In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 15 maart 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiser had op 12 oktober 2023 beroep ingesteld, omdat hij meende dat zijn aanvraag voor een WIA-uitkering, ingediend op 8 juni 2023, niet tijdig was behandeld. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit komt voort uit het feit dat de rechtbank de aanvraag van 8 juni 2023 niet als een bezwaarschrift tegen een eerder besluit van 2 februari 2021 beschouwt, maar als een reguliere aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiser had eerder al een WIA-uitkering toegekend gekregen per 25 juli 2022, waardoor hij niet benadeeld wordt door deze beslissing.
De rechtbank wijst erop dat eiser geen ingebrekestelling heeft ingediend, wat noodzakelijk is om beroep in te stellen tegen het niet tijdig beslissen. Bovendien heeft het Uwv al op 29 juni 2023 beslist op de aanvraag van 8 juni 2023, wat betekent dat het beroep van eiser geen betekenis heeft. De rechtbank concludeert dat het Uwv aan zijn bekendmakingsverplichting heeft voldaan en dat eiser op de hoogte was van het besluit van 29 juni 2023. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling.