In deze zaak vordert eiser, [eiser], een schadevergoeding van gedaagde, [gedaagde], na een geschil over de uitvoering van een overeenkomst. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende producties en e-mailcorrespondentie tussen partijen. Eiser had een prijsopgave van gedaagde voor werkzaamheden aan zijn installatie geaccepteerd, maar na een aantal betalingen en een brief van gedaagde waarin deze afzag van verdere werkzaamheden, ontstond er onenigheid. Eiser heeft een ander bedrijf ingeschakeld om de werkzaamheden af te maken en vordert nu een bedrag van € 21.500,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde voert verweer en stelt dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten op 29 november 2022, waarin partijen overeenkwamen om de samenwerking te beëindigen. De kantonrechter oordeelt dat eiser geen recht meer heeft op vordering, omdat hij heeft ingestemd met de beëindiging van de overeenkomst en afzag van verdere aansprakelijkheid. De vorderingen van eiser worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.