ECLI:NL:RBLIM:2024:1199

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
C/03/327186
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot verstrekking van financiering voor de aankoop van een jachthaven na negatief KYC-onderzoek door de bank

In deze zaak hebben de eisende partijen, bestaande uit drie besloten vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen de coöperatie Rabobank U.A. De eisende partijen hadden bij de bank een financiering aangevraagd voor de aankoop van een jachthaven in Maastricht. De bank heeft echter de financiering niet verstrekt, omdat de KYC (Know Your Customer)-commissie negatief had geoordeeld over de aanvraag, met name vanwege de hoge contante geldstromen binnen het bedrijf van een van de eisende partijen, een groothandel in metaal en metaalrecycling.

De eisende partijen stellen dat er een onvoorwaardelijke financieringsovereenkomst tot stand is gekomen en dat zij erop mochten vertrouwen dat de financiering zou worden verstrekt, gezien de contacten met de afdeling Groot Zakelijk van de bank. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat er een onvoorwaardelijke overeenkomst is ontstaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bank op basis van de informatie die in het kort geding is verstrekt, niet verplicht kan worden om de financiering te verstrekken, gezien de contracteervrijheid van de bank en het feit dat er geen zekerheid was dat de financiering zou worden goedgekeurd.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eisende partijen afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 14 maart 2024 door mr. I.M. Etman.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/327186 / KG ZA 24-32
Vonnis in kort geding van 14 maart 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap
[eiseres sub 1],
te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap
[eiseres sub 2],
te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap
[eiseres sub 3],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. J.M. Wagenaar,
tegen
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Rabobank,
advocaten: mr. R.M. Vermaire en mr. R.E. de Groot.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14,
- de producties 15 tot en met 17 van [eisers] ,
- de producties 1 tot en met 4 van Rabobank,
-de mondelinge behandeling van 29 februari 2024,
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van Rabobank.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] is een groothandel in metaal en metaal recycling.
2.2.
[eiseres sub 1] heeft sinds lange tijd een bancaire relatie met Rabobank.
2.3.
[eiseres sub 2] en [eiseres sub 3] zijn medio vorig jaar opgericht. [eiseres sub 2] is enig aandeelhouder van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 3] is op haar beurt enig aandeelhouder van [eiseres sub 2] Deze ondernemingen hebben dezelfde bestuurders.
2.4.
[eisers] hebben ten behoeve van de financiering van de voorgenomen aankoop van een jachthaven in Maastricht (hierna: de jachthaven) een financieringsaanvraag bij Rabobank ingediend. Deze aanvraag werd behandeld door de afdeling Groot Zakelijk van Rabobank te Roermond. Vaste contactpersoon bij deze afdeling was de heer [naam senior accountmanager] , senior accountmanager (hierna: [naam senior accountmanager] ).
2.5.
In het kader van de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) liep er sinds februari 2023 bij de afdeling KYC (Know Your Customer) van Rabobank te Rotterdam, een klantenonderzoek naar [eiseres sub 1] Aandachtspunt daarbij was de hoge contante geldstromen binnen het bedrijf. Vaste contactpersoon was de heer [naam contactpersoon] , CDD Analist (hierna: [naam contactpersoon] ).
2.6.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft [eiseres sub 1] bij e-mail van 8 december 2023 met betrekking tot de financieringsaanvraag voor de jachthaven als volgt bericht (productie 4 dagvaarding):
Zoals besproken heeft de bank vandaag goedkeuring verleend tot het verstrekken van een nieuwe lening ad € 2.600.000,= voor de aankoop van de Jachthaven Marina Maastricht BV.
(..)
Wij gaan volgende week een offerte uitbrengen waarbij we wel nog het voorbehoud maken dat het recente CDD/KYC onderzoek positief is afgerond.
2.7.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft [eiseres sub 1] in een e-mail van 14 december 2023 als volgt bericht (productie 4 dagvaarding):
Zoals deze week besproken is de hieronder genoemde voorwaarde inzake KYC ingevuld door jullie en wij zijn op dit moment bezig met het opmaken van een formeel bindende offerte voor de financiering ad € 2.500.000,= welke wij in principe morgenvroeg met jullie zullen bespreken. Hierop vooruitlopend bijgaand alvast een e-mail met op grote lijnen de voorwaarden. (..)
2.8.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft [eiseres sub 1] op 15 december 2023 een brief gestuurd met als kop ‘Offerte zakelijke financiering’ waarin onder meer vermeld staat (productie 5 dagvaarding):
Hierbij ontvangt u de Overeenkomst zakelijke financiering en de daarbij horende voorwaarden en modules. Wij hebben op meerdere momenten met elkaar gesproken. In het vervolg daarop ontvangt u dit voorstel. (..) Eén exemplaar is bestemd voor uzelf. Het andere exemplaar ontvang ik graag uiterlijk op 22 december 2023 van u ondertekend terug. (..)
2.9.
In de ‘Overeenkomst zakelijke financiering, concept van 14 december 2023’ die gevoegd is bij de brief van 15 december 2023, staat onder meer
“Wij bieden u de volgende financiering aan (..): een geldlening van € 2.500.000 (..) voor de financiering van de overname van Jachthaven Maastricht Marina.”In die conceptovereenkomst staat onder het kopje ‘Nog aan te leveren documenten’ van een van de bijlagen:
‘Alle partijen die deel uitmaken van deze overeenkomst dienen volledig geaccepteerd te zijn in het kader van KYC/CDD.’
2.10.
[naam senior accountmanager] is op 15 december 2023 bij [eisers] langs geweest en heeft de familie [familienaam] gefeliciteerd met de financiering.
2.11.
De afdeling KYC van Rabobank heeft [eiseres sub 2] in een e-mail van 19 december 2023 met betrekking tot het periodiek KYC-onderzoek onder meer als volgt bericht (productie 3 dagvaarding):
De ontvangen informatie volstaat om dit onderzoek af te ronden. Ik kan u echter niet aangeven wanneer wij als bank ‘opnieuw’ vragen zullen stellen inzake de onderneming. Wel ben ik van mening dat het klantbeeld op dit moment helder is.
2.12.
In een e-mail van 9 januari 2024 van [eiseres sub 2] gericht aan [naam senior accountmanager] , staat het volgende (productie 1 Rabobank):
Dit was de laatste correspondentie met [naam contactpersoon] ivm KYC.
[eiseres sub 2] heeft bij die e-mail van 9 januari 2024 de hiervoor genoemde
e-mail van de afdeling KYC van 19 december 2023 doorgestuurd.
2.13.
[eiseres sub 2] heeft op 17 januari 2024 de jachthaven gekocht waarbij als datum van levering 29 januari 2024 is overeengekomen (productie 6 dagvaarding).
2.14.
De heer [naam bestuurder] , één van de bestuurders van [eiseres sub 1] , heeft de afdeling Groot Zakelijk van Rabobank in een e-mail van 18 januari 2024, onder meer, als volgt bericht (productie 2 Rabobank):
Zoals vernomen begreep ik dat er nog een intern onderzoek loopt aangaande de contante opnames. Er blijkt een discussie te lopen om de extreme verhoogde opnames? Echter heb ik hier een andere bevinding en berekening. (..)
2.15.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft bij e-mail van 23 januari 2024 (13:41 uur) een gewijzigde offerte toegestuurd, genaamd ‘Overeenkomst zakelijke financiering, concept 23 januari 2024’ aan (onder meer) [eisers] (productie 7 en 8 dagvaarding). In die e-mail staat onder meer:
Zoals jullie weten (uitvoering met [naam bestuurder] besproken)[toevoeging voorzieningenrechter: lees de heer [naam bestuurder] ]
loopt er op dit moment nog een KYC onderzoek inzake de contante transactie die recentelijk zijn verricht en ik verwacht eind deze week een uitkomst over dit onderzoek. (..)
Voor de goede orde en zoals reeds eerder gecommuniceerd: de uitboeking van de lening volgende week zal afhankelijk zijn van een positief besluit in dit onderzoek.
Gezien de medewerking vanuit [eisers] verwacht ik geen negatieve uitkomst maar mocht het niet positief zijn dan moeten we met elkaar in overleg over wat de eventuele vervolgstappen zullen zijn.
Ook in de conceptovereenkomst van 23 januari 2024 staat in een van de bijlagen het voorbehoud ter zake van KYC/CDD. De enige wijziging ten opzichte van de conceptovereenkomst van 14 december 2023 is de hoogte van de afsluitprovisie.
2.16.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft in een e-mail van 23 januari 2024 (13:58 uur), gericht aan (onder meer) [eiseres sub 1] (productie 3 Rabobank), het volgende geschreven:
Deze week komt de uitkomst van het onderzoek vanuit een commissie n.a.v. het advies van mijn collega die het onderzoek heeft gedaan.
2.17.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft vervolgens, naar aanleiding van een verzoek van [eisers] om duidelijkheid, in een e-mail van 24 januari 2024 aan (onder meer) [eiseres sub 1] het volgende geschreven (productie 3 Rabobank):
het antwoord is: JA; de bank kan alsnog besluiten om de geldennietuit te boeken.
2.18.
De afdeling Groot Zakelijk van Rabobank heeft [eiseres sub 1] in een e-mail van 26 januari 2024 (9:47 uur) (productie 9 dagvaarding), onder meer, als volgt bericht:
Zoals beloofd zou ik vandaag jullie de uitkomst meedelen van het besluit van de “KYC-commissie” op ons hoofdkantoor die de recente KYC signalen bij [eiseres sub 1] en het advies hierover van onze KYC analist heeft behandeld in kader van de WWFT.
Deze KYC commissie heeftnegatief geoordeeldover de uitbreiding van onze dienstverleningop dit momenten dus kunnen wij nu helaasnietde lening ad € 2.500.000,= voor de aankoop van de jachthaven uitboeken.
De bank wil eerst in overleg met de onderneming [eiseres sub 1] over de voorwaarden waaronder wij in de toekomst de dienstverlening kunnen voortzetten. Zoals jullie weten heeft onze bank op grond van de door wetgeving vanuit de overheid (o.a WWFT) strikte richtlijnen voor dienstverlening aan bedrijven in metaalrecycling met name in het geval als er een substantieel deel via contant betalingsverkeer verloopt.(..)
De nieuw geformuleerde beheersmaatregels zijn:

20% reductie in percentage inkoopwaarde omzet die cash verloopt (..)

Inzage in het kasboek zodat we kunnen controleren of er idd geen B2B meer contant betaald wordt.(..)
2.19.
[eisers] hebben Rabobank in een e-mail van 26 januari 2024 (16:50 uur) gesommeerd om de financieringsovereenkomst tijdig na te komen (productie 10 dagvaarding).
2.20.
De levering van de jachthaven heeft op 29 januari 2024 geen doorgang gevonden. Maastricht Marina Holding B.V. en Maastricht Marina B.V. hebben [eiseres sub 2] in een brief van 29 januari 2024 in gebreke gesteld wegens niet nakoming van de koopovereenkomst en zij hebben betaling geëist van contractuele boetes (productie 12 dagvaarding).

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Rabobank veroordeelt tot nakoming van de financieringsovereenkomst en de gelden (€ 2,5 miljoen) binnen 2 werkdagen na datum vonnis te verstrekken en medewerking te verlenen en uitvoering te geven aan de transactie inzake de acquisitie;
Rabobank verbiedt om nadere voorwaarden aan de financieringsovereenkomst en het uitboeken van de gelden daaronder te stellen;
een en ander (1) en (2) op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag, althans een bedrag vast te stellen door de rechtbank, dat Rabobank daarmee in gebreke blijft, te rekenen vanaf de dag na betekening van het te wijzen vonnis;
3. Rabobank veroordeelt in de proceskosten, de nakosten en de buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Rabobank heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
Vordering 1
Standpunten partijen
4.2.
[eisers] stellen dat er een onvoorwaardelijke financierings-overeenkomst tot stand is gekomen, althans dat zij erop mochten vertrouwen dat de financiering verstrekt zou worden. Uit de e-mails van 14 december 2023 en 19 december 2023 (zie r.o. 2.7. en 2.11.) blijkt dat het KYC-onderzoek met een positief resultaat is afgerond. Aan de enige nog resterende voorwaarde voor verstrekking van de financiering is dus voldaan. Daar komt bij dat [naam senior accountmanager] hen op 15 december 2023, tijdens een bezoek aan hun bedrijf, heeft gefeliciteerd met de financiering. Nieuwe, ernstige, signalen die maken dat Rabobank kort voor de datum van levering van de jachthaven op de overeenkomst mocht terugkomen, ontbreken. Het beleid van Rabobank om contante transacties terug te dringen, is in strijd met haar zorgplicht gelet op het Convenant Contant Geld en dus onrechtmatig. Rabobank moet daarom de financiering van € 2.500.000,- verstrekken, aldus [eisers]
4.3.
Rabobank betwist dat er sprake is van een onvoorwaardelijke financierings-overeenkomst. Er is geen door partijen ondertekende overeenkomst; de offerte voor de financiering is niet langer geldig, omdat de datum waarvoor de offerte getekend moest worden, verlopen is. Voor [eisers] moest duidelijk zijn dat het niet honderd procent zeker was dat de financiering rond zou komen. Rabobank verwijst daarbij onder meer naar de e-mail van 9 januari 2024 (zie r.o. 2.12.) van [eiseres sub 2] Die
e-mail is een reactie op een telefoongesprek van diezelfde dag tussen [naam senior accountmanager] en [naam bestuurder] . In dat telefoongesprek heeft [naam senior accountmanager] [naam bestuurder] erop gewezen dat er signalen waren bij de afdeling KYC die aanleiding gaven tot een nieuw, nader, onderzoek, dat een commissie daarover nog zou oordelen en dat de uitkomst niet zeker was. Dat dit gesprek op die dag heeft plaatsgevonden, blijkt ook uit de belgeschiedenis van [naam senior accountmanager] . Rabobank wijst verder op de e-mail van 18 januari 2024 (zie r.o. 2.14.) waaruit valt op te maken dat [eisers] erover geïnformeerd zijn dat de verstrekking van het krediet nog afhing van het advies van de commissie. De ‘KYC signalen’ die genoemd zijn in de e-mail van
26 januari 2024 (zie r.o. 2.18.) zien op de extreem hoge contante geldstroom bij [eiseres sub 1] , in combinatie met het ontbreken van een harde toezegging door haar over de mate van het omlaag brengen van die contante geldstroom.
4.4.
[eisers] stellen dat het door Rabobank genoemde telefoongesprek van 9 januari 2024 hen niets zegt. Als reactie op de ‘KYC signalen’ merken zij op dat de continuïteit van hun onderneming in gevaar komt als zij op korte termijn de contante geldstroom significant omlaag moeten brengen. Hun klanten zullen naar concurrenten vertrekken die wel instemmen met contante betalingen. [eisers] hebben volledig meegewerkt aan het Wwft-klantonderzoek. Zij spannen zich maximaal in om het aantal contante transacties terug te dringen.
Oordeel voorzieningenrechter
4.5.
Op basis van de informatie die in dit kort geding door partijen is verstrekt, acht de voorzieningenrechter het niet aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat tussen partijen een onvoorwaardelijke financieringsovereenkomst tot stand is gekomen.
4.5.1.
Op 8 december 2023 heeft de afdeling Groot Zakelijk van Rabobank aan [eiseres sub 1] laten weten dat bij de offerte het voorbehoud gemaakt wordt dat het CDD/KYC onderzoek positief wordt afgerond (zie r.o. 2.6.). Uit de zinsnede “is ingevuld” in de
e-mail van 14 december 2023 (zie r.o. 2.7.) kan niet afgeleid worden dat dit ‘invullen’ (de voorzieningenrechter begrijpt: voldoen aan het verzoek van Rabobank tot het invullen van formulieren en het verstrekken van informatie ten behoeve van het onderzoek) tot een positief advies heeft geleid. De e-mail vervolgt enkel met de mededeling dat Rabobank “op dit moment bezig is met het opmaken van een formeel bindende offerte, die nog zal worden besproken”. Eén van de bijlagen bij de conceptovereenkomst bevat de zinsnede “ ‘Nog aan te leveren documenten’ Alle partijen die deel uitmaken van de overeenkomst dienen volledig geaccepteerd te zijn in het kader van KYC/CDD” (zie r.o. 2.9.). Uit de e-mail van 19 december 2023 (zie r.o. 2.11.) blijkt evenmin dat een positief advies is gegeven. In die e-mail staat alleen dat er voldoende informatie voorhanden is om het KYC-klantenonderzoek af te kunnen ronden. De felicitatie van [naam senior accountmanager] op 15 december 2023 is onvoldoende om te kunnen aannemen dat sprake was van een positief advies van de afdeling KYC van Rabobank. [naam senior accountmanager] , werkzaam bij de afdeling Groot Zakelijk, kan [eisers] immers enkel feliciteren met het gegeven dat de bedrijfsresultaten dusdanig zijn dat de financiering verstrekt kan worden. Onweersproken staat tussen partijen vast dat [naam senior accountmanager] niet betrokken was bij het KYC-onderzoek en dat vanwege de Algemene verordening gegevensbescherming de afdeling KYC aan hem alleen het onderzoeksresultaat mocht meedelen.
4.5.2.
De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat op 9 januari 2024 een telefoongesprek tussen [naam senior accountmanager] en [naam bestuurder] heeft plaatsgevonden met een inhoud zoals gesteld door Rabobank (zie r.o. 4.3.). Het is namelijk opvallend dat er die dag een e-mail wordt gestuurd vanuit [eiseres sub 2] naar [naam senior accountmanager] zonder inhoudelijk toelichtend commentaar, terwijl gelijktijdig de eerdergenoemde e-mail van
19 december 2023 wordt doorgezonden. Dat past bij een reactie op een net gevoerd telefoongesprek waarin verteld is over een nieuw onderzoek. Ook de inhoud van de e-mail van 18 januari 2024 van [naam bestuurder] (zie r.o. 2.14) wekt de indruk dat [eisers] zich ervan bewust waren dat er een nader klantonderzoek naar de vennootschappen liep dat voor onzekerheid zorgde. [naam bestuurder] schrijft in die e-mail van 18 januari 2024 immers “
Zoals vernomen begreep ik dat er nog een intern onderzoek loopt aangaande de contante opnames.”
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat binnen het bestek van dit kort geding ook niet aannemelijk is geworden dat bij [eisers] het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat Rabobank het bedrag van € 2.500.000,- zou verstrekken om de aankoop van de jachthaven te kunnen financieren.
4.6.1.
[eisers] kunnen, gelet op wat is overwogen in r.o. 4.5.1. en 4.5.2., voordat zij op 17 januari 2024 de koopovereenkomst sloten, bekend worden verondersteld met het feit dat er nog geen zekerheid bestond dat de verzochte financiering verstrekt zou worden. De enkele stelling van [eisers] dat er tussen Rabobank en de notaris, bij wie zou worden gepasseerd, contact zou zijn geweest over het finaliseren van de hypotheekakte maakt dit niet anders.
4.7.
Of sprake is van een schending van de zorgplicht door Rabobank, zoals [eisers] stellen en Rabobank betwist, laat de voorzieningenrechter in het midden. Als het verwijt al juist zou zijn, kan Rabobank op die grond niet verplicht worden tot het sluiten van een overeenkomst met de door [eisers] gewenste inhoud gelet op haar contracteervrijheid.
4.8.
De slotsom is dat vordering 1 zal worden afgewezen.
Vordering 2
4.9.
Bij vordering 2 gaan [eisers] ervan uit dat er een onvoorwaardelijke kredietovereenkomst tot stand is gekomen, althans dat zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat een financiering van € 2.500.000,- verstrekt zou worden. De voorzieningenrechter heeft dat in dit kort geding echter niet kunnen vaststellen. Het gevolg is dat ook deze vordering zal worden afgewezen.
De proceskosten
4.10.
[eisers] zijn in het ongelijk gesteld. Zij moeten daarom de proceskosten inclusief nakosten betalen. De proceskosten van Rabobank worden begroot op:
- griffierecht € 9.825,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nasalaris
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 11.110,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 11.110,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan deze veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2024.
cb