Uitspraak
[naam onderbewindgestelde],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van [naam onderbewindgestelde]
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt en Novum Bewind en Budgetbeheer, vertegenwoordigd door een bewindvoerder. Woonpunt vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de onderbewindgestelde, die een aanzienlijke huurachterstand had opgebouwd van € 7.345,67. De huurovereenkomst was op 16 mei 2022 aangegaan en de huurprijs bedroeg € 629,13 per maand. Ondanks aanmaningen tot betaling, waaronder een brief van 19 april 2023, bleef de huurachterstand bestaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2024 erkende Novum de huurachterstand, maar voerde verweer tegen de ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de betalingsachterstand van meer dan 11 maanden een ernstige tekortkoming vormde, die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter weegt daarbij de omstandigheden van het geval, waaronder het belang van de huurder bij het voortduren van de overeenkomst, maar concludeert dat de huurachterstand niet te rechtvaardigen is.
De kantonrechter heeft de vordering van Woonpunt tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toegewezen. Daarnaast is Novum veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonpunt direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming.