel 5:2, tweede lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat eiser niet behoort tot de kring van personen die beroep kan instellen tegen het niet tijdig indienen van een aanvraag voor een zorgmachtiging, zoals beschreven in artikel 5:2, zesde lid, van de Wvggz. Dit betekent dat eiser niet in aanmerking komt om beroep in te stellen, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep.
Daarnaast heeft verweerder op dezelfde dag dat de rechtbank het beroep ontving, op 7 november 2023, alsnog een besluit genomen. Eiser heeft niet gereageerd op de brief van de rechtbank waarin hem werd gevraagd of hij het eens was met dit besluit. Hierdoor gaat de rechtbank ervan uit dat eiser het niet eens is met het besluit, maar er zijn geen inhoudelijke gronden tegen het besluit van 7 november 2023 ingediend. Dit versterkt de reden voor de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk.