ECLI:NL:RBLIM:2024:1235

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
10329647 \ CV EXPL 23-548
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energieverbruik en reconventionele vordering tot terugbetaling van te veel betaalde bedragen

In deze zaak vordert Budget Thuis, vertegenwoordigd door De Schout Gerechtsdeurwaarders, betaling van vier maandfacturen en een eindnota van een gedaagde die in 2018 een energieabonnement heeft afgesloten. De gedaagde betwist de overeenkomst en stelt dat hij te veel heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat er voldoende bewijs is dat de overeenkomst is aangegaan, ondanks de betwisting van de gedaagde. De kantonrechter concludeert dat Budget Thuis aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. De vordering van Budget Thuis wordt toegewezen, en de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 1.143,96, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De reconventionele vordering van de gedaagde tot terugbetaling van € 1.475,- wordt afgewezen, omdat hij deze bedragen nooit heeft betaald. De kantonrechter wijst ook de buitengerechtelijke incassokosten toe en legt de proceskosten bij de gedaagde neer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10329647 \ CV EXPL 23-548
Vonnis van de kantonrechter van 13 maart 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
BUDGET THUIS B.V. h.o.d.n. Budget Thuis, voorheen statutair genaamd
NutsServices B.V.
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: De Schout Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M.F. Starmans,
Partijen worden hierna genoemd: ‘Budget Thuis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 januari 2023, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met bijlagen,
  • de conclusie van repliek tevens antwoord in reconventie, met bijlagen;
  • de conclusie van dupliek tevens repliek in reconventie, met bijlagen;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

De kern van de zaak
2.1.
Budget Thuis stelt dat [gedaagde] in november 2018 via een tablet in de MediaMarkt een energieabonnement voor drie jaar afgesloten heeft bij Budget Thuis. Hij heeft bedragen die Budget Thuis voor de levering van energie in rekening heeft gebracht voldaan, maar de eindnota 2021 klopte volgens hem niet. Hij heeft daartegen bezwaar gemaakt en vervolgens een aantal termijnnota’s niet voldaan. Budget Thuis vordert in deze procedure betaling van die nota’s. [gedaagde] vordert in reconventie het volgens hem in de afgelopen jaren te veel betaalde bedrag terug.
De vordering van Budget Thuis zal worden toegewezen. De kantonrechter legt hieronder uit waarom dat zo is.
Er is een overeenkomst gesloten
2.2.
[gedaagde] betwist dat hij in november 2018 in de MediaMarkt een overeenkomst is aangegaan. Hij erkent wel dat er energie is geleverd en heeft ook de facturen, via automatische incasso, tot begin 2022 voldaan. [gedaagde] erkent ook dat hij in de MediaMarkt een vertegenwoordiger van Budget Thuis heeft gesproken. [gedaagde] had een overeenkomst met de Nederlandse Energie Maatschappij en de klanten van die maatschappij zouden overgaan op Budget Thuis, volgens [gedaagde] is dat in de MediaMarkt toegelicht. Dat kan zo zijn, maar dat neemt niet weg dat er een overeenkomst is gesloten voor levering van energie aan het adres van [gedaagde] en dat hij een betaling van € 0,01 heeft gedaan ten bewijze van zijn rekeningnummer. Ook is er een machtiging tot incasso afgegeven die is gebruikt. [gedaagde] heeft gewezen op de omstandigheid dat het emailadres en het telefoonnummer op de overeenkomst niet van hem zijn. Partijen zijn verplicht de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (artikel 21 Rv). [gedaagde] heeft tot augustus 2020 met [naam] samengeleefd in de woning waaraan de energie is geleverd. Het emailadres op de overeenkomst hoort onmiskenbaar bij haar ( [e-mailadres] ). Door te stellen dat op de overeenkomst niet zijn emailadres en telefoonnummer zijn vermeld doet [gedaagde] het voorkomen alsof dit emailadres geen verband met hem houdt. Daarmee poogt hij de kantonrechter op het verkeerde been te zetten. De kantonrechter kan aan een schending van artikel 21 Rv de gevolgen verbinden die zij geraden acht. In dit geval bepaalt de kantonrechter dat voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde] de overeenkomst met Budget Thuis is aangegaan. Zijn stellingen ten aanzien van de handtekening worden buiten beschouwing gelaten. Ook gaat de kantonrechter er van uit dat berichten gericht aan het email adres van [naam] [gedaagde] hebben bereikt.
Budget Thuis heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen
2.3.
Budget Thuis heeft gesteld dat de overeenkomst tussen partijen is aangegaan in een vestiging van MediaMarkt, zodat sprake is van een overeenkomst die is aangegaan buiten de verkoopruimte. Budget Thuis moet daarbij voldoen aan de informatieverplichtingen als genoemd in artikelen 6:230m en 6:230t BW.
2.4.
Het doel van artikel 6:230m lid 1 BW is om de consument de mogelijkheid te geven een weloverwogen besluit te nemen over zijn aankoop. Een verwijzing achteraf naar waar de informatie als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 BW op de website dan wel in de algemene voorwaarden kan worden gevonden is, gelet op voornoemd doel, in beginsel niet voldoende. Volgens Budget Thuis heeft [gedaagde] met een medewerker van Budget Thuis in de MediaMarkt een digitaal aanmeldformulier ingevuld. Het digitale aanmeldproces is weergegeven op de overgelegde schermafbeeldingen. Met toestemming van [gedaagde] zijn de aanmeldgegevens en de informatie van artikel 6:230m lid 1 BW naar het door hem opgegeven e-mailadres verzonden.
2.5.
Budget Thuis heeft een e-mail van 10 november 2018, gericht aan [gedaagde] , overgelegd. Daaruit volgt dat in pdf-vorm een tarievenblad, een leveringsovereenkomst, een herroepingsformulier, ‘informatie overstappen’, kortingsvoorwaarden en een voucher aan [gedaagde] zijn gestuurd. Voor de algemene voorwaarden wordt verwezen naar een link, zoals dat ook al in het aanmeldproces was gebeurd. Gezien de overgelegde schermafbeeldingen en de door Budget Thuis gegeven toelichting wordt vastgesteld dat is voldaan aan de essentiële precontractuele informatieverplichtingen (daaronder wordt begrepen de informatieverplichtingen genoemd in artikel 6:230m lid 1 onder a, b, e, h, o en p BW). Aan de overige verplichtingen uit dit artikel en de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 6:230t lid 1 en 2 BW heeft Budget Thuis met het verzenden van de e-mail van 10 november 2018 eveneens voldaan, waarbij ervan uit wordt gegaan dat [gedaagde] door het opgeven van het betreffende e-mailadres ten tijde van de aanmelding, heeft ingestemd met het verstrekken van de overeenkomst en de betreffende informatie per e-mail in plaats van op papier.
De algemene voorwaarden zijn van toepassing
2.6.
Budget Thuis baseert haar vorderingen verder deels op haar algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft gesteld dat deze voorwaarden niet van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen, omdat hij daarvan geen kennis heeft kunnen nemen. Hij betwist de voorwaarden te hebben ontvangen. De kantonrechter heeft hiervoor al vastgesteld dat het door hem opgegeven emailadres van zijn partner was, dat betekent dat de naar dat adres verzonden informatie hem moet hebben bereikt, althans dat voor zover die informatie hem niet heeft bereikt dat niet aan Budget Thuis te verwijten valt. Met het opgeven van dit e-mailadres is [gedaagde] ermee akkoord gegaan dat alle correspondentie via dit e-mailadres zou verlopen. Dat hij eventueel dit e-mailadres niet gebruikt en zodanig de correspondentie niet zou hebben gelezen, komt voor zijn rekening en risico. Uit de overgelegde schermafbeeldingen en de welkomste-mail blijkt dat Budget Thuis verwijst naar een volledige hyperlink waar haar algemene voorwaarden te raadplegen zijn. Omdat Budget Thuis een dienstverlener is in de zin van de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG), kan zij op grond van artikel 6:230c lid 3 BW volstaan met een volledige verwijzing naar een webpagina waar haar algemene voorwaarden gemakkelijk te raadplegen zijn. Dit houdt in dat Budget Thuis heeft voldaan aan de voorwaarden voor terhandstelling zoals weergegeven in artikel 6:234 lid 1 BW, zodat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen.
2.7.
[gedaagde] stelt voorts dat hem niet op heldere wijze is duidelijk gemaakt dat de overeenkomst een betalingsverplichting met zich bracht. Maar hij betwist niet dat hij de betaling van € 0,01 heeft verricht en een machtiging tot incasso heeft afgegeven. In de welkomste-mail staat duidelijk het maandbedrag en het geschatte jaarbedrag vermeld. Ook deze stelling kan [gedaagde] dus niet baten.
De vordering
2.8.
Budget Thuis vordert betaling van vier maandfacturen van 1 februari 2022, 1 maart 2022, 1 april 2022 en de eindnota van 17 mei 2022, tot een totaal bedrag aan hoofdsom van € 1.332,98. Zij wijzigt haar eis en brengt hierop een bedrag van € 338,23 in mindering. [gedaagde] heeft de facturen niet voldaan omdat hij het niet eens is met de jaarnota van 20 januari 2022. Daarin is een bedrag opgenomen voor de dal meter, terwijl [gedaagde] niet over een dergelijke meter beschikt. Verder stelt [gedaagde] dat hij nog een bedrag van € 1.475,- van Budget Thuis tegoed heeft vanwege eerdere (betaalde) facturen voor de dal meter en dat hij zich, terecht, op opschorting beroept. Ook stelt hij dat de meterstand van de elektriciteit eind 2021 niet klopt en niet overeen komt met de door hem opgegeven stand.
2.9.
Op 14 april 2022 heeft Budget Thuis aan [gedaagde] geschreven dat de jaarnota 2021 wordt gecorrigeerd op basis van de door hem opgegeven meterstanden en de klacht over de dal meter. De nieuwe jaarnota geeft [gedaagde] recht op terugbetaling van een bedrag van € 338,23. Budget Thuis vermindert haar vordering met dit bedrag. De kwestie van de verkeerde meterstand is daarmee niet langer aan de orde.
2.10.
Budget Thuis heeft erkend dat [gedaagde] geen dal meter heeft. De netbeheerder had zulks wel opgegeven aan Budget Thuis, maar inmiddels is gebleken dat dat een administratieve fout is. Op de gecorrigeerde jaarnota 2021 (van 14 april 2022) wordt geen verbruik voor de dal meter meer in rekening gebracht en worden de 2.373 kWh die eerder (in 2020) in rekening zijn gebracht, op het verbruik in mindering gebracht (zie pagina 2 van die factuur). Daarmee heeft Budget Thuis de stelling van [gedaagde] erkend en stelt zij het teveel in rekening gebrachte te hebben verrekend. [gedaagde] reageert eigenlijk niet op deze herstelfactuur en blijft zich in deze procedure op het standpunt stellen dat ten onrechte elektriciteit in rekening wordt gebracht die gebruikt zou zijn via de dal meter. Waarom dat niet met deze factuur is hersteld en hoe hij komt tot het bedrag van € 1.475,- licht [gedaagde] onvoldoende toe. De calculatie van zijn vader wordt onderbouwd met twee jaarnota’s voor 2373 kWh (jaarnota 2020 en 1120 kWh (jaarnota 2021). Dit zijn ook de kWh die door Budget Thuis zijn gehanteerd. De kantonrechter ziet dus niet in waarom, en in welke mate, deze correctie onjuist is doorgevoerd.
2.11.
De kantonrechter concludeert dat Budget Thuis de bezwaren tegen de jaarnota 2021 al op 14 april 2022 gegrond heeft verklaard en de nota heeft aangepast. Dat betekent dat [gedaagde] de maandnota’s en de eindnota van mei 2022 moet betalen (na aftrek van het bedrag dat hij van Budget Thuis terug krijgt vanwege de fouten in de jaarnota’s 2020 en 2021). Tegen die facturen heeft hij geen bezwaar gemaakt. Dat betekent dat de vordering van Budget Thuis wordt toegewezen en dat deze procedure feitelijk onnodig is geweest. Goede lezing van de gecorrigeerd nota van 14 april 2022 had [gedaagde] duidelijk kunnen maken dat Budget Thuis hem al gelijk had gegeven.
In reconventie (de vordering van [gedaagde] )
2.12.
In reconventie vordert [gedaagde] om Budget Thuis te veroordelen tot betaling van € 1.475,- aan hem. Zoals de kantonrechter hiervoor al heeft vast gesteld ontbreekt de grondslag hiervoor. De kantonrechter verwijst naar de overwegingen 2.8 tot en met 2.11 hiervoor. Deze vordering gaat ook uit van een verkeerde gedachte. Het grootste deel van deze vordering is gebaseerd op het idee dat [gedaagde] de jaarnota 2021 terug betaald moet krijgen. Maar [gedaagde] heeft die nota nooit betaald en kan dus ook geen terugbetaling vorderen. Deze vordering wordt dus afgewezen.
Wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten
2.13.
Budget Thuis vordert wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen. De kantonrechter zal die rente toewijzen vanaf 14 dagen na 14 april 2022 voor de facturen die op dat moment al verschuldigd waren. Tot ontvangst van de gecorrigeerde jaarnota kon [gedaagde] zich beroepen op opschorting nu die jaarnota inderdaad fouten bevatte. Maar na correctie daarvan hoorde hij de openstaande facturen te voldoen, zoals hem ook in de mail van 14 april 2022 is mede gedeeld.
2.14.
Budget Thuis maakt ook aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Budget Thuis heeft verschillende aanmaningen aan [gedaagde] gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De buitengerechtelijke incassokosten zullen over de toegewezen hoofdsom volgens het in het Besluit bepaalde tarief worden begroot, te weten: € 149,21.
2.15.
[gedaagde] zal verder als de in ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Budget Thuis worden veroordeeld. Deze worden begroot op:
  • griffierecht: € 365,00
  • dagvaardingskosten: € 107,91
  • nakosten € 66,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
  • salaris gemachtigde: € 264,00(2 punten x € 132,00)
Totaal: € 802,91
De proceskosten in reconventie worden vanwege de samenhang met de vordering in conventie begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] aan Budget Thuis te betalen een bedrag van € 1.143,96, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 142,98 vanaf de vervaldatum van die factuur, en over € 851,77 vanaf 14 dagen na 14 april 2022, tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Budget Thuis tot op heden begroot op € 802,91, als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken door
mr. R.H.J. Otto op 13 maart 2024.